De Tweede Kamer bespreekt deze week de begroting van het ministerie van Algemene Zaken en komt zo dus ook over het Koninklijk Huis te spreken. Gisteravond zond de NOS het Monarchiedebat uit, waarin het ook al ging over de toekomst van het Koninklijk Huis.
Dat vormt sowieso onderwerp van gesprek omdat de PVV deze zomer een initiatief-wetsvoorstel heeft ingediend om de koningin niet langer deel van de regering uit te laten maken. Dat wil D66 ook, maar de voorheen republikeinse PvdA wil niet verder gaan dan de koningin niet langer de voorzitter van de Raad van State te laten zijn. (En daarom lijken de wetsvoorstellen al bij voorbaat te zullen sneuvelen.) En zij mag bij kabinetsformaties niet meer de rol spelen die zij altijd heeft gespeeld; de Tweede Kamer moet zelf een formateur aanwijzen.
Dat laatste voorstel is al ontelbare malen gedaan. Sterker nog, met een informateur die door de Tweede Kamer wordt benoemd is in het verleden al eens geëxperimenteerd. Een meerderheid van de Kamer was in 1971van mening, na een motie van de KVP’er Eric Kolfschoten, dat de wetten en geest van de democratie vereisten dat de Kamer zelf een informateur uit haar midden zou aanwijzen. De Kamer debatteerde een gehele dag over de vraag wie die informateur moest worden. Maar de fracties konden het niet eens worden over een gezamenlijke kandidaat, en het resultaat van dat debat was slechts onenigheid en verwarring. Met als gevolg dat de fractievoorzitters met hangende pootjes terug moesten naar Soestdijk, waar de Majesteit al klaar zat om alsnog de aftrap voor de formatie te geven.
Het voorstel van de PvdA zal dit keer geen grootsere toekomst beschoren zijn. Het tweede idee van de sociaaldemocraten klinkt logischer: laat het toekomstige staatshoofd niet langer voorzitter van de Raad van State zijn (wat koningin Beatrix nu nog is), want de Raad van State is het hoogste adviesorgaan van de regering en omdat de koningin onderdeel van de regering is, zit zij daar in feite zichzelf te adviseren. Maar premier Rutte heeft al gezegd dat hij daar niets voor voelt. De functie is ‘volstrekt symbolisch’, de traditie wil dat de Oranjes nauw verbonden zijn aan dit adviescollege, en een nieuw staatshoofd kan veel opsteken door zijn voorzitterschap van de raad.
Het idee van een democratisch benoemde informateur is om dezelfde reden onzalig als het voorstel om de koningin haar voorzitterschap van de Raad van State te ontnemen. Het strijdt met de traditie, of beter: met de wijze waarop Nederland op grond van een lange geschiedenis in elkaar zit. Wij zijn een pluriform land met een representatieve democratie, en moeten dus na elke verkiezingen op basis van gelijkheid coalities smeden. Ook de Nederlandse minister-president is als voorzitter van de ministerraad de eerste onder zijns gelijken. In zo’n constellatie past geen presidentiële figuur die een nieuw kabinet smeedt, al was het maar omdat de andere partijen niet voor hem onder willen doen.
Staatsrechtelijke experimenten plegen nogal eens ahistorisch gericht te zijn en niet meer dan een wijziging in structuren te beogen. Niet de monarchie is in een democratische rechtsstaat het probleem, maar de wijze waarop de koninklijke familie die rol vervult.
De Oranjes hebben zich geprofileerd als warme voorstanders van ontwikkelingssamenwerking (Claus!), als aanhangers van een federaal Europa en van de multiculturele samenleving. Kongin Beatrix heeft enkele jaren geleden een boekje uitgegeven met lezingen die in haar paleis door geleerden waren gegeven. Stuk voor stuk pro-Europese betogen die zij zelf van een aanbevelend voorwoord voorzag. Máxima zei dat dé Nederlander niet bestaat, en verleende met die uitspraak steun aan de progressieve gedachte dat identiteit al gauw naar nationalisme neigt en als zodanig gevaarlijk is.
Met deze politieke keuzes hebben de Oranjes zich verwijderd van het brede volksgevoelen waarop hun positie eigenlijk berust. Een correctie van die houding is belangrijker dan welk juridisch experiment dan ook.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.