Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Koersvast en keihard

Iedereen kent Ahmed Marcouch, de stadsdeelvoorzitter van het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart, als iemand die zegt waar het op staat. Hij ontketende afgelopen weken een discussie met zijn pleidooi voor islamonderwijs op openbare scholen. ‘Marcouch probeert zich te ontworstelen aan de bureaucratie.’

27 juni 2008

‘Wie van jullie wil stadsdeelvoorzitter worden?’, vraagt Ahmed Marcouch aan de leerlingen uit groep acht van de basisschool Einstein in Amsterdam-Slotervaart. Niemand steekt een hand op. ‘Dan kan ik het misschien nog wel een tijdje blijven’, constateert Marcouch glimlachend. Hij is uitgenodigd om aan de oudste leerlingen te vertellen wat zijn dagelijkse activiteiten zoal inhouden. Na Marcouch staan een journalist, een politieagent en een brandweerman op het programma. Onder de aandachtig luisterende leerlingen valt een enkel blond jongetje op, vrijwel alle kinderen zijn van allochtone komaf. Geen onbekend beeld in Slotervaart, een wijk met 45.000 inwoners van wie ruim veertig procent van buitenlandse komaf is.

 

Marcouch vertelt hoe hij als tienjarige naar Nederland kwam, zonder in Marokko ooit naar school te zijn geweest. In Amsterdam-Oost - ‘met z’n achten op veertig vierkante meter’ - leerde hij in twee jaar lezen en schrijven. Zijn vader zag hem graag automonteur worden en een eigen garage beginnen - ‘want die Marokkanen hebben allemaal oude auto’s en die gaan om de haverklap stuk’ -, maar de jonge Ahmed voelde meer voor een beroep ‘waar je niet zo vies van werd’. Gegniffel bij groep acht.

 

Als timmerman was hij naar eigen zeggen niet zo’n succes -‘twee linkerhanden’ - en als verpleger evenmin - ‘maar daar leerde ik wel met mensen omgaan’. Hij verhaalt over zijn droom politieagent te worden, eerst afgewezen, later aangenomen. ‘Je moet er wel voor vechten om je droom werkelijkheid te laten worden.’ De leerlingen klappen hard na die laatste woorden. Als hij van het podium is gestapt, wil hij tegenover de volwassenen in het gezelschap nog wel even kwijt dat hij de politie niet heeft verlaten als brigadier - ‘dat schrijven de kranten vaak’ - maar als hoofdinspecteur.

 

‘Hij deed erg zijn best zijn achterstand zo snel mogelijk in te lopen’, zegt Douwe Halbesma, in de jaren tachtig zijn leraar algemeen vormende vakken op de christelijke lts Patrimonium in Amsterdam-Oost en later wethouder in Almere voor de VVD. ‘Het was mijn eerste klas. Daarom kan ik me hem ook nog zo goed herinneren. Ahmed sprong er in intellectuele zin wel bovenuit, heel leergierig, erg geïnteresseerd in religieuze zaken en de Nederlandse cultuur. Nadien heeft hij me wel eens gezegd dat hij er veel aan heeft gehad dat hij op een christelijke school heeft gezeten. Daardoor kreeg hij een inkijkje in de cultuur van christenen. Dat vond hij belangrijk. Maar eerlijk gezegd had ik nooit verwacht dat hij het zo ver zou schoppen. Hij was heel timide, serieus, een beetje gesloten, wel sociaal, maar beslist geen aanvoerderstype. Van vrijwel alle kinderen wist ik wel hoe de situatie thuis was, maar van Ahmed kwam ik niet veel te weten. Het heeft heel lang geduurd voordat ik wist dat zijn moeder was overleden en dat hij in Marokko door zijn grootouders was opgevoed.’

 

Inspecteur Ben Nassir Bouayad werkte vanaf 1993 tien jaar met Marcouch samen in het wijkteam Balistraat in Amsterdam-Oost. ‘Behalve Ahmed en ik kwamen er toen nog drie Marokkaanse jongens bij. De Marokkaanse gemeenschap in Oost zag het politieteam plotseling meer divers worden. Het werd ook "hun" politie. Dat was ook wel nodig, want aanvankelijk ging het niet zo goed in Oost. Autochtone collega’s hadden weinig binding met de wijk en ook weinig ingangen. Veel zaken bleven onopgelost. Wij herkenden de problemen in de Marokkaanse gemeenschap eerder, waardoor we ook sneller deëscalerend konden optreden.

 

Voor Tom Bersee, in de jaren negentig chef van het wijkteam Balistraat, was het snel duidelijk dat Marcouch binnen die groep van Marokkaanse agenten een vooraanstaande positie innam. ‘We hadden wel problemen, vechtpartijen met onder andere Marokkaanse jongens, maar in Oost veel minder dan in de westelijke tuinsteden en dat kwam vooral omdat Bouayad en Marcouch heel goed in staat waren om contact te maken met die groep en hun informele leiders. Ahmed had een uitgebreid netwerk en was communicatief heel sterk. Hij bemiddelde ook bij conflicten binnen het moskeebestuur. Dat vonden wij nogal apart voor een politieman, maar hij zag daar niets ongewoons in. Hij bracht die bestuurders ook gesprekstechnieken en onderhandelingsvaardigheden bij. Daar waren wij als politieorganisatie ook bij gebaat.’

 

Gerard Huijzer van Reenen, destijds politiechef in Amsterdam- Oost en nu hoofdcommissaris Zaanstreek- Waterland: ‘Wat ik toen van hem heb geleerd is dat je meteen moet optreden tegen de fluistercultuur in de Marokkaanse gemeenschap. Als er iets is gebeurd, moet je daar geen tijd overheen laten gaan, maar direct vertellen wat er is gebeurd en wat je gaat doen. Anders word je heel snel geconfronteerd met talloze versies.’

 

Taboe-onderwerpen

 

In de avonduren volgde Marcouch een hbo-opleiding en elke woensdagavond hield hij spreekuur op een lokale radiozender. Bouayad: ‘Op radio Fantasia, een Marokkaanse zender, een programma waarmee hij mensen bereikte die je anders nooit hoorde. Vrouwen die thuis zaten en anoniem over van alles vragen konden stellen, ook over taboe-onderwerpen als mishandeling. Hij had toen al heel duidelijke standpunten en die heeft hij nu nog, al worden die hem door sommigen in de Marokkaanse gemeenschap niet in dank afgenomen. Maar hij roept geen dingen om te provoceren of te polariseren, zoals sommige politici doen. Hij heeft er zelf alles aan gedaan om vooruit te komen. Daarom wordt hij ook zo kwaad worden op Marokkaanse hangjongeren in de wijk.’

 

Marcouch is ervan overtuigd dat hard optreden tegen criminaliteit en overlast heel goed hand in hand kunnen gaan met perspectief bieden. Eind vorig jaar liet hij in een interview met het AD weten dat het kabinet te traag is met de aanpak van jongeren die overlast veroorzaken in probleemwijken met als gevolg dat de straatterreur onnodig lang voortduurt. En begin januari in De Pers: ‘De afgelopen jaren heeft de politiek te lang gezegd: we hebben altijd nog wel een honk voor je, ga maar de hele dag biljarten in een jongerencentrum.’

 

‘Hij is volstrekt overtuigd van wat hij denkt en vindt en dat is niet gespeeld. Hij is heel naturel. Hij ging ook in tegen uitspraken van superieuren als hij er anders over dacht. Dat deed niet iedereen. Gezien zijn Marokkaanse opvoeding vond ik dat heel moedig’, zegt Huijzer van Reenen. ‘Ik wilde hem een keer belonen voor zijn werkzaamheden, maar dat weigerde hij. Dat was zijn trots. In Slotervaart legt hij de vinger op de zere plek. Dat is vaak niet leuk voor sommigen. De vraag is in hoeverre hij gesteund blijft, ook als het moeilijk wordt. Maar hij is krachtig genoeg om zijn authenticiteit te behouden tegenover de gevestigde orde, of dat nu de PvdA is of de Marokkaanse gemeenschap in Amsterdam-West.’

 

Na tien jaar verliet hij de politie, nadat hij vergeefs had gesolliciteerd naar de functie van politiewoordvoerder, als opvolger van Klaas Wiltink. Het korps was nog niet toe aan een Marokkaan op die post, zo stond er in de schriftelijke afwijzing te lezen. Marcouch kan er nog steeds weinig begrip voor opbrengen. ‘Heel vervelend’ vindt Huijzer van Reenen, ‘maar misschien is het ook wel goed dat hij niet behouden is gebleven voor het korps, want hij kan in Slotervaart veel meer doen.’

 

Henk van Waveren, voormalig voorzitter van het Amsterdamse stadsdeel De Baarsjes en thans regisseur Sociale Cohesie van Amsterdam, is ervan overtuigd dat er in Marcouch een uitstekend politiewoordvoerder verloren is gegaan. ‘Na de moord op Van Gogh was er geen woordvoerder binnen de Marokkaanse gemeenschap. Marcouch is toen in dat gat gesprongen. Als woordvoerder van de Unie van Marokkaanse Moskeeën in Amsterdam en Omstreken moest hij manoeuvreren in zijn eigen club en helder blijven voor de overheid. Dat heeft hij heel goed gedaan.’

 

Zalvends

 

Tom Bersee: ‘Marcouch heeft iets zalvends en milds in zijn uitstraling, maar kritiek vindt hij niet leuk en hij kan zich ook behoorlijk ergeren aan opvattingen waarover niet goed is nagedacht, zonder dat hij dat direct zal zeggen. Hij krijgt dan eerder iets spottends. Maar hij blijft altijd respectvol. Hij zal niemand afzeiken.’

 

‘Hij is een heel a-typische bestuurder is’, zegt oudhoofdcommissaris Erik Nordholt, die Marcouch nog heeft beëdigd. ‘Aboutaleb en Elatik (wethouder in het Amsterdamse stadsdeel Zeeburg, red.) hebben de houding van de babbelende Nederlandse bestuurder overgenomen. Marcouch probeert zich te ontworstelen aan de bureaucratie. Daarin is hij een absolute uitzondering. Bestuurders zitten in Nederland doorgaans achter een bureau, maar Marcouch gaat de wijk in, begeeft zich onder de mensen en is niet bang. Regie voeren is dingen in gang zetten, niet eindeloos vergaderen en notities schrijven. De politiek heeft zich steeds meer ingegraven in de beschutting van de vergaderzaal en de maatschappij is steeds meer geworden wat er in die vergaderzalen gebeurt.

 

‘Je kunt wel steeds blijven proberen de zaak rustig te houden en problemen uit de weg gaan, maar als je daar te lang mee bezig blijft, loop je het gevaar dat de zaak doorrot en dan krijg je partijen die daar gebruik van maken. Marcouch durft de confrontatie aan te gaan en hij doet dat op een uiterst betrokken manier. Hij zegt onpopulaire dingen, hij spreekt de taal van de diender en hij doet ongewone dingen. Daar is moed voor nodig en moedige mannen zijn, zeker in de politiek, dun gezaaid. Het is natuurlijk de vraag hoe lang hij dat oorspronkelijke kan behouden en op de steun kan blijven rekenen van zijn eigen partij, want ook voor de PvdA is hij a-typisch.’

 

Oud-leraar Douwe Halbesma kan zich wel vinden in de woorden van Nordholt. ‘Ik denk dat hij voor veel Nederlanders een favoriet politicus is. Hij noemt de dingen bij de naam en hij heeft een beter antwoord op Fortuyn dan veel andere PvdA’ers die een beetje verstoppertje spelen. Ik zie hem ook eerder dan de partijtop kiezers weghalen bij Wilders en Verdonk. Maar hij moet wel herkozen worden. Daar heb je draagvlak voor nodig en als oudpoliticus weet ik dat je beste vrienden altijd bij andere partijen zitten.’

 

‘Ahmed vindt dat je de zaken scherp moet benoemen, hard moet aanpakken en taboes moet doorbreken; aldus Ahmed Baâdoud, PvdA-wethouder in het Amsterdamse stadsdeel Osdorp en ook van Marokkaanse komaf. ‘Maar we hebben hier in Osdorp - waar de problemen misschien nog wel groter zijn dan in Slotervaart - een andere aanpak. Daar hebben we het vaak over. Ik heb tegen hem gezegd: we zijn nu halverwege onze termijn. We hebben twee jaar hard ingezet om de problemen met de jeugd te benoemen en op te lossen, maar wanneer gaan we het nu hebben over die 95 procent die wél positief bezig is? Je moet aan de goede Marokkanen duidelijk maken dat we oog hebben voor hun positieve ontwikkeling, anders loop je het risico het contact met die groep te verliezen. Ik hoor wel stemmen uit de Marokkaanse gemeenschap die zeggen dat de slogan "criminelen het land uit" altijd een VVD-item is geweest en dat het nu uitgevoerd dreigt te worden door een PvdA’er van Marokkaanse komaf.’

 

Na zijn aantreden in 2006 was Marcouch de eerste stadsdeelvoorzitter die een antiradicaliseringsplan opstelde. Daarin wijst hij op het belang van onderwijs en het bevorderen van de dialoog tussen de verschillende godsdiensten. Pas geleden riep hij islamitische studenten godsdienst en levensbeschouwing van de Hogeschool InHolland op om ‘uit de kast te komen’ en hun diversiteit te laten zien. Wie dat verborgen houdt, draagt bij aan een klimaat van angst. En angst en tolerantie gaan niet samen, aldus Marcouch.

 

Onlangs ging Marcouch zelf de confrontatie aan met de Haags-Syrische imam Fawaz toen die hem ervan beschuldigde een ‘hypocriet’ en een ‘afvallige’ te zijn. Marcouch verweet de ultraorthodoxe voorman te profiteren van de Nederlandse rechtsstaat, een staat binnen de staat te willen creëren en jongeren te beletten zelfstandig keuzen te maken.

 

In dit licht bezien pleitte Marcouch de afgelopen weken voor deugdelijk islamonderwijs op openbare scho len. Hiermee zou radicale types als Fawaz de pas worden afgesneden. Faoud Sidali, voorzitter van het Samenwerkingsverband van Marokkanen in Nederland, trok in de controverse met Fawaz één lijn met de stadsdeelvoorzitter waarmee voor het eerst gematigde moslims openlijk afstand namen van radicale gelovigen. Later verweet Marcouch de politiek in het algemeen dit momentum te laten lopen door niet openlijk te erkennen.

 

Koersvast

 

‘Slotervaart zit in de lift. De bewoners raken meer betrokken bij de buurt en met de probleemjongeren zie ik ook wel verbeteringen’, zegt Khalid Taoufik, sinds kort teamleider Jongerenloket Nieuw West van de Dienst Werk en Inkomen. Zijn cliënten komen uit Slotervaart, Osdorp en De Baarsjes. ‘ Ik woon al twaalf jaar in Slotervaart, maar de vorige stadsdeelvoorzitter kende ik niet en niemand hier weet wie de voorzitter is van stadsdeel Centrum. Maar iedereen kent Marcouch. ‘Toen hier vorig jaar ongeregeldheden waren naar aanleiding van de dood van Bilal B. (een jonge Marokkaan die werd doodgeschoten, nadat hij twee politieagenten op het bureau Slotervaart had neergestoken; red.) was de moskee heel actief om de zaken rustig te houden en ouders op hun verantwoordelijkheid te wijzen. De moskee heeft de deuren opengezet. Dat was vijf jaar geleden nog niet mogelijk geweest.’

 

Marcouch pakte de daders hard aan, nadat de rellen een gewelddadig karakter hadden gekregen. Maatschappelijk werkers, buurtvaders en imams maakten plaats voor de Mobiele Eenheid en arrestatieteams.

 

Henk van Waveren: ‘Natuurlijk roept zijn optreden reacties op, maar hij tekent ook voor de consequenties. Hij zit er ook niet voor zichzelf. Aan status hecht hij niet zo. Hij is een bestuurder met een missie. Hij hamert voortdurend op de verantwoordelijkheid van ouders en de moskee.’

 

Volgens Marcouch is de grootste winst te behalen bij de ouders. Die moeten voorwaarden scheppen waaronder kinderen zich kunnen ontwikkelen. Dat staat haaks op het tolereren dat een kind tot ’s avonds laat op straat rondhangt en de andere kant uitkijken als zo’n kind ontspoort. Oudere kinderen moeten zich bewust zijn van hun kansen en niet in de slachtofferrol kruipen van de gediscrimineerde allochtoon.

 

Fatima Salama, geboren en getogen in Amersfoort, kwam twee jaar geleden naar Amsterdam met een heao-opleiding commerciële economie op zak. Inmiddels heeft ze, samen met haar zus, de stichting Jongeren Investeren in Jongeren opgericht.

 

‘Ik heb ervaren dat Marcouch zich volledig voor die jongeren inzet. Als ik hem vertel dat er een niet goed is behandeld op zijn stageplaats, dan belt hij direct met die werkgever. In het begin voelde ik me hier als een kat in een vreemd pakhuis. Toen ik het daar met hem over had, zei hij dat ik er zelf verantwoordelijk voor was om een plek te veroveren. Hij wil graag helpen, maar je moet zelf wel willen. En hij is er niet alleen voor moslims. Veel Marokkaanse jongeren maken hem voor "verrader" uit. Maar daar gaat hij dan wel op af met de vraag wie of wat hij verraden heeft. Hij verschuilt zich niet achter zijn bureau. Als hij zegt waar het op staat, is er binnen de Marokkaanse gemeenschap altijd wel een groep die het voor die jongeren opneemt. Maar zo houd je hen wel in een slachtofferrol. Dat is in wezen een vorm van mishandeling.’

 

Ahmed Marcouch

 

Ahmed Marcouch (1969, Beni-Boughafer, Marokko) kwam in 1979 naar Amsterdam waar hij van 1982 tot 1987 de opleiding lts bouwtechniek volgde. Van 1987 tot 1989 was hij ziekenverzorger en de volgende vier jaar procesoperator. Van 1993 tot 2003 was hij verbonden aan het politiekorps Amsterdam- Amstelland. In die periode volgde hij van 1994 tot 1999 de hbo-opleiding maatschappijleer, waarna hij van 2000 tot 2001 docent maatschappijleer was en van 2002 tot 2003 docent inleiding sociale wetenschappen. Na zijn vertrek bij de politie was hij van 2003 tot 2005 coördinator jeugd- en veiligheidsbeleid in het stadsdeel Zeeburg. Van 2004 tot 2006 was hij bestuurslid van de Unie van Marokkaanse Moskeeën van Amsterdam en Omstreken. In 2006 werd hij voorzitter van het stadsdeel Slotervaart in Amsterdam.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie