Lat voor burgemeesters steeds hoger
Grotere gemeenten, een steeds complexer samenleving en meer bevoegdheden. De burgemeester van nu heeft het niet makkelijk en die van morgen krijgt het nog moeilijker. ‘Authenticiteit loont’, aldus een deze week gepresenteerd onderzoeksrapport.
Het burgemeesterschap is een beroep dat steeds hogere eisen stelt aan kennis, bestuurlijke vaardigheden, leiderschapskwaliteiten en vooral ook persoonlijke kwaliteiten. De burgemeester is onafhankelijk, maar ook boegbeeld en eerste woordvoerder van de gemeente die daarom moet weten hoe met media om te gaan. De eisen die aan de burgemeester worden gesteld, worden hoger doordat de gemiddelde gemeentegrootte (aanzienlijk) omhoog zal gaan.
De samenleving wordt steeds complexer en burgemeesters zullen nog vaardiger moeten worden in het bij elkaar brengen en laten samenwerken van vele uiteenlopende organisaties en professionals. Deze conclusies staan in het deze week gepresenteerde rapport Tussen trends en toekomst, verkenning naar de ontwikkeling van de burgemeestersfunctie van de Erasmus Universiteit Rotterdam en Tilburg Universiteit over de toekomst van het burgemeestersambt.
Sterke leider
De onderzoekers schetsen drie scenario’s voor de toekomstige burgemeester:
• de burgemeester blijft de eerste bestuurder van zijn gemeente;
• hij/zij wordt een ‘meer gewone’ bestuurder met meer eigen bevoegdheden op het gebied van veiligheid, maar is tegelijkertijd het gezicht en daarmee het ‘sterke merk’ van de gemeente;
• hij/zij wordt de sterke leider die knopen doorhakt.
De onderzoekers maken geen keuze tussen deze drie bestuursstijlen. De burgemeester als de sterke leider ligt pas voor de hand als de aanstelling van de burgemeester een volledig lokale aangelegenheid is. Toch kan de burgemeester een sterke leider worden als ‘burgemeesters zich individueel en collectief assertief opstellen in zowel de eigen gemeente, als in de gremia waar over de toekomst van het ambt regulier (ministerie, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, vakbonden) of incidenteel (commissies) wordt overlegd.’
De onderzoekers spreken zich niet uit voor meer politieke bevoegdheden voor de burgemeester, bijvoorbeeld invloed op de collegevorming zoals staatssecretaris Bijleveld dat wil vastleggen. ‘Burgemeesters zullen, van geval tot geval, moeten afwegen in hoeverre ze “politieke” portefeuille-onderdelen voor hun rekening nemen.’ De onderzoekers stellen namelijk vast dat de burgemeester meer dan vroeger, een lokale functionaris is geworden, die in de eigen gemeente zijn machtsbasis heeft en daar zijn legitimiteit aan ontleent aangezien de gemeenteraad hem de facto (her)benoemt. Verschillen tussen burgemeesters zullen groter worden, maar dat is niet erg, menen de onderzoekers. ‘Dat past goed bij de kracht van het lokaal bestuur’, aldus het rapport. Maar het mag niet leiden tot A- en B-burgemeesters met verschillende bevoegdheden.
Kwetsbaar
De burgemeester is sinds 2001 kwetsbaarder dan daarvoor, doordat hij wordt (her)benoemd door de gemeenteraad en niet zonder vertrouwen van de raad kan. Tegelijkertijd krijgt de burgemeester door het Rijk steeds meer handhavende bevoegdheden toebedeeld: opleggen van tijdelijke huisverboden, het beslissen tot preventief fouilleren en bestuurlijke ophouding.
Deze uitbreiding van bevoegdheden is volgens de onderzoekers uniek in Europa. Zij waarschuwen er echter voor dat dit soort bevoegdheden de positie van de burgemeester nog kwetsbaarder maakt, doordat de burgemeester wordt gezien als uitvoerder van rijksbeleid.
De onderzoekers waarschuwen voorts tegen het ‘dichtregelen’ van bevoegdheden. ‘Belangrijk is dat zowel Rijk als het lokale politiek-bestuurlijke systeem de burgemeester voldoende ruimte laat om tot een eigen authentieke invulling van het ambt te komen.’ Het imago van de burgemeester staat (net als dat van andere bestuurders) onder druk.
Van de burgemeester wordt door het publiek meer verwacht dan hij aan wettelijke bevoegdheden heeft. In dit verband wijzen de opstellers van het rapport op de wenselijkheid van betere profielschetsen - nu wordt daarin vaak om het schaap met vijf poten gevraagd. Daarnaast moet er duidelijkheid komen over de rechtspositie van de burgemeester. Hij/zij moet een afvloeiingsregeling krijgen, net zoals wethouders en ministers die hebben in geval van ontslag.
Om de werkdruk te verminderen, moet de burgemeester volgens het rapport tot slot een deel van het werk overlaten aan loco-burgemeesters. Laatstgenoemden moeten professioneel worden geschoold zodat zij kunnen bij- of inspringen, met name bij crises en rampen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.