Advertentie

Ambtenaren kritisch over digitale rijksprogramma’s

De digitalisering van de overheid loopt ver achter op schema. Ondanks dat het ene na het andere Rijksprogramma wordt opgetuigd, voelen ambtenaren zich door een gebrek aan doelmatigheid ‘in de steek gelaten’, zo blijkt uit onderzoek van I&O Research en Binnenlands Bestuur. Ook over de toekomst zijn ambtenaren niet optimistisch.

05 april 2018

De digitalisering van de overheid loopt ver achter op schema. Ondanks dat het ene na het andere Rijksprogramma wordt opgetuigd, voelen ambtenaren zich door een gebrek aan doelmatigheid ‘in de steek gelaten’, zo blijkt uit onderzoek van I&O Research en Binnenlands Bestuur. Ook over de toekomst zijn ambtenaren niet optimistisch.

Doelstellingen niet gehaald

Toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Plasterk schreef in 2013 in zijn visiebrief ‘Digitale overheid’ dat burgers en bedrijven uiterlijk in 2017 al hun zaken met de overheid digitaal kunnen afhandelen. Een te ambitieuze missie. Zelfs of het ooit zo ver komt, is nog maar de vraag. Zo’n 30 procent van de ambtenaren verwacht dat het contact tussen de overheid enerzijds en burgers en ondernemingen anderzijds nooit volledig digitaal zal verlopen. Eveneens drie op de tien schatten dat het volledige digitale contact zich pas tussen 2020 en 2025 gaat voltrekken; een even groot percentage verwacht het zelfs pas na die tijd. Dat blijkt uit onderzoek van I&O Research en Binnenlands Bestuur onder meer dan 1400 ambtenaren en werknemers van semi-overheidsinstellingen. Geen wonder dat slechts 1 procent vindt dat inmiddels de dienstverlening volledig is gedigitaliseerd. Bijna een derde (32 procent) denkt pas ongeveer halverwege te zijn met de digitale missie en voor één op de vijf (21 procent) is dat streven naar 100 procent digitaal nog verder verwijderd. Toch zijn iets meer dan vier op tien gemeenteambtenaren tamelijk tot zeer tevreden over de resultaten van de digitalisering. Eén op vijf is hierover ontevreden.

 
Frustratie bij ambtenaren

‘Wat uit de uitkomsten vooral spreekt, is een zekere frustratie bij ambtenaren’, zegt I&O-onderzoeker Peter Kanne. ‘Bijna niemand is tegen de doelstelling – digitalisering van overheidsdiensten –, maar het gaat betrokkenen allemaal niet snel en doelmatig genoeg. Ze lijken zich in de steek gelaten te voelen.’
Landelijke programma’s die de digitalisering van de overheid moesten ondersteunen, ondervinden veel kritiek. Het kabinet gaf sinds 2015 jaarlijks een miljoen euro uit aan het programma Digitaal 2017. Ook werd de Digitale Agenda 2020 in het leven geroepen, zijn er diverse activiteiten van de

Digicommissaris geweest, was er het Digiprogramma en nieuwe wetgeving zoals de wet GDI (Generieke Digitale Infrastructuur). Het merendeel van de gemeenteambtenaren (58 procent) vindt het onduidelijk of deze vanuit Binnenlandse Zaken opgezette programma’s iets hebben bijgedragen aan de digitalisering van gemeenten. Bijna de helft vindt dat er te veel van deze digitale programma’s zijn en 40 procent mist doelmatigheid. In een toelichting op hun antwoorden schrijven ambtenaren bijvoorbeeld dat ministeries bij digitalisering ‘volstrekt langs elkaar heen werken’ en dat er ‘onvoldoende regie wordt gevoerd waarbij standaardisatie onnodig traag verloopt’.

Bijdrage onduidelijk

Behalve dat diverse programma’s vaak langs elkaar aan dezelfde doelen werken, is voor veel ambtenaren ook onduidelijk wat een landelijk programma concreet bijdraagt voor hun eigen organisatie. Bijna de helft (49 procent) kon geen antwoord geven op de vraag of hun organisatie ‘Niet zover geweest was met de digitalisering zonder het programma Digitaal 2017’. Ook ambtenaren van de digitaal meest volwassen gemeenten zijn het maar in 18 tot 20 procent van de gevallen eens met de stelling dat de gemeente het niet zonder het programma Digitaal 2017 had gekund. Van de overheidsprogramma’s wordt de ‘Digitale Agenda 2020’ van VNG Realisatie het meest genoemd (14 procent) als programma dat echt heeft bijgedragen aan de digitalisering. Vooral gemeenteambtenaren (27 procent) waarderen dit programma. Daarna wordt het programma Digitaal 2017 (11 procent) genoemd. 


