Advertentie

Linkse idealen

Het lijkt wel alsof linkse idealen - ik waande die op de mestvaalt van de geschiedenis - terug zijn in nieuwe gedaante. Ooit geloofden we in de maakbaarheid van de samenleving. We gingen kennis, macht en inkomen delen, en dat nog 'eerlijk' ook.

21 mei 2010

Met veel weemoed verhaalt Marcel van Dam in zijn boek Niemands land van de teloorgang van menig progressief ideaal. Hij schetst van die idealen een ‘biografie’. De weemoed geldt vooral de jaren zestig, waarin links de ideologische hegemonie definitief in de greep dacht te krijgen. Van Dam stelt vast dat hij ergens niet goed heeft opgelet.

 

In de jaren tachtig zijn de linkse idealen afgelost door de blinde en bloedeloze marktwerking van het neoliberalisme. Je kunt de afschuw proeven, telkens wanneer de auteur spreekt over dit gedachtegoed. Heel klassiek is de verontwaardiging van de progressief, die zich moreel superieur acht aan de ordinaire koopmansgeest van rechts. Even klassiek is de vergissing dat het neoliberalisme geen idealen zou hebben.

 

Hans Achterhuis laat in zijn recente boek De utopie van de vrije markt overtuigend en lucide zien, dat deze stroming even idealistisch is als alle andere wereldbeschouwingen die utopisch zijn. Juist in dit idealisme schuilt het grote gevaar van de utopie. Of deze nu rechts is of links, steeds wil de utopie een einde maken aan de geschiedenis en de heerschappij van een eeuwigdurend ideaal vestigen. We zullen dan voor altijd gelukkig, vreedzaam, gelijk en wat al niet zijn.

 

Nog afgezien van de verwoestende saaiheid van een dergelijke toestand, kost het niet veel moeite in te zien dat veel controle en geweld nodig zullen zijn om de hardnekkige weigeraar in het gareel te krijgen. Het neoliberale ideaal kent een vergelijkbare droom van maakbaarheid als het linkse gedachtegoed uit de jaren zestig.

 

De markt is een middel om politieke doelen te realiseren, of het nu gaat om de kostenbeheersing in de zorg of om concurrentie op de energiemarkt. Tegelijkertijd wil het neoliberalisme met de loop van het geweer de democratie brengen in vele uithoeken van de wereld.

 

In eigen huis geldt een steeds verstikkender veiligheidsutopie die de staat laat interveniëren achter de voordeur, onder het bed en tussen de oren. De integratiepolitiek decreteert aanpassing aan het ideaal van een kennelijk onproblematisch ‘wij’: maakbaarheid per inburgeringscursus. Of het nu links is of rechts, het ideaal van de maakbaarheid heeft nauw verholen totalitaire trekjes.

 

En dan is er de terugkeer van dat andere linkse ideaal, in de jaren zestig en zeventig vooral door feministen luidkeels bezongen: ‘het persoonlijk is politiek’. Er zou een einde komen aan de onderdrukkende institutie van het huwelijk. Mannen en vrouwen werden gelijk verklaard, zeker als het ging om de verdeling van zorgtaken.

 

Vele subsidieprogramma’s en commissies ‘tijdverdeling’ later kan dit ideaal eindelijk victorie kraaien. De ene minister na de andere doet afstand van zijn feitelijke of mogelijke partijleiderschap, om aan een gezin te beginnen of hernieuwd ermee kennis te maken. In tranen trekkende bewoordingen krijgen we dat medegedeeld. Er loopt een evidente subtekst mee: de vader wenst bewondering voor zijn opoffering. Hij verkiest de zorg boven de macht. Wat voor vrouwen nog steeds vanzelfsprekend is, maakt mannen tot vertolkers van een ideaal.

 

Het persoonlijke is politiek, maar het omgekeerde is nog veel meer waar: het politieke is persoonlijk. De apotheose is de echtbrekende staatssecretaris van de partij die vindt dat je ‘fatsoen moet doen’. Met veel sentiment en leedvermaak wordt zijn afscheid begroet. Voor de zekerheid stelt de opiniepeiler vast dat het electoraat vergevingsgezind is. Ook de obligate verwijzing naar Frankrijk mag niet ontbreken. Opnieuw stel ik vast dat idealen geen goede leidraad zijn in de politiek.

 

Of het nu om verdeling van taken in een relatie of het onderhoud daarvan gaat, voor de politicus is slechts de deugdzaamheid van de ambtsvervulling relevant. Ik ben niet geïnteresseerd in ‘papadagen’ of huwelijkstrouw van politici, op voorwaarde dat zij evenmin geïnteresseerd zijn in mijn persoonlijke leven. Laat ook hier de kloof maar dieper worden.

 

Paul Frissen is decaan en bestuursvoorzitter van de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur, hoogleraar bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg en lid van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling.

 

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Stan / mens
U stelt dat in de politiek slechts de deugdzaamheid van de ambstvervulling alleen belangrijk is. Wat is die deugdzaamheid dan? Dan lijkt de cirkel toch weer rond?
Krijgen we dan allemaal politici die links- of rechtshandig deugdzaam willlen zijn?
De wereld is niet statisch maar beweegt. Zou ook de idealen.
Wij mensen zijn als druppels in de oceaan.

Interessant stukje..
Advertentie