Doof voor belang van poppodia
Poppodia krijgen het steeds moeilijker. Ze trekken minder bezoekers en de inkomsten dalen. Gemeenten, waar de meeste subsidie vandaan komt, moeten bezuinigen.
Poppodia genereren genoeg eigen inkomsten. Dus kunnen ze volgens veel gemeenteraden in tijden van crisis wel met wat minder subsidie toe. Onjuist, vindt de popsector. Op het festival Eurosonic Noorderslag werden lokale bestuurders bijgeschoold.
In het Purmerendse P3 zijn veel activiteiten die je in een poppodium niet snel verwacht. Zo worden er feesten en partijen gegeven voor bedrijven, de fanfare oefent er, maar ook zijn er kerkdiensten en hondenshows. ‘Dat soort nevenactiviteiten moeten we wel doen om de kerntaken te bekostigen, zoals het programmeren van bands en dj’s’, vertelt directeur Paulus Brugman van het podium.
Het is een teken des tijds: poppodia krijgen het steeds moeilijker. Na tientallen jaren van stijgende recettes trekken ze minder bezoekers en dalen de inkomsten. Gemeenten, waar de meeste subsidie voor poppodia vandaan komt, moeten bezuinigen. Cultuur is vaak een van de eerste sectoren die het moet ontgelden.
‘Gemeenten zien de waarde niet in van hun poppodium’, vertelt Berend Schans, directeur van de Vereniging van Nederlandse Poppodia en -festivals (VNPF). ‘Poppodia zijn vrij recent ontstaan, zo eind jaren zestig. Je ziet dat er in tijden van krapte wordt bezuinigd op de subsidies van de laatst bijgekomen organisaties.’ Samen met POPnl, vertegenwoordiger van provinciale popkoepels, publiceert de VNPF deze maand de nota De kracht van de popsector, waarin de toegevoegde waarde van poppodia wordt uitgelegd.
Het is niet voor het eerst dat de popsector aan de bel trekt. In 2006 bracht POPnl al POP met beleid uit: een soort stappenplan voor cultuurbeleid dat recht doet aan popmuziek. Uit een evaluatie bleek weliswaar dat de nota veel was gelezen, maar dat bijna geen enkele gemeente er daadwerkelijk iets mee had gedaan. Met de nieuwe nota proberen de organisaties de achterliggende waarden van popcultuur beter onder de aandacht te brengen.
Kwartje duurder
Behalve bezuinigingen is er nog een tweede oorzaak voor de dalende subsidies. Schans: ‘De popsector heeft de naam heel goed zijn eigen inkomsten te kunnen verwerven. Tijdens de discussie over bezuinigingen op de Basisinfrastructuur werd de popsector vaak genoemd als voorbeeld van hoe cultuur niet alleen maar geld hoeft te kosten. Die goede naam bijt ons nu in de staart. De gedachte is vaak: jullie zijn commercieel, maak het bier maar een kwartje duurder.’
Dat werkt niet, weet Wim Burghout. Hij is uitbater dan De Nozem & De Non, een middelgroot poppodium in Heemskerk. ‘Twee jaar geleden gaven klanten bij ons per avond nog zo’n 25 euro aan consumpties uit. Inmiddels is dat nog maar de helft’, vertelt hij.
Ook voor Schans is dit een bekend probleem. ‘De baten van de horeca dalen, vaak als gevolg van de stijgende entreeprijs. Ons publiek stelt voor zichzelf van tevoren vast hoeveel het gaat uitgeven, bijvoorbeeld dertig euro. Als een kaartje twintig euro kost, geven ze nog maar tien uit aan de bar.’
En ook op die kaartjes wordt door poppodia minder verdiend. Door illegaal downloaden verdienen artiesten nog amper aan de verkoop van cd’s en moeten ze het van optreden hebben. Dat betekent dat de gages van acts omhoog gaan, ten koste van de recettes van het podium.
Door de dalende subsidies en inkomsten zijn veel poppodia gedwongen om minder en veiliger te programmeren; een paar keer per jaar een volle zaal is winstgevender dan elke week een halfvolle. Schans: ‘Podia programmeren nu vooral acts waarvan ze zeker weten dat de show uitverkocht raakt. Om de zoveel tijd is dat niet erg, maar hoe vaak wil het publiek De Dijk zien, of Bløf?’
Terugloop
In het Purmerendse P3 is al sprake van een terugloop van nieuw talent. ‘Opkomende bands programmeren we veel minder’ vertelt Brugman. ‘Daar moet geld worden bijgelegd, wat we ons niet kunnen permitteren. Binnenkort hebben we een wat onbekendere act staan, daar gaan we verlies op draaien, dat weet ik nu al.’
Stichting de Oude Jozef, die de programmering voor De Nozem & de Non in Heemskerk regelt, kreeg in 2012 nog 30.000 euro. Daar blijft in het nieuwe jaar niets van over. ‘Dat gaat ten koste van een gevarieerde programmering’, zegt uitbater Burghout. ‘Zo organiseerden we laatst een avond met heavy metal, dat heeft een wat minder grote doelgroep. Zo’n honderd man kwam daar op af. Zonder subsidie is dat simpelweg niet langer mogelijk.’
Het steekt Burghout dat De Cirkel, die onder andere het theater in Heemskerk verzorgt, slechts 15.000 euro hoeft in te leveren op een subsidie van meer dan 100.000 euro.
‘Dat is toch niet normaal?’, zegt Burghout. ‘Een paar jaar geleden kreeg de Oude Jozef nog 180.000 euro per jaar. Dat was inderdaad te veel, maar nu doen we het met zes keer minder en worden we alsnog gekort.’
De Heemskerkse wethouder Odd Wagner (GroenLinks, Kunst & Cultuur) snapt die reactie niet. ‘Cultuur is geen kerntaak van gemeenten, dus daar moeten we bij bezuinigingen naar kijken’, vertelt hij. ‘Er is vanuit onze bevolking weinig belangstelling voor het poppodium, er is niet zo veel bij gebaat als bij De Cirkel. Verder hebben we hier vlakbij al ander popaanbod, zoals het Patronaat in Haarlem en P3 in Purmerend. Dan kunnen jongeren daar beter heengaan.’
Wagner is niet de enige wethouder die de verschraling voor lief neemt. In Enschede wordt er weliswaar bewust niet direct bezuinigd op het lokale poppodium Atak, maar de gemeente verhoogt wel de huur van het pand.
Ook Atak vreest dat dit zal leiden tot een minder gevarieerd aanbod. ‘We denken dat het poppodium niet van ons afhankelijk moet zijn’, vertelt verantwoordelijk wethouder Marijke van Hees (PvdA, Cultuur). ‘Er zijn voor het Atak veel kansen om aan eigen inkomsten te komen, zoals het verhuren van zalen.’
Kerntaak
‘Gemeenten gaan eigenlijk voorbij aan de kerntaak van poppodia’, zegt Schans. ‘Dat is het brengen van cultuur, maar ook talentontwikkeling door beginnende bands te laten optreden. Dat is vaak erg moeilijk zonder subsidie.’ Daarom komen de VNPF en POPnl nu met de nieuwe nota, vorig weekend gepresenteerd op de Eurosonic Noorderslag Conferentie in Groningen tijdens een speciale middag voor bestuurders.
Hierin beschrijven ze welke voordelen popmuziek en -podia kunnen hebben voor gemeenten: de eerder beschreven kerntaken cultuur, participatie en talentontwikkeling. Economie krijgt beduidend minder aandacht. ‘We mikken juist niet op het financiële aspect, terwijl dat er wel degelijk is. Ik spreek liever niet subsidies, maar van financiering door de gemeente. Voor deze investering ontvangen ze veel terug. Maar dat verhaal hebben we denk ik te vaak verteld, want gemeenten zijn er doof voor geworden.’
De financiële waarde van poppodia
Natuurlijk laat de waarde van poppodia zich lastig uitdrukken, cultuur is niet kwantitatief meetbaar. De financiële baten wel. Zo onderzocht het Tilburgse poppodium 013 wat de eigen economische spin-off is. Bij een uitverkocht optreden blijkt dat van de tweeduizend bezoekers meer dan 85 procent van buiten Tilburg komt. Het podium speelt daar op in met arrangementen waardoor klanten korting krijgen op hotels, cafés en restaurants in de buurt. Ook wordt in 013 het driedaagse festival Roadburn georganiseerd. Van de 2.500 bezoekers komt 80 procent uit het buitenland en geeft ter plekke zo’n 1,1 miljoen euro uit; een stuk meer dan 013 aan subsidie ontvangt.
In de Cultuurmonitor Haarlem 2012 is te lezen dat bezoekers van podia, zoals het lokale poppodium Patronaat, 32 procent van hun uitgaven buiten de podia doen. Dat komt neer op 11 miljoen per jaar. Het Patronaat draagt hier in grote mate aan bij, omdat er relatief veel mensen van buiten Haarlem op afkomen. Bij deze spin-off zijn andere voordelen, zoals een gunstig vestigingsklimaat, niet meegerekend.
Uit de Atlas van Gemeenten van Marlet blijkt dat het aanbod van poppodia bijdraagt aan de concurrentiepositie van de stad, het aanbod van werk en verhoging van de WOZ-waarde.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.