'Coördinatie kon beter'
Toch zijn de rijksprogramma’s volgens Hugo Aalders, directeur VNG Realisatie, wel degelijk nuttig geweest voor gemeenten. ‘Al ben ik het eens met de conclusie dat de onderlinge coördinatie beter had gekund. Het is mooi om te zien dat de Digitale Agenda 2020 goed wordt beoordeeld, dat betekent dat de elementen die we daarin oppakken aansluiten bij waar gemeenten behoefte aan hebben.’

Volgens Aalders is een gebrek aan eensgezindheid onder gemeenten een belangrijke belemmering voor innovatie is geweest. ‘Daarom is het heel goed dat gemeenten nu meer samen aan de slag gaan, in Samen Organiseren. Voor een aantal onderwerpen hebben we de rijksoverheid nodig, zoals de doorontwikkeling van de Generieke Digitale Infrastructuur. De versnelling van de digitalisering moet echter vooral komen vanuit gemeenten zelf.’ De conclusie uit het onderzoek dat gemeentelijke dienstverlening nog lang niet overal online beschikbaar is, herkent Aalders (VNG Realisatie) zeker. ‘Net als de conclusie dat het heel lastig is om als gemeente de juiste IT-expertise aan te trekken. Daarom is het heel belangrijk dat gemeenten veel meer samenwerken. Gelukkig doen ze dat ook, in toenemende mate. De Informatiebeveiligingsdienst voor gemeenten is daar een goed voorbeeld van: daar is alle expertise op dit gebied gebundeld, expertise die gemeenten afzonderlijk nooit in eigen huis kunnen hebben.’ 

 

Gebrek aan budget en langlopende contracten
Die versnelling is hard nodig. Een royale meerderheid van de gemeenteambtenaren (63 procent) is het oneens met de stelling dat hun gemeente ‘minstens net zo snel digitaliseert als gemiddeld in de samenleving gebeurt’. Onder ambtenaren die gespecialiseerd zijn in ict is dit aandeel nog hoger (80 procent). Voor de achterblijvende digitalisering worden diverse oorzaken aangedragen. Een gebrek aan budget binnen de gemeentelijke organisatie (42 procent), langlopende contracten met ict-aanbieders’ (43 procent), maar ook de onmogelijkheid om gekwalificeerd personeel aan te trekken (34 procent).

Ook wetgeving kan (verdere) digitalisering in de weg zitten. Vier op de tien ambtenaren zijn het eens met de stelling dat wetgeving digitalisering onnodig moeilijk maakt. Dit verbaast Corien Prins, voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid niet, aangezien ze deze geluiden met name over privacywetgeving vaker van ambtenaren hoort. ‘Nu is in de enquête niet duidelijk om welke wetgeving dit precies gaat, maar ik ben het er niet mee eens dat dit een belemmering zou zijn. Wanneer een gemeente bij een digitaliseringsproject op tijd juridische expertise bij de ontwikkeling betrekt, is wetgeving lang niet altijd meer een sta in de weg.’


'Pessimistisch beeld'

De resultaten van de enquête geven volgens Prins ‘in algemene zin een behoorlijk pessimistisch beeld’. Ze noemt de plannen voor overheidsdigitalisering onder leiding van minister Plasterk ‘groots en ambitieus’. Die aanpak werkte gezien de ontevredenheid in de praktijk niet altijd goed. ‘Je kan allerlei grote doelstellingen bedenken, maar ict is daarvoor te weerbarstig. Het gaat daarom niet zo makkelijk.’ Technologie kan volgens Prins bijvoorbeeld alweer verouderd zijn wanneer plannen eindelijk zijn afgerond. ‘Bij digitalisering kun je daarom beter in kleine stappen werken.’

Reactie BZK:  

'Het onderzoek bevestigt voor mij het belang van mijn opdracht’, reageert staatssecretaris Knops (Binnenlandse Zaken) op de resultaten. ‘Digitalisering is een grote prioriteit voor het kabinet-Rutte III. We zijn begonnen met een nieuwe governancestructuur neer te zetten om meer waarborgen in te bouwen bij samenwerking en coördinatie tussen overheidsorganisaties. Als staatssecretaris ben ik verantwoordelijk voor de digitale overheid. Ik werk binnen het kabinet nauw samen met vooral de ministeries van Economische Zaken en Justitie en Veiligheid aan een brede digitaliseringsstrategie waarin de ambities voor de komende jaren uiteengezet worden. De uitgangspunten zijn: gebruikersgemak, toegankelijkheid en veiligheid. Direct na mijn aantreden is bijvoorbeeld het verbeteren van MijnOverheid direct ter hand genomen. De rijksoverheid moet hierin ook samen optrekken met gemeenten en succesvolle lokale initiatieven ruimte geven op te schalen. De Wet Digitale Overheid regelt betere en veiligere methoden voor burgers en bedrijven om zaken te doen met de overheid. De wet ligt nu voor bij de Raad van State en treedt volgens planning 1 januari 2019 in werking.’

Lees het hele artikel in Binnenlands Bestuur nr. 7 (inlog)


Het rapport van I&O Research is hier te vinden.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie