Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Nog iemand voor de publieke zaak?

Voor status of geld hoef je geen raadslid te worden. Waarvoor dan wel? Hoogleraar staatsrecht Hans Engels vreest voor de toekomst van het lokale bestuur. Zes raadsleden vertellen wat ze motiveert.

18 december 2009

Het is geen sinecure om op een doordeweekse avond een raadslid thuis te bereiken. Je krijgt steevast een echtgenote of echtgenoot aan de telefoon die verzucht dat de wederhelft in het gemeentehuis zit. Voor de fractievergadering, een commissievergadering, de raadsvergadering, het presidiumoverleg of de politieke markt. Altijd in de weer, en dat, vooral in de kleinere gemeenten, voor een appel en een ei. Voor de status hoeven ze het ook niet te doen.

 

De tijd dat de directeur van de melkfabriek, de notaris, de dokter en de hoofdonderwijzer in de gemeenteraad zaten, is voorgoed voorbij. Er zijn zelfs raadsleden die op feestjes en partijen niet eens durven zeggen dat ze raadslid zijn, begreep Hans Engels, hoogleraar staatsrecht in Groningen en bijzonder hoogleraar gemeentekunde in Leiden. ‘Vertellen ze dat wel, dan krijgen ze een bak onaardig commentaar over zich uitgestort.’

 

Dynamisch

 

Engels is een bekende in de wereld van het openbaar bestuur. Hij was raadslid en wethouder in het toenmalige Eelde (Drenthe), twee jaar raadslid in de nieuwe fusiegemeente Tynaarlo en vijf jaar D66-fractievoorzitter in de Provinciale Staten van Drenthe. Sinds 2007 is hij Eerste Kamerlid.

 

Engels werd raadslid in Eelde ‘omdat niemand anders wilde’: ‘Ik was voorzitter van het afdelingsbestuur van D66 en moest zorgen dat er mensen op de lijst kwamen. Maar niemand wilde op plaats 1. Dus toen heb ik het maar gedaan. Veel draait in de politiek om toevalligheden. Het bleek leuk. Het wethouderschap was nog leuker. Het bleek een dynamische en lonende bezigheid. Maar dat was in het monistische tijdperk - een mooie tijd voor wethouders. De coalitie werd voor 100 procent gesteund en de wethouders waren de politieke leiders en dominant. Alles werd voorgekookt en uitgevoerd conform het collegeprogramma.’

 

Toen Engels in 1990 in de raad van Eelde kwam, was het allang geen eerbiedwaardig gezelschap meer, maar de leden hadden wel hun sporen verdiend in de partij. ‘Er was een carrièrelijn te ontdekken’, aldus Engels. ‘De laatste jaren is het moeilijker geworden om mensen te rekruteren voor de raad en is de kwaliteit van de gemeenteraadsleden achteruitgegaan. Dat komt doordat het raadswerk voor grote groepen niet aantrekkelijk is.

 

'Als je bijvoorbeeld als ondernemer tijd moet vrijmaken omdat je het raadslidmaatschap er niet zomaar bij kunt doen, dan compenseert de vergoeding nauwelijks. Dat betekent dat het raadslidmaatschap in toenemende mate aantrekkelijk is voor mensen met een lager inkomen. De maatschappelijke positie zegt dus ook iets over de gebieden waaruit je rekruteert. En dan is er natuurlijk ook nog het slechte imago van overheid en openbaar bestuur en het nog veel slechtere imago van politici. Wie wil zich nog inzetten voor de publieke zaak?’

 

Kolonisatie

 

Dat zoveel potentieel capabele mensen niet op de kieslijsten verschijnen, is volgens Engels ook het gevolg van de ‘kolonisatie’ van politieke ambten en functies door de politieke partijen. Engels: ‘De deelname aan politieke ambten is gemonopoliseerd door politieke partijen. Als je geen lid bent van een politieke partij, dan krijg je geen functie. De partijen hebben zich genesteld tussen kiezer en gekozene. Dat betekent dat zij ook degenen zijn die moeten rekruteren uit een almaar krimpend reservoir. Slechts een half procent van de 2,5 procent Nederlanders die lid is van een politieke partij is actief. De spoeling wordt dan gevaarlijk dun’, constateert Engels.

 

De hoogleraar vervolgt: ‘Ook als je bedenkt dat een raadslid aan hoge eisen moet voldoen. Hij, of zij, wil van de politiek en het openbaar bestuur geen hoofdberoep maken, kan hoofdzaken onderscheiden van bijzaken, stuurt op hoofdlijnen, controleert doelmatig en maakt het onderscheid tussen het vragen van verantwoording aan bestuurders en het afrekenen van bestuurders.

 

'Maar wat heb je de afgelopen jaren gezien? Er zijn nog heel veel raadsleden, vooral van coalitiefracties, die blijven meebesturen; ze willen alles tot in het kleinste detail weten. Ze begrijpen niet dat het college van burgemeester en wethouders bestuurt en dat de raad een volksvertegenwoordiging is. Ik vraag mij daarom af of gemeenteraden voldoende kwaliteit in huis zullen hebben om de toekomst van het lokale bestuur als zelfstandige bestuurslaag te waarborgen.’

 

'De ups overheersen'
Rana Berends (beeldend kunstenaar), GroenLinks-raadslid in Zwolle

 

‘Ik ben beeldend kunstenaar en vond het kunstbeleid in Zwolle slecht. Een jaar of zeven geleden werd ik politiek actief. Voor je het weet, zit je in een werkgroepje en voer je acties. GroenLinks vroeg mij voor de lijst en daar zei ik ja op. Natuurlijk heb je ups en downs, maar de ups overheersen. Je moet door de stroperigheid breken, maar ik heb goede resultaten kunnen boeken. De vrouwenopvang is uitgebreid, amateurtoneelgezelschappen kunnen goedkoper optreden, er is een kunstuitleen gekomen met werk van mensen met een psychiatrisch verleden, het culturele netwerk wordt versterkt.

 

'We zitten in het college en dat is een groot voordeel. Collegepartners stemmer sneller met je mee als je een goed idee hebt. Vorige maand ben ik unaniem tot lijsttrekker van GroenLinks gekozen. Het voordeel is dat ik door mijn werk wel een beetje een publiek fi guur ben. Ik ben hier niet geboren, maar wel getogen. Ik heb wijkgerichte artistieke projecten gedaan, en ik ben dus niet alleen bekend in de kunstwereld. Ik zie wel op tegen de gemeenteraadscampagne omdat dat een zware tijd gaat worden, maar de verkiezingskoorts zal mij zeker in zijn greep grijpen. Als we straks weer in het college komen, zou ik geen wethouder willen worden. Mijn kunstenaarschap is belangrijker.’

 

'Waanzinnig leuk'
Dirk Willink (voorzitter Stichting Erfgoed & Nationaal Landschap Winterswijk), raadslid Winterswijks Belang in Winterswijk

 

‘Ik was ontevreden over de manier waarop de gemeente werd bestuurd. Twee idiote projecten leidden niet alleen bij mij, maar bij veel meer Winterswijkers tot frustratie. Het ene was de bouw van een afschuwelijk gemeentehuis en het tweede de sluiting van een strandbad. Op het laatste moment leverden we onze lijst in voor de raadsverkiezingen van 2006. We werden behoorlijk negatief bejegend door de andere partijen. Winterswijks Belang werd de grootste partij en we leverden twee wethouders. In onze partij zitten mensen met verschillende achtergronden, maar ze hebben wel veel kennis en hartstocht. Ik ben geen wethouder geworden, maar fractievoorzitter. Het was belangrijk om van die nieuwe fractie een team te maken, en dat kan ik.

 

'Het raadslidmaatschap is fantastisch. Natuurlijk is het veel papier en lang wachten, maar het is waanzinnig leuk om iets te kunnen doen voor Winterswijk. Uiteindelijk hebben we het nieuwe gemeentehuis niet kunnen voorkomen. Afblazen had de gemeente 24 miljoen gekost. Nu zitten we met een spuuglelijk gemeentehuis. Het strandbad wordt gerestaureerd en gaat in mei open. Het ligt nu in een groter regionaal project, waarbinnen twee historische watermolens worden gerestaureerd en oude beeklopen worden hersteld. In geen 1000 jaar zouden de oude partijen dat hebben bedacht.’

 

'Niemand wil in de raad
Martien Seelen (teamleider gebouwbeheer bij een farmaceutisch bedrijf), PvdA-raadslid in West Maas en Waal

 

‘Het is genoeg geweest voor mij. Het duale systeem valt erg tegen. Je moet als raadslid veel meer zelf op pad om informatie te verzamelen, en die tijd heb ik niet. Ik heb zes jaar aan de coalitiekant gezeten en zes jaar in de oppositie. In grote gemeenten wordt misschien nog wel geluisterd naar de oppositie, maar hier niet. De Federatie Dorpslijsten is met acht zetels in de raad verreweg de grootste partij. Op het platteland heerst een cultuur van ons kent ons en wordt op gezichten gestemd en niet op een programma of beleid. Dat begrijpt de partijleiding niet.

 

'Met mijn vertrek verdwijnt de PvdA uit de gemeenteraad van West Maas en Waal. We hebben oproepen genoeg gedaan, maar niemand wil in de raad. De PvdA doet het landelijk slecht, waardoor het razend moeilijk is om leden te werven die echt actief willen worden. De PvdA heeft in deze gemeente een van de kleinste afdelingen. We komen niet boven de twintig leden. En van die leden zijn er hooguit vijf actief binnen het afdelingsbestuur. Verreweg de meeste leden hebben een respectabele leeftijd bereikt en willen het rustiger aan doen. Maar de jongeren, die het stokje zouden moeten overnemen, willen geen lid worden van de partij.’

