Na het eerste half jaar
Mark Rutte is nu al weer zes maanden premier van ons mooie land. Hij bracht een nieuwe, frisse stijl in het landsbestuur. Maar wordt het ook wat met zijn kabinet, dat om het regeerakkoord uit te voeren zo’n honderdvijftig wetten door Tweede en Eerste Kamer moet zien te loodsen?
Die vraag is alleszins gerechtvaardigd. Rutte formeerde een bijzonder kabinet, een minderheidskabinet van CDA en VVD met de PVV (officieel) als eerste en de SGP (officieus) als tweede gedoogpartij. Hij betaalde daarvoor een prijs. Hij accepteerde dat de PVV de islam slechts als een politieke ideologie ziet en daarom zal blijven hekelen en beledigen, en hij houdt zoveel rekening met de linkse sociaal-economische agenda van de PVV dat hij zich onthoudt van voorstellen om de arbeidsmarkt en de verzorgingsstaat te hervormen.
Om geen ruzie met de SGP te krijgen zal hij geen voorstellen op medisch-ethisch gebied doen en niet tornen aan de huidige regeling met betrekking tot de koopzondagen. (Dat Donner als minister van Binnenlandse Zaken een juridisch trucje accepteert om vooralsnog geen gehoor te hoeven geven aan de uitspraak van de Hoge Raad om de SGP tot acceptatie van het passief kiesrecht voor vrouwen te dwingen, staat, lijkt me, buiten deze politieke deal: zo’n brief, waarin de vrijheid van godsdienst boven het principe van de gelijkheid prevaleert, zou Donner altijd en onder alle omstandigheden geschreven hebben.) Al was de prijs die Rutte betaalde dan misschien hoog, wat ervoor gekocht werd mocht er wezen: rechtse daadkracht, die weldadig zou afsteken tegen het getreuzel en geaarzel van een vorig kabinet dat eerst honderd dagen ging toeren om de bevolking te vragen wat het zoal gedacht had gehad te willen hebben.
Maar voorlopig loopt het nog wat stroef. Het pensioenakkoord tussen werkgevers en werknemers blijft uit, het bestuursakkoord met de gemeenten eveneens. De beloofde 12.000 extra verplegers en verzorgers zijn nog niet in zicht. In de Eerste Kamer strandde zowel een voorstel voor een eerste bezuiniging op de begroting van Ontwikkelingssamenwerking als het Elektronisch Patiënten Dossier van minister Schippers, terwijl de verhoging van de btw op kunstkaartjes werd uitgesteld. Schippers heeft bovendien te maken met extra tegenvallers op haar begroting.
De bezuinigingen op ‘passend’ onderwijs en de boete voor langstudeerders zijn uitgesteld omdat de SGP tegen deze maatregelen is en staatssecretaris Zijlstra niet in de Senaat bakzeil wil hoeven halen. De belastingmaatregelen van Weekers stuiten op verzet in de Tweede Kamer (afschaffing van het lage btw-tarief op de eerste levensbehoeften en verlaging van de lasten op arbeid), alhoewel dagblad Trouw meldde dat deze voorstellen om de lasten op arbeid te verlagen en die op consumptie te verhogen weliswaar aloude liberale wensen zijn maar ‘daarmee nog niet verkeerd’.
De retoriek is prachtig, de inzet voorbeeldig, maar ook dit kabinet moet ervaren dat Winston Churchill wijze woorden sprak toen hij het politieke bedrijf met de letters KMT samenvatte en typeerde: Keep Muddling Through, Gewoon Doormodderen.
Maar naast alle kritiek en gesomber was daar ook weer de heer Herman Tjeenk Willink, vice-voorzitter van de Raad van State en als zodanig onderkoning van dit land, die voor de veertiende en laatste keer (in januari wordt hij zeventig en gaat hij met pensioen) zijn jaarverslag presenteerde en daarbij gewoontegetrouw zijn eigen algemene beschouwingen ten beste gaf. Voor de veertiende keer sprak hij zijn zorgen uit over het marktdenken in de politiek en het verdwijnen van het vertrouwen van burgers in de politiek. De rechtsstaat kan daardoor wel eens instabiel worden, vreest hij.
Maar nu we een minderheidskabinet hebben dat meer dan eerdere kabinetten met de oppositiepartijen moet samenwerken (Kunduz!), neemt de kans op een ‘open parlementair debat’ toe en daarmee op tegenspel en tegenwicht van de macht. ‘Maatschappelijke polarisatie kun je pacificeren door de kwestie in het parlement te politiseren. Dat heb ik geleerd van het kabinet-Den Uyl, in feite ook een minderheidskabinet, dat voor elke maatregel moest knokken. Het debat binnen het CDA over deelname aan het kabinet had dat ook. Of, langer geleden, het politieke debat over de vrijlating van de drie oorlogsmisdadigers van Breda. Dat waren principiële debatten, het ging om gewetenskwesties. De uitkomst lag niet bij voorbaat vast. Daarom werd de uiteindelijke conclusie ook geaccepteerd. Dat is de kracht van het parlementaire stelsel’, zei Tjeenk Willink in een interview met NRC Weekend.
Maar de oppositie en de kiezer zullen Rutte en de zijnen niet beoordelen op hun nobele bijdragen aan de bevordering van ons parlementaire stelsel. Voorlopig hangt dit kabinet één grote dreiging boven het hoofd en dat is de uitslag van de verkiezingen voor de Eerste Kamer op maandag 23 mei. Een meerderheid is uit zicht, maar met 37 zetels en steun van één of twee SGP-zetels moet het ook lukken. Die uitslag zal vooral gaan bepalen of die honderdvijftig nieuwe wetten er komen of niet.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.