Wat te besturen?
Hoe harder we proberen de samenleving te besturen, hoe ingewikkelder en onbestuurbaar de overheid wordt.
Niet alleen bestuurders koesteren de hardnekkige illusie dat de staat de samenleving bestuurt. Ook mijzelf betrap ik geregeld op paternalistische verlangens. Dan vind ook ik dat overheidsgrip op van alles moet en kan, en stel ook ik knorrig dat de overheid eens moet ‘leveren’. Ik heb dus alle begrip voor het idee dat je met overheidsbeleid de gemeenschap van vrije mensen bestuurt, in plaats van andersom. Maar helpen doet het niet.
De staat bestuurt niet loslopende bewoners, noch verenigingen, bedrijven, kerken. Buurtgroepen en coöperatieven, de economie, de wetenschap niet. En al helemaal de kunst niet. Net zoals je een willekeurige eik niet bestuurt, trouwens.
Een open deur? Toch niet. Als je ‘met beleid bestuur je alleen de overheid, niet de samenleving’ in de groep gooit, levert dat bij heel wat mensen kortsluiting op. Want hoe moet het dan met al die ambities en belangrijke maatschappelijke opgaven? (Die blijven bestaan.) En de staat hoeft toch niet bij de kliko? (Nee hoor.) En de meeste mensen volgen toch gewoon de regels? (Zeker.) En ambtenaren en bestuurders werken toch met hart en ziel aan een beter land of dorp. (Inderdaad.) Bij vlagen word je zelfs uitgemaakt voor ‘liberaal’ - en dat is dan geen compliment.
De overheid doet dingen in een samenleving, gelukkig maar. Vergunningverlening, belastingkortingen, handhaving, over staatsdingen communiceren, asfalt bestellen, subsidies geven, snoeiwerk. Al dat staatsgedrag heeft uitkomsten en vaak behoorlijk prettige. De plek waar je dat staatsgedrag vertoont doet ertoe: waar handhaaf je wel en waar niet? Waar hef je wel, en waar niet? Waar ga je snoeien, en waar laat je het groeien? Daar kun je politiek van maken.
Maar net als eiken besturen systeempjes in de gemeenschap zichzelf, van kaasboer tot kerk. Ze blijven in beweging zo lang ze leven en sturen bij als een externe irritatie daar aanleiding voor geeft. Eiken letten op temperatuur, organisaties op dingen als subsidievoorwaarden. En dus reageren bedrijven, collectieven, loslopende bewoners heus wel als een stukje staat, een gemeente bijvoorbeeld, in hun context iets doet. Mensen zien bijvoorbeeld af van een wietkwekerij op zolder, omdat de burgemeester anders je huis komt dichttimmeren, ondanks dat dat een lucratieve onderneming is. Organisaties richten hun ambitie op bepaalde doelen omdat ze de klus willen. Verpleegkundigen doen een bijscholing omdat ze anders hun beroep niet meer mogen uitoefenen. Jij fietst rechts omdat je die verkeersregel kennelijk een goed idee vindt, maar vooral omdat je niet eens doorhebt dat je je eraan houdt omdat de gemeente de weg zo heeft ingericht, met al haar fijne staatsgedrag.
Het idee dat de staat de samenleving bestuurt, is nogal totalitair. Maar goed, dat is in deze tijden niet altijd meer een afdoende argument. Dus laat ik er een nadeel aan toevoegen: het is heel onhandig.
Dat zal ik illustreren met de Wet van Vereiste Variëteit van W. Ross Ashby. Die stelt: alleen een systeem dat net zo flexibel en gevarieerd is als zijn omgeving, kan die omgeving effectief beheersen. Ik geef zelf altijd het voorbeeld van een robot met negen armen. Die kun je alleen goed besturen als je minstens negen ‘regulatortjes’ hebt die daar in een beetje werkende samenhang voor kunnen zorgen. Kun je je iets bij voorstellen toch? Je definitie van het systeem dat je bestuurt, bepaalt dus de complexiteit van je set regulatortjes.
Het probleem is niet dat de staat niets kan. Het probleem is dat we verwachten dat we met de staat de samenleving kunnen besturen
U voelt hem misschien al aankomen: zo lang we blijven denken dat we met de staat die onnoemelijk complexe samenleving besturen - en voor de zekerheid: dat is een totalitaire gedachte - blijven we proberen om de regulatortjes te maken om dat te doen. En dit zorgt ervoor dat de overheid zichzelf steeds complexer maakt. Zo complex dat de boel inderdaad onbestuurbaar wordt en niet meer goed kan doen waar ie wél geschikt voor is. Een overheid die probeert alle maatschappelijke complexiteit te beheersen, loopt namelijk vroeg of laat vast — en op dat punt zijn we wel zo’n beetje. Denk aan enorme complexe jeugdzorgsystemen die desondanks de diversiteit aan gezinnen niet aankunnen. Of neem de complexiteit van de toeslagen.
Wat we creëren, is een overheid die te complex is geworden om te besturen en zo te doen waar ze wél goed in is: vergunningen verlenen, snoeiwerk uitvoeren, belastingen heffen, subsidies verdelen, en allerlei andere systeempjes in de samenleving irritant prikkelen.
Zo lang we proberen de vrije dynamiek van burgers, bedrijven, verenigingen en organisaties te reguleren, creëren we een monsterlijk ingewikkelde overheid. Als we ons in plaats daarvan steeds blijven realiseren dat we ‘slechts’ het gedrag van de overheid reguleren, wordt de boel er weer wat bestuurbaarder op. Het huiswerk is dan niet minder zwaar, maar we werken tenminste aan het goede systeem.
Het probleem is namelijk niet dat de staat niets kan. Het probleem is dat we verwachten dat we met de staat de samenleving kunnen besturen. En dat is niet alleen een verkeerde verwachting; het is precies wat de overheid opblaast. Ashby’s Law leert ons dat de enige manier om dit te voorkomen, is door onszelf eraan te herinneren dat we met overheidsbeleid de staat besturen.
Maar wat moeten we dan ondertussen met die onnoemelijk complexe samenleving? Ook daar helpt Ashby. Want er is één sociaal systeem dat minstens zo complex is als die complexe samenleving en dus kan zorgen voor de besturing ervan. Dat is die samenleving zelf. En laat dat nu het uitgangspunt zijn van onze democratische rechtsstaat: een samenleving die zichzelf in een beetje werkende samenhang bestuurt. Lang leve onze democratische gemeenschappen, dus. En onze eiken.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.