 

'Begonnen uit ergernis'
Daniëlle van Lith (partner bij adviesbureau, docent internationaal recht), CDA-raadslid in Eersel

 

‘Je begint ermee uit ergernis. De woningbouw hier was onder Paars op slot gezet. Reden voor mij om in de plaatselijke politiek te stappen. Geleidelijk aan merk je dat een gemeenteraad zich met verrekte veel onderwerpen bemoeit. Ging het toen om de stenen, nu draait het bij mij meer om welzijn. De gemeente kan op dat terrein veel betekenen, maar kan ook veel verpesten. Het is mooi om iets voor mensen te kunnen beteken zonder dat je met individuen bezig bent.

 

'Het gaat om hoofdlijnen. Voor de meeste raadsleden is dat de grootste valkuil. Je dicht de kloof tussen burger en politiek niet door over iedere stoeptegel een vraag te stellen. Raadsleden moeten wethouders op hoofdlijnen aansturen. Wethouders moeten met mensen praten en ambtenaren in het gareel houden. Het aanzien van raadsleden is afgenomen, juist omdat men met alle winden meewaait. De burger weet niet meer waar hij aan toe is. Ik ben nu fractievoorzitter van het CDA. Ik zou wel wethouder willen worden, maar niet fulltime. Ik ben gevraagd om lijsttrekker te worden, maar heb voor die eer bedankt. Ik beval op 12 maart van een tweeling. Er zijn grenzen.’

 

'Hard knokken'
Andries Jumelet (projectleider Rijkswaterstaat Zeeland voor zandsuppletie), raadslid Christen-Unie in Reimerswaal

 

Er moest in Reimerswaal een niet-dwingend christelijk geluid komen. Met een klein groepje heb ik daarom in 1998 de RPF opgericht. Ik heb er nooit over gepiekerd om voor de GPV of de SGP in de raad te gaan zitten. Politiek en religie dienen gescheiden te blijven. In Reimerswaal hoeven van mij de christelijke wetten niet dwingend te worden opgelegd. De PvdA zit met de SGP in het college. De PvdA wordt door de SGP gedicteerd. Dat zou ik niet kunnen. Het botert vaak niet tussen de ChristenUnie en de SGP. Je kunt ook best doelen bereiken vanuit de oppositiebanken. Dat is een heel karwei, maar politiek is ook een leuk spel.

 

'Wij moeten hard knokken voor de stemmen. De SGP hoeft er niets voor te doen om in het college te komen. Ik zit als enige voor de ChristenUnie in de raad en het zou prachtig zijn als we er weer een tweede zetel bij zouden krijgen. Daarvoor moet ik ook de markten van Kruiningen en Yerseke op. Ik moet er niet aan denken. Ik heb veel gedaan in de raad en flink aan de ketting gerammeld, maar campagnevoeren is niets voor mij. Het is een hypocriete poppenkast als al die partijen met veel geld en met kunst en vliegwerk de stemmen proberen weg te kapen van de andere partijen.’

 

'Woede is mijn motivatie'
Betty de Boer (medevennoot De Boer Consultancy), VVD-raadslid in Groningen

 

‘Je moet bezield zijn en idealen hebben. Anders hou je het werk van fractievoorzitter niet vol, 20 tot 30 uur in de week. In Groningen kan het zoveel beter. Woede over wat de gemeente nu weer doet, is mijn belangrijkste motivatie. Het is lastig om te beoordelen of die kwaadheid iets heeft opgeleverd. Je kijkt vanaf de zijlijn toe hoe een links college de stad bestuurt. De drie coalitiepartijen houden elkaar krampachtig vast. Als je niet kunt accepteren dat je er als oppositie nauwelijks toe doet, dan moet je dit werk niet gaan doen. Aan de andere kant: als wij als VVD geen oppositie kunnen voeren tegen een links college, wat zijn we dan nog waard?

 

'Met de verkiezingen in zicht is het van belang om te laten zien waarin we verschillen van de coalitie. We zijn tegen het bedrijfsplan van het Groninger Forum, een enorm gebouw in het centrum van de stad waar culturele activiteiten gehouden moeten worden. Het is inhoudelijk niks en er gaat te veel gemeenschapsgeld naartoe. Of de exploitatie van nieuwe tramlijnen. Wat vinden de Groningers er nou van? Zo kun je het verschil maken. Als we de kans krijgen om weer toe te treden tot het college, dan zou ik graag als wethouder mijn steentje willen bijdragen. Maar niet ten koste van alles, en wel in een coalitie waarin we thuishoren.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie