Minder opscheppen
Dat ze ervoor waken zich niet te willen overeten, getuigt van een gezonde houding. In maart konden gemeentebesturen tijdens bijeenkomsten zelf hun zegje doen over de decentralisatie. Die sessies lijken hun effect te hebben. De trek van de VNG in nieuwe taken is sindsdien opvallend minder geworden. VNG-directievoorzitter Ralph Pans aast bijvoorbeeld niet langer op de uitvoering van de huurtoeslag en het beheer van de provinciale wegen.
Met name kleinere en middelgrote gemeenten zitten niet te springen op nieuwe taken, en naar verluidt ook lang niet alle grote steden. Ze kunnen de uitvoering van eerder overgedragen taken zoals de Wet werk en bijstand en de Wet maatschappelijke ondersteuning al moeilijk behappen. Dat wordt vaak nog eens extra lastig door de hoge kwaliteitseisen die het rijk bij de decentralisatie van taken stelt. De Tilburgse bestuurskundige Marcel Boogers gaf de reden voor deze terughoudendheid: drie op de vier gemeenten heeft onvoldoende in huis om gedecentraliseerde taken uit te voeren. Zowel kleine als grote gemeenten kampen met dat probleem. De bestuurskundige pleit daarom voor voorzichtigheid bij verdere decentralisatie.
De gemeentelijke veerkracht heeft de grenzen bereikt. Gefaseerde decentralisatie zoals Pans nu voorstelt - eerst alleen de jeugdzorg en de ondersteunende begeleiding voor zorgbehoevenden - is een stap in de goede richting. Meer samenwerken klinkt logisch, maar heeft schaduwzijden. Daarmee loopt de beleidsvrijheid van individuele gemeenten en het kunnen leveren van maatwerk - vaak het doel van decentralisatie - gevaar. Bekend is bovendien dat dergelijke hulpconstructies leiden tot extra bestuurlijke drukte en ambtelijk overleg waardoor niet zelden de uitvoering wordt gehinderd. De burger schiet er niets mee op als de uitvoering van taken niet beter wordt, of zelfs verslechtert.
Hans Bekkers
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.