Gemeenten leren van het buitenland
Nederlandse gemeenten kunnen genoeg leren van bestuurders over de grens.
Nederlandse gemeenten kunnen genoeg leren van bestuurders over de grens. Omgekeerd ook. Reden waarom enkele gemeentesecretarissen zich ook internationaal oriënteren.
Gemeentesecretaris Anneke Knol staat bij het raam van haar kamer, op de eerste etage van het historische stadhuis van Vlaardingen. Ze wijst naar de overkant van het plein beneden: naar het stadskantoor. ‘Schuif ik regelmatig aan, gewoon: om te werken, tussen de andere medewerkers in.’ Knols collega Frans Mencke, gemeentesecretaris in Hoorn knikt: ‘Doe ik ook. In het begin moeten ze vaak even wennen – ‘wat komt die hier doen, hé?’, maar al snel is het gewoon.’
Knol en Mencke doen het bewust: de eigen kamer af en toe laten voor wat ze is. Knol: ‘Het is voor veel mensen een drempel om hier te komen. Dus ga ik naar hen.’ Beiden willen er zijn voor hun mensen: als aanspreekpunt, sparringpartner, motivator, luisterend oor, voor een praatje bij de koffieautomaat, soms om er aan een stuk te werken, in een stilteruimte.
Een en ander laat zich scharen onder het ‘nieuwe werken’, leggen de twee uit, net als ‘flexibele werkplekken’. Het nieuwe werken vergt anders leidinggeven: loslaten, medewerkers alle vertrouwen van de wereld geven, ze zelf laten bepalen hoe en wanneer iets gebeurt. Mencke: ‘Dan kom je als individu meer tot je recht, je voelt je meer gewaardeerd. En onderzoek laat zien dat als mensen naar eigen inzicht mogen werken het werkplezier toeneemt, het ziekteverzuim afneemt en de opbrengst groter is.’
Niksen
Mencke sprak vorig jaar over het nieuwe werken in de VS, tijdens het jaarlijkse congres van de International City/Council Management Association (IMCA), waarvan hij vicepresident is. De driehonderd man in de zaal viel nog net niet uit de stoel. ‘De mensen vrijlaten? Frans, jongen, ben je wel goed bij je hoofd, dit ga je toch niet menen hè? Die gaan de hele dag zitten niksen natuurlijk.’
Mencke: ‘Het was duidelijk nog een beetje wennen voor ze. Werk is er nog op wantrouwen in plaats van vertrouwen gebaseerd. Tegelijkertijd toonden ze interesse, want ja, prettiger werken en beter presteren, dat spreekt wel aan natuurlijk.’
Knol en Mencke geven het nieuwe werken als voorbeeld waarbij het buitenland van Nederland kan leren. En merken op dat er zoveel zaken zijn waarin Nederland een van de koplopers is. Knol: ‘Neem het sociale domein: zorg, jeugd, onderwijs, allemaal van een hoog niveau, nog altijd.’
Kleiner bestuur
Omgekeerd leerde Mencke lessen van het buitenland, ook bestuurlijke. In de VS is een gemeente bestuurlijk gezien klein in vergelijking tot Nederland: een burgemeester, geen wethouders en een kleine raad (‘council’) van een stuk of acht, negen gekozenen, op basis van hun ‘constituency’: het deel van de gemeente dat ze vertegenwoordigen.
Mencke: ‘Opvallend is dat 90 procent van de mensen tevreden zegt te zijn, gevraagd naar hun lokale bestuur. Mogelijk komt dat doordat ze alle bestuurders kennen, omdat het er maar zo weinig zijn, in plaats van de 35 hier. En ook misschien, omdat elke gekozene een geografisch afgebakende achterban vertegenwoordigt, waarbij de kiezer weet: hij of zij gaat de komende jaren zijn best doen voor mij.’
Mencke wil niet gezegd hebben dat ‘we’ maar eventjes terug moeten in aantal bestuurders, maar gegeven de waardering aan de andere kant van de grote plas voor een klein bestuur, is het ‘minstens het bestuderen waard’. Collega Knol verwijst naar het onlangs uitgebrachte advies van de commissie Van de Donk die concludeerde dat lokale democratie in allerlei opzichten per gemeente zou moeten kunnen verschillen (‘meervoudige democratie’); de Amerikaanse aanpak zou een eyeopener kunnen zijn.
Nevenfuncties
Knol en Mencke reizen uit hoofde van hun nevenfuncties bij respectievelijk de VGS en het IMCA vermoedelijk wat vaker naar het buitenland dan de doorsnee gemeentesecretaris. Maar al blijf je altijd thuis; is de functie nog wel uit te oefenen zónder je internationaal te oriënteren? Nee, zeggen beiden: je moet oog hebben voor de impact van internationale ontwikkelingen op jouw gemeente. Knol: ‘Neem de coup in Turkije. Daar kun je in ons geval, onderdeel uitmakend van een grootstedelijke agglomeratie, simpelweg niet omheen; het spéélt gewoon.’ Mencke: ‘Neem de boycot van Rusland in reactie op de EU-sancties vanwege Oekraïne. De boeren in ons buitengebied voelen dat meteen in de portemonnee.’
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 17 van deze week (inlog)
Club voor citymanagers
De International City/Council Management Association (IMCA) ondersteunt steden en regio’s, vooral door het onderling uitwisselen van data, expertise en ervaringen, op alle lokale overheidsterreinen. De non-profitorganisatie heeft een omzet van 40 miljoen euro. Voor 125 euro kun je er lid van worden. Zo’n 10.000 mensen – veelal citymanagers ofwel gemeentesecretarissen – uit 28 landen zijn dat, volgens de IMCA. De meesten komen uit de VS, de bakermat.
Anneke Knol is vicevoorzitter van de Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) met internationale zaken in portefeuille. Ze houdt binnenkort, tijdens het jaarlijks IMCA-congres, een lezing over klimaatadaptatie. ‘Met voorbeelden uit Nederlandse gemeenten': wéér iets waarin we vooroplopen.’
Collega-gemeentesecretaris Frans Mencke heeft tot aan 2014 acht jaar in het dagelijks bestuur van de VGS gezeten, waarvan vier jaar als vicevoorzitter. Binnen de VNG is hij sinds twee jaar lid van de commissie Europa en Internationaal. Sinds 2010 is hij lid van de IMCA, sinds dit jaar is hij er vicepresident.
Het kan ook een enorme eyeopener zijn om als gewoon ambtenaar in het buitenland een project te doen waarbij je Nederlandse referentiekader je maar heel beperkt helpt. Zou iets voor VNGI zijn om aan te bieden...