Rotterdam vroeg meest om Bibob-advies

In 2021 heeft het Landelijk Bureau Bibob (LBB) meer reguliere en aanvullende adviezen uitgebracht (467) dan in 2020. Dat blijkt uit het Jaarverslag Bibob 2021. Het LBB bracht 345 reguliere adviezen uit tegenover 268 in 2020. Verder verstrekte het LBB 77 aanvullende adviezen, wat iets meer is dan het aantal (68) over 2020.

Horeca

De meeste adviesaanvragen kwamen van gemeenten en daarvan de meeste vanuit de vijf grootste steden. Rotterdam is koploper (49), gevolgd door Eindhoven (38), Utrecht (24), Amsterdam (21) en Den Haag (17). Als vanouds gaan de meeste adviezen over de horecasector (202). Daarnaast valt het aantal adviezen over bouwvergunningen (110) op.

Doorlooptijden

Het LBB adviseerde in 2021 in 82 procent van de gevallen binnen de wettelijke termijn van 12 weken. In 2020 was dat nog 89 procent: een verslechtering na de maatregelen uit 2019 ter verbetering van de doorlooptijden. Het LBB monitort de doorlooptijden in het komende jaar, schrijft minister Franc Weerwind voor Rechtsbescherming aan de Tweede Kamer. ‘Na afloop wordt, indien nodig, met het LBB gekeken naar een structurele oplossing als blijkt dat er geen sprake is van verbetering.’

Hoogwaardig

De onafhankelijke Kwaliteitscommissie Bibob beoordeelt jaarlijks de kwaliteit van Bibob-adviezen en deed dat in 2021 met 42 reguliere en 12 aanvullende adviezen van het LBB. Het LBB brengt over het algemeen heldere en kwalitatief hoogwaardige adviezen uit, stelt de Kwaliteitscommissie in haar jaarverslag 2021. De meeste verbeterpunten en aanbevelingen zijn ‘procedureel’, constateert minister Weerwind die het belangrijk vindt om te streven naar het bevorderen van kwaliteit. Volgens hem neemt het LBB de aanbevelingen over en pakt het bureau de procedurele verbeterpunten op.

Open houseconstructies

Wel licht Weerwind nog twee strategische aanbevelingen uit het jaarverslag. De commissie beveelt aan om ‘open houseconstructies’ die gemeenten steeds meer inzetten in het sociaal domein onder het bereik van de Wet Bibob te brengen. Door deze constructie als vergunning te beoordelen, kan zorgfraude beter worden tegengegaan. Weerwind wijst in deze op een amendement, dat onlangs is aangenomen bij het wetsvoorstel wetswijziging Bibob (2e tranche), dat hierop ziet. Het aangepaste wetsvoorstel is naar de Eerste Kamer gestuurd.

Niet wenselijk

Verder wijst de commissie erop dat het LBB in zaken waaraan door het OM of de politie (vanwege bijvoorbeeld capaciteitsgebrek) geen vervolg wordt gegeven of dat nog niet is gedaan, het LBB lastiger tot een bewezenverklaring kan komen. ‘Juridisch is dit geheel juist maar voor het Bibob-onderzoek is dat dat niet wenselijk’, aldus de commissie. Aanbeveling is om over een oplossing na te denken.

Veroordeling 'niet noodzakelijk'

Weerwind merkt op dat het LBB niet afhankelijk is van een bewezenverklaring van het OM en op basis van deelbare informatie ook zelf tot een ‘ernstig vermoeden’ van een relatie tot een strafbaar feit kan komen. ‘Een veroordeling is niet noodzakelijk om een bijdrage te kunnen leveren aan het Bibob-onderzoek.’