Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Lokaal verbod werkt niet’

Pauline Krikke had liefst een landelijk vuurwerkverbod gezien. Dat komt er nu niet, maar gaat er uiteindelijk wel komen, denkt de burgemeester van Den Haag. Tot die tijd moet de stad het doen met vuurwerkvrije zones. ‘Als mensen afspraken maken, dan handhaven ze die zelf.'

07 december 2018
Paulien-Krikke2.1.JPG

Burgemeester Krikke over vuurwerk

‘Ik hou erg van vuurwerk’, zegt Pauline Krikke zonder schroom. Dan zit de burgemeester van Den Haag gebeiteld, want ze woont om de hoek van de Hofvijver, waar na het nationale aftelmoment op de drempel van 2018 naar 2019 een ‘spectaculaire’ vuurwerk, licht en videoshow wordt opgevoerd. ‘Zo moet het, professioneel, en dan is het echt geweldig’, zegt Krikke (57). ‘We organiseren in de zomer in Scheveningen ook vuurwerkshows. Ik pieker er niet over om daar een stokje voor te steken. En over Scheveningen gesproken: daar hebben we met oud en nieuw twee vreugdevuren, in Duindorp en op het strand. Volgens Guinness World Records is het vreugdevuur op het strand van Scheveningen het grootste van de wereld. Dat is echt kolossaal. Ik hou stiekem enorm van zo’n vreugdevuur.’

Daarbij zou het moeten blijven met knallen en pijlen, maar dat is tot Krikkes verdriet (nog) niet zo. ‘En eigenlijk is dat raar, want we maken van een grote feestdag de gevaarlijkste dag van het jaar; en dat vinden we nog normaal ook’, zegt burgemeester Krikke (VVD). ‘Mijn hart bloedt voor de mensen die het feest van oudjaar heelhuids ingaan en er zonder een oog of met een halve hand uitkomen.’

Ze is daarom vurig voorstander van een landelijk verkoop- en afsteekverbod van vuurwerk. ‘Het knalwerk en de siervuurwerkpijlen die je zelf afsteekt, veroorzaken onacceptabel veel letsel. Dat zou je niet moeten willen’.

Heel teleurstellend daarom dat het kabinet deze zomer niet tot zo’n vuurwerkverbod besloot, maar gemeenten zelf de gelegenheid geeft om vanaf volgend jaar vuurwerk te verbieden. Er is onvoldoende draagvlak voor een verbod, zegt het kabinet. Omdat de problemen van plaats tot plaats verschillen, vereist een vuurwerkverbod volgens minister van Justitie en Veiligheid Grapperhaus ‘lokaal maatwerk, geen landelijk verbod’.

Laat het vuurwerkverbod nu juist een onderwerp zijn waar een landelijk verbod wél soelaas biedt, en een lokaal verbod niet, vindt burgemeester Krikke. ‘Met een lokaal verbod schiet je niets op. Je krijg een waterbedeffect. Als wij in Den Haag (536.000 inwoners) het afsteken verbieden, dan ontstaat er op de grens met Rijswijk en Leidschendam-Voorburg veel gedoe. Je drukt jouw problemen bij de buren naar binnen. Zitten zij met onze vuurwerktoeristen’, zegt Pauline Krikke.

Lobby
Aan de lobby heeft het niet gelegen: politie, Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), Dierenbescherming, oogartsen, verzekeraars, Genootschap van Burgemeesters – ze bepleitten deze zomer allemaal een landelijk verbod op in ieder geval knalvuurwerk. Volgens de OVV weegt de persoonlijke vrijheid om te knallen niet op tegen het gevaar van vuurwerk. Daarom zou er niet alleen een verbod moeten komen op het afschieten van knalvuurwerk en siervuurpijlen, maar óók op de verkoop ervan, meent Krikke. ‘Want anders weet je niet waarop je moet handhaven’.

Zwarte Piet en Winnetou zijn in de ban gedaan, straks ook geen vuurwerk meer; hoe lang mogen we nog roken op straat en wie weet zijn over een tijdje de vrijmarkten aan de beurt. Om met Johan Derksen te spreken: zijn we niet totaal doorgeslagen in dit land?

Pauline Krikke geeft geen krimp. ‘Het is niet zo dat de overheid weer eens iets verbiedt waar iedereen veel plezier aan beleeft. De helft van de Nederlanders vindt een vuurwerkverbod een goed idee. Het past in de tijdgeest. Tien jaar geleden wilden mensen die discussie niet eens voeren. Nu vindt meer dan 60 procent van de Nederlanders dat knalvuurwerk verboden moet worden. Als ik door mijn oogharen kijk, dan zie ik dat we een landelijk vuurwerkverbod gaan krijgen. Mensen zien de overlast en het gevaar van vuurwerk meer en meer als een probleem dat moeten worden opgelost.’

Dan toch vooral in de Randstad? Krikke: ‘Overal in Nederland is vuurwerk een probleem. Het is naar mijn overtuiging in de Randstad geen groter probleem dan in Arnhem, waar ik burgemeester ben geweest, of in Friesland, waar ik ben opgegroeid.’

Je kunt in de residentie met oudjaar toch ontkomen aan het geknal, maar dan moet je je toevlucht zoeken tot de vuurwerkvrije zones. De verplichte liggen voor de hand: bij alle ziekenhuizen en stadsboerderijen. ‘En daar zal de politie ook patrouilleren’, zegt de burgemeester. Zij reageert daarmee op uitlatingen van de voorzitter van de politievakbond ACP Gerrit van de Kamp, die onlangs tegen Binnenlands Bestuur over de vuurwerkvrije zones zei: ‘Als het misgaat zeggen mensen: “Het is hier toch een vuurwerkvrije zone? Waar is de politie dan?” Voordat je het weet, is de politiek heel correct, maar zitten de handhavingsdiensten, zoals politie en boa’s, met het probleem. (…)

Ik vraag mij trouwens echt af of gemeenten die dergelijke vuurwerkvrije zones gaan invoeren überhaupt met de politie hebben overlegd.’ Burgemeester Krikke: ‘Wat denk je nou? Dat we die zones niet met de politie hebben afgesproken? De afspraken worden gewoon in de driehoek gemaakt. Van de Kamp kan een zorgeloze man zijn.’

Communicatie
Burgemeester Krikke zoekt bij ontstentenis van een landelijk vuurwerkverbod vooral haar heil in vuurwerkvrije zones die zij niet oplegt, maar waartoe inwoners zelf het initiatief hebben genomen. ‘Het is dat ik op twee keer struikelen van de Hofvijver woon, dus een vuurwerkvrije zone in mijn straat zou mal zijn, maar als ik ergens anders in de stad zou wonen dan zou ik ook afspraken met de buren willen maken.’ Bij de laatste jaarwisseling experimenteerde Den Haag nog met dergelijke vuurwerkvrije zones. ‘Zeventien van de achttien bleken een succes. We hebben ze serieus geëvalueerd, want anders waren ze alle achttien een succes geweest, hè? De achttiende was geen mislukking, maar in die buurt wist niet iedereen dat ze vuurwerkvrij waren. Een foutje in de communicatie. Daarvan hebben we geleerd dat zo’n zone alleen een succes is als hij echt door iedereen in de buurt wordt besproken en gedragen’, zegt burgemeester Krikke.

Ze verwacht dat er tijdens de komende jaarwisseling nog meer van deze zones door heel Den Haag zullen zijn. Op lantarenpalen in de buurt komen geel/groene borden te hangen met het opschrift: ‘Bewonersinitiatief. Vuurwerkvrije Buurt. Graag geen ‘knal’ vuurwerk hier afsteken.’

En hoe zit het met de buurman van 2A die voor 300 euro vuurwerk in huis heeft gehaald om dat, geheel legaal, vanuit vier dozen samen met zijn kroost op de stoep de lucht in te knallen? ‘Die begrijpt dat’, zegt Krikke resoluut. ‘Het mooie van zo’n zone is dat het een beperkt gebied is. Je zegt tegen de buurman: “Wij hebben afgesproken dat we in de straat van hier tot daar geen vuurwerk afsteken, maar daarbuiten mag het wel.” Je spreekt af waar je het wel doet en waar niet. Je regelt het met elkaar en daardoor ben je echt buren. Als mensen afspraken maken, dan handhaven ze die zelf. Dat vind ik niet gek, want anders had ik het zo niet gedaan.’

