Mijd de informatiecarrousel bij invoering Omgevingswet
Mijd de informatiecarrousel bij invoering Omgevingswet, stelt Jan Dirk Pruim in zijn column op Binnenlandsbestuur.nl
De decentralisatie van het sociaal domein is nauwelijks afgerond, of we beginnen aan de volgende grote operatie: de invoering van de Omgevingswet. Dat biedt gemeenteraden kansen om de lessen die zijn geleerd uit die vorige grote operatie in de praktijk te brengen. Maar de eerste signalen wijzen daar niet op. Want net als bij het sociaal domein is alles er op gericht om tot een goede technische invoering te komen. Daar kun je niet op tegen zijn. Maar het effect is dat gemeenteraden in informatiebijeenkomsten worden gezogen en niet aan de wezenlijke vragen over visie en rollen toe komen.
Bij de start van de decentralisatie, vroeg ik een wethouder wanneer het college met een basis document zou komen waarmee de raad een debat kon voeren over de visie op het sociaal domein. En hoe de verhouding hoofdlijnen voor de raad en details voor het college er uit zag. Hoon viel mij ten deel. Ik had het niet begrepen. Er was helemaal geen vertrekpunt nodig in de vorm van een gemeentelijke visie op wat voor een sociale gemeente we zouden willen zijn. Nee, het ging er (alleen maar) over dat de decentralisatie op de juiste manier ingevoerd moest worden. Zo gebeurde en dan wordt het voor een bestuurder heel eenvoudig om op het moment van vaststelling van de verordeningen in het kwartaal voor de invoeringsdatum allerlei vragen vanuit de raad teniet te doen met de opmerking , ‘daarvoor had u bij de start een visiedebat moeten voeren, nu past dat niet’.
Wat is het kenmerk van dergelijke operaties voor gemeenteraden? Dat zijn de “informatiebijeenkomsten”. Om iets goed in te voeren, moet je als raadslid blijkbaar veel geïnformeerd worden. Zo is de informatiecarrousel rondom de omgevingswet in elke gemeente alweer op gang gekomen. En dat met de schaarse tijd die een raadslid heeft. Het doet bij mij steeds weer de vraag ontstaan waarom wij er maar niet in slagen om bij dergelijke projecten een excellent e-learning programma op te zetten. Zodat je als raadslid, op een voor jouw passend moment, in kleine stapjes, je zelf de basis principes van de omgevingswet eigen kunt maken. Anders gezegd: op die manier datgene leert wat je moet weten om de goede discussie over dat onderwerp in de raad te kunnen voeren.
Verder zie ik ook hier weer de klassieke verleidingsformule toegepast. Namelijk dat door deze wet de gemeenteraad meer op hoofdlijnen kan gaan werken. Waardoor raadsleden meer tijd aan hun volks vertegenwoordigende taak kunnen besteden.
Dat brengt mij tot het advies; “Gooi als raad het roer om’. Laat de invoering maar over aan het college en organisatie. Dat doen ze vast wel goed. Mijdt al die informatiebijeenkomsten, maar bestook het college met slechts een beperkt aantal vragen. Vragen die meer richting democratische waarden gaan. Zoals:
- Welke rol heeft de raad (volgens het college) straks bij de uitvoering van de omgevingswet? Dan gaat het uiteindelijk over het vaststellen van de wederzijdse rolduiding.
- Welke maatschappelijke waarde kan/moet de raad toevoegen?
- Op welke manier is het gelijkheidsbeginsel verankerd in de uitvoering en wordt dat zichtbaar gemaakt voor – en bewaakt door inwoners en raad?
- Hoe is/wordt het meerderheidsprincipe versus de minderheidsrechten verankerd in regelgeving en uitvoering?
- En tenslotte: op welke inhoud en via welke weg verantwoordt het college zich aan de raad en de raad aan de inwoners?
De antwoorden op die vragen zijn dan het eerste houvast voor de raad bij de invoering in 2019. Wanneer je vervolgens als raad ook de geldstromen die deze wetgeving tot gevolg zullen hebben bewaakt en je een voorziening treft voor de risico’s c.q. de incidenten die zich zullen voordoen, dan biedt dat de grootste kans dat je als raad wegblijft bij de technische invoeringsoperatie en juist betekenis toevoegt.
Jan Dirk Pruim
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Het is evident dat de Omgevingswet het hele concept van representatieve democratie ondermijnt. De Raad moet vooral uit zichzelf en over zichzelf ten rade gaan.
Beetje realiteitszin gecombineerd met het bejubelde 'zelfredzaamheid'.
Maar er staat de Raad wel wat meer te doen dan het bevragen van het college. De raad moet in een actieve modus:
- claim nú een positie in het opstellen van de omgevingsvisie: daar moet je immers ook in kwijt welke ambities je hebt in energie/klimaatvraagstukken, t.a.v. gezondheid en zorg, t.a.v. ruimtelijke kwaliteit, economie en woonbeleid.
- geef een visie op de rol van burgerparticipatie en de (resterende) taak van de raad: wanneer zijn de publieke belangen zo groot dat de uitkomst van participatie terzijde geschoven kan worden?
- eis een rol op in het schrijven van het Omgevingsplan: dat bevat namelijk niet alleen beleid m.b.t. de fysieke leefomgeving, maar ook de procedures voor participatie en deskundigen-consultatie
- geef de raad in dat omgevingsplan een positie bij initiatieven die niet passen in het beleid: als de kaders van de Raad (nl het omgevingsplan) terzijde geschoven worden, kan je regelen dat de raad in elk geval gehoord/betrokken wordt bij de vraag of het initiatief tóch een goede omgevingskwaliteit naderbij brengt. Macht (verklaring van geen bedenkingen) verandert dan in invloed.
De initiatiefgroep Mooiwaarts schreef het Schetsboek voor een Omgevingsplan op Kwaliteit, waarin deze gedachten schetsmatig worden uitgewerkt.