Klokkenluiders nog vogelvrij
Was oud-Defensiemedewerker Fred Spijkers maar de enige klokkenluider met wie de overheid een rekening heeft vereffend. Dan zou het jarenlang treiteren van de voormalig maatschappelijk werker kunnen worden afgedaan als een betreurenswaardig incident.
Dat is het echter niet. Daarvoor zijn er de afgelopen jaren teveel gevallen van klokkenluiders die het leven zuur is gemaakt. De bekendste zijn ongetwijfeld Paul van Buitenen, die de Europese Commissie ten val bracht, en de onthuller van de bouwfraude Ad Bos. Zij zijn niet de enigen. Wat te denken van Harrie Timmerman, die aantoonde dat de veroordeelde in de Schiedammer Parkmoord onschuldig was, en daarna zijn contract bij de politie verloor? Of van de stichting SPPH, die nadat ze misstanden op het gebied van veiligheid in de hoofdstad aankaartte, alle opdrachten van de gemeente Amsterdam verloor en zwart werd gemaakt in de media?
Dat het weinig aantrekkelijk is om misstanden aan te kaarten, blijkt ook uit het geringe aantal meldingen dat overheden ontvangen. Uit een inventarisatie vorig jaar van Binnenlands Bestuur bleek dat overheidsorganisaties vrijwel geen meldingen van integriteitsschendingen binnenkrijgen. Zowel van binnenuit de ambtelijke organisaties als daarbuiten, meldde zich slechts een enkele klokkenluider. De vier grote steden, met als uitschieters Amsterdam en Rotterdam, vormden uitzonderingen. Dat is niet toevallig, want deze gemeenten maakten de afgelopen jaren het meeste werk van hun integriteitsbeleid.
Gebrekkige landelijke wetgeving staat toereikende bescherming van interne klokkenluiders in de weg, stelt hoogleraar criminologie Lissenberg verderop in dit blad. Zij slaat de spijker op zijn kop: de in 2003 ingestelde klokkenluidersregeling zit verkeerd in elkaar. Uitgangspunt is dat integriteitsschendingen eerst intern aangekaart dienen te worden. Pas in zwaarwegende gevallen (niet nader omschreven) mag de stap gezet worden naar de landelijke, onafhankelijke klokkenluiderscommissies zoals die voor gemeenten, provincies en rijk bestaan. Deze commissies dienen ook als beroepsinstantie. Melders van misstanden bereiken de klokkenluiderscommissies vrijwel niet, omdat zij voor die tijd ontslagen, ontmoedigd of vrijwillig vertrokken zijn, zegt hoogleraar Lissenberg.
Klokkenluiders worden geholpen met het wettelijk vaststellen van een termijn waarbinnen een melding intern moet zijn afgehandeld. Haalt de werkgever die termijn niet, dan moet een beroep op de landelijke klokkenluiderscommissies mogelijk zijn. Voor externe klokkenluiders is nog helemaal niets geregeld. Omdat menigeen, zoals Ad Bos financieel aan lager wal raakt, is dat onterecht: wie neemt nog risico's als je de kans loopt je baan te verliezen? Dit geldt ook voor ambtelijke klokkenluiders.
Een fonds waaruit melders van misstanden gecompenseerd worden voor geleden schade, is hard nodig. Dat het kabinet zo'n fonds nog altijd niet wil, is een miskenning van de positieve rol van klokkenluiders voor de integriteit van de overheid.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.