Want voor alle duidelijkheid, benadrukt Krikke: ‘De politie heeft het met oudjaar druk genoeg en handhaaft in die vrijwillige vuurwerkvrije zones niet.’ De Haagse gemeenteraad vreesde bij de afgelopen jaarwisseling daarom voor burenruzies, maar ‘we hadden geen handhavingsprobleem’, zegt burgemeester Krikke.

Slagveld
De politie mag zich het liefst niet laten zien in een vrijwillige vuurwerkvrije zone, Krikke doet dat het liefst wel. De ene burgemeester is de andere niet. Toenmalig burgemeester van Haarlem en voorzitter van het Genootschap van Burgemeesters Bernt Schneiders zei een aantal jaren geleden in Binnenlands Bestuur: ‘Ik vier de jaarwisseling in huiselijke kring. Maar wees ervan verzekerd: ik ben geen burgemeester die op zo’n avond zo veel champagne drinkt dat hij geen driehoek [burgemeester, politie, officier van justitie, red.] meer kan voorzitten. Een burgemeester hoort gewoon niet thuis op het slagveld.’

Krikke denkt daar radicaal anders over. Daar hoort de burgemeester juist wél thuis, vindt ze. ‘Ik ben van het eropaftype.’ Den Haag zal het weten. ‘In de aanloop naar oud en nieuw bezoek ik buurtinterventieteams, ga ik langs bij de opbouw van de vreugdevuren in Duindorp en op het strand van Scheveningen en geef ik op een school vuurwerkles. We hebben vorig jaar tienduizend kindervuurwerkbrillen uitgedeeld.’

Op maandag de 31ste begint de dag, net als voor andere burgemeesters, met de driehoek. Maar daarna gaat burgemeester Krikke weer op pad. ‘Ik ga langs bij de eerstehulpafdelingen van ziekenhuizen, langs brandweerkazernes, ambulancediensten en politiebureaus. ‘s Avonds verschijn ik bij het nationale aftelmoment aan de Hofvijver. Daarna ga ik met de politie mee om te zien hoe de oud en nieuwviering in de stad verloopt. De plekken waar het fout gaat, doe ik zeker aan. De politie heeft mij nog niet gevraagd om een kogelwerend vest aan te trekken, maar als ze dat doen, dan doe ik dat. We rijden ook even langs de vreugdevuren. Prachtig. Rond 3 uur ‘s nachts hebben de mensen het wel zo’n beetje gehad en ga ik langs bij het commandocentrum van de politie. Als ik even wat heb geslapen, komen we met de driehoek bij elkaar om de balans van de afgelopen nacht op te maken. Je ziet gelukkig dat de heftigheid tijdens oud en nieuw afneemt, maar het vuurwerk eist nog steeds te veel slachtoffers.’

Een burgemeester die zich manifesteert ‘op het slagveld’, terwijl andere burgemeesters zeggen: wegblijven, want je loopt de mensen die het werk moeten doen alleen maar voor de voeten. Pauline Krikke: ‘Er zijn is denk ik heel erg belangrijk, en dat is niet hetzelfde als in de weg lopen. Er zijn betekent voor mij overigens ook dat ik mijn verantwoordelijkheid neem. Ik ben toch burgemeester van deze stad? Bij verantwoordelijkheden horen keuzes, ook tijdens oud en nieuw. Ook in de politieauto waarin ik ’s nachts zit. Politieagenten, hulpverleners, brandweerlieden waarderen het dat ik er niet voor de vorm bij ben. En dat geldt ook voor de mensen die iets is overkomen. Het is het soort burgemeester dat ik ben. Zo ben ik anders ook. Ik loop veel op straat, ik wandel van de ene naar de andere afspraak, ik loop naar het stadhuis, ik ga met de tram. De manier waarop ik oud en nieuw doe, is onderdeel van mijn DNA.’


CV
Pauline Krikke (Sneek, 1961) volgde een bibliotheekopleiding in Amsterdam en studeerde aan de VU rechten (niet voltooid). In 1994 werd ze raadslid voor de VVD in Amsterdam. In 1996 werd Krikke wethouder in de hoofdstad. Van september 2001 tot juli 2013 was Pauline Krikke burgemeester van Arnhem. In oktober 2014 werd ze directeur van het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Ruim een jaar later vertrok ze daar na een conflict met de Raad van Toezicht. Van mei 2015 tot maart 2017 was ze ook lid van de Eerste Kamer. Op 17 maart 2017 werd Pauline Krikke benoemd tot burgemeester van Den Haag.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie