Advertentie
bestuur en organisatie / Redactioneel

Onrust in gemeentebesturen

De onrust in het lokaal bestuur is groter dan ooit. Het belangrijkste signaal daarvoor is het ongekende aantal van acht coalities dat minder dan negen maanden na de raadsverkiezingen in het ongerede raakte.

07 januari 2011

De oorzaken zijn divers: de versplintering van het politieke landschap; de knellende opgave van forse bezuinigingen opgelegd door het Rijk; het algemene klimaat van politiek ongeduld, vermeende daadkracht en de wens om politieke tegenstanders af te rekenen.

 

Zo op het oog lijkt 2010 rustig verlopen. Uit het wethoudersonderzoek van Binnenlands Bestuur blijkt dat slechts 28 wethouders na de raadsverkiezingen het veld moesten ruimen na een politieke vertrouwensbreuk. Alleen 2002, het eerste jaar van het dualisme, was voor wethouders vriendelijker: toen verloren in die eerste negen maanden slechts 25 wethouders hun zetel door een politiek conflict.

 

Dat schone schijn bedrieglijk is, blijkt uit de cijfers over de collegevorming. Bijna de helft van de wethouders (685) werd aan de kant geschoven. En na de formatie is er het forse aantal van acht coalitiecrises. Dat aantal van acht is zo opmerkelijk omdat in 2006 en 2002 het aantal coalitiecrises onder gelijke omstandigheden, de eerste maanden na raadsverkiezingen en collegevorming, minimaal was. In 2002 ging het om vier coalitiecrises en in 2006 ging slechts één coalitie in de eerste maanden onderuit.

 

Er is één belangrijke gemeenschappelijke verklaring: verstoorde verhoudingen. Dit fenomeen verspreid zich over het land, in grote en kleine gemeenten, en doet voor het vervolg van deze raads- en collegeperiode het ergste vrezen. Zeker waar noodgedwongen brede coalities zijn gevormd met nieuwe, onervaren (lokale) partijen en bestuurders, is de basis wankel. Het landelijk gepolariseerde politieke klimaat vormt daarbij voorlopig, zeker tot de provinciale verkiezingen in maart, geen stabiliserende factor.

 

Vooralsnog is de PvdA nipt de grootste verliezer van wethoudersposten. De partij die bij het aantreden van Job Cohen als politiek leider in maart nog de meeste wethouders had, zakte na de collegevorming qua aantal wethouders naar de vierde plek. Daarnaast zagen de lokale partijen, die wonnen bij de raadsverkiezingen en formatie, een bijna even groot aantal wethouders sneuvelen met de Burgerpartij Amersfoort als het spraakmakendste slechte voorbeeld.

 

De Amersfoortse les is niet mis te verstaan: verantwoordelijk besturen is iets anders dan populistisch oppositie voeren. Wie niet durft te investeren in die bestuurlijke rol, een stukje teambuilding en vernieuwing van het bestuur, raakt vroeg of laat in de problemen.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie