‘We zoeken te veel naar de verschillen’
Als het aan de nieuwe voorzitter van de VNG ligt, nemen gemeenten het heft meer in eigen handen.
Als het aan de nieuwe voorzitter van de VNG ligt, nemen gemeenten het heft meer in eigen handen. Want ‘met het rijksbeleid dat we nu op ons af zien komen, stevenen we af op een fundamentele vertrouwensbreuk tussen overheden’, zegt Sharon Dijksma.
‘Waar ik aan begin? Je lijkt mijn echtgenoot wel. “Heb je het niet al druk genoeg?”, lacht Sharon Dijksma (52), burgemeester van Utrecht en sinds vorige week ook voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). Druk, dat zeker, maar als de VNG jóu ziet als de opvolger van Jan van Zanen, dan denk je erover na en praat je er met collega’s over. En dan zeg je ja, al was het maar ‘omdat deze vereniging alles vertegenwoordigt wat de lokale overheid in Nederland te bieden heeft’, aldus Dijksma. ‘En weet je wie glunderend in de zaal zat toen ik tijdens het VNG-congres in Groningen werd benoemd tot voorzitter? Precies. I rest my case.’
Dijksma had goed over het voorzitterschap nagedacht toen ze dit voorjaar in de slag ging met de voordrachtcommissie van de VNG. Ze maakte een verpletterende indruk op het gezelschap. Bij haar voordracht liet commissievoorzitter René Verhulst optekenen dat Dijksma (PvdA) een ‘herkenbaar boegbeeld en een verbinder’ is, ‘die door haar bestuurlijke netwerk en politieke contacten in staat is om zichtbare resultaten te bereiken die voor de grote en kleine gemeenten belangrijk zijn’.
‘Ik was echt onder de indruk van haar verhaal. Ik had nog nooit iemand gehoord die zo duidelijk kon vertellen wat ze wilde met de VNG’, zegt oud-wethouder in Utrecht en huidig burgemeester van Ede Verhulst. ‘Ik had dat gesprek samen met algemeen directeur Leonard Geluk. We hebben alle hoeken van de kamer gezien.’
Dijksma’s verhaal begint bij het belang van de VNG. ‘Het is een vereniging die aan belangenbehartiging moet doen in een tijd waarin de lokale overheden steeds belangrijker worden. Je ziet dat het zwaartepunt van het beleid eigenlijk voortdurend naar die lokale overheden verschuift.’ Maar ook een vereniging waarbinnen gemeenten zich alliëren in kleinere clubs. Kennelijk zijn de verschillen te groot. Je hebt de G4 (de grootste vier) die hun eigen gang gaan (‘een beetje’, lacht Dijksma), de G40 (de grootste veertig), de P10 (plattelandsgemeenten), de M50 (middelgrote gemeenten), de K80 (kleine en krachtige gemeenten), de R8 (grote gemeenten ontstaan na herindeling). Hoe hou je al die kikkers – groot en klein – in de kruiwagen, en voorkom je dat ze elkaar gaan dwarszitten? ‘Sharon is niet te benijden’, zei een burgemeester tijdens het VNG-congres.
Knooppunt
Sharon vindt het vooral leuk. Werk aan de winkel. En al die clubs binnen de VNG vindt ze trouwens prima. ‘Daar hebben we alleen maar een hoop lol van, maar dan moeten we wél goed met elkaar samenwerken. Daar zie ik ook echt een rol voor mijzelf en voor het VNG-bestuur weggelegd. Hoe zorgen we ervoor dat de VNG een knooppunt blijft voor al die netwerken en samenwerking in regio’s stimuleert? Ik weet hoe dat werkt. De voorzitter van de M50 is Sjoerd Potters, zo’n beetje mijn buurman in De Bilt. Hij weet wat hij aan mij heeft.’ Maar ja, dat is De Bilt, onder de rook van Utrecht. Wat te denken van (kleinere) gemeenten in Limburg of Zeