Analyse: Donner kwetsbaar door klokkenluiders
De discussie over het toekomstig beleid voor klokkenluiders legt bloot waarom Donners kandidatuur voor vicepresident van de Raad van State zo ingewikkeld is.
CDA-minister Piet Hein Donner vicepresident van de Raad van State? De discussie over het toekomstig beleid voor klokkenluiders legt haarfijn bloot waarom Donners mogelijke kandidatuur voor deze post zo ingewikkeld is.
Eind april dit jaar stuurde minister Donner een algemene maatregel van bestuur ter beoordeling naar de Raad van State. Onderwerp: de vorming van een advies- en verwijspunt voor klokkenluiders. Op dat moment wist Donner al dat zijn ideeën politiek omstreden waren. Ook was algemeen bekend dat SP-Kamerlid Ronald van Raak 2 maanden eerder een initiatiefwet over ditzelfde onderwerp had aangekondigd. Bovendien was Donner in de aanloop naar zijn ontwerpbesluit op fundamentele kritiek gestuit van de uit ervaringsdeskundigen bestaande Expertgroep Klokkenluiders.
Deze groep had diverse keren gesproken met Donners ambtenaren, maar kreeg tot haar ontzetting geen voet aan de grond. Voornaamste bezwaar van diverse Kamerfracties, en van de genoemde expertgroep, is het feit dat Donner een commissie wil vormen die zelf geen onderzoek mag doen, maar uitsluitend kan doorverwijzen naar bestaande instanties. De vrees bestaat dat klokkenluiders daardoor in de toekomst, net als nu, van het kastje naar de muur worden gestuurd zonder dat er voor hen iets wezenlijks wordt opgelost. Gerenommeerde wetenschappers, maar ook bijvoorbeeld oud-voorzitter Pieter van Vollenhoven van de Onderzoeksraad voor Veiligheid, en Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer delen deze vrees.
Donner toonde zich ziende blind en horende doof voor alle kritiek. Hij trok zijn eigen plan, en stuurde een ontwerpbesluit naar de Raad van State waarvan op voorhand vaststond dat velen er ongelukkig mee zouden zijn. Dit verontrustte de Kamer zelfs zozeer, dat Donner kort voor het zomerreces werd verzocht voorlopig ‘geen onomkeerbare stappen’ te nemen. Deze oproep werd vorige week herhaald, omdat de minister zijn plan begin deze maand in het Staatsblad heeft gepubliceerd. Uit het onderliggende advies van de Raad van State blijkt dat Donner zich met de voorgestelde maatregel niet alleen politiek, maar ook staatsrechtelijk op glad ijs heeft begeven. Na enkele noodgedwongen aanpassingen en met ogenschijnlijk gezochte argumenten gaat Donner echter door op de ingeslagen weg.
Uit de hele gang van zaken tot dusver, kan de conclusie worden getrokken dat dit onderwerp voor hem kennelijk van zeer groot belang is. Stel nu dat Piet Hein Donner wordt benoemd tot vicepresident van de Raad van State. Kan de initiatiefwet van Ronald van Raak dan straks rekenen op een volstrekt onbevangen en onbevooroordeeld advies? Donner zou zichzelf in zo’n situatie uiteraard kunnen, en zelfs moeten, verschonen. Maar ongewild zal een eventueel kritisch raadsadvies welhaast automatisch leiden tot de suggestie dat de vicepresident achter de schermen zijn invloed wel zal hebben aangewend. Daardoor kan een eventuele aanstelling van Donner in deze functie niet alleen hemzelf, maar uiteindelijk ook de Raad van State als instituut in opspraak brengen.
Zie ook het artikel 'Kamer blokkeert plan klokkenluiders'.
Wat is eraan de hand? Kan misschien een klokkenluider op het ministerie aan de bel trekken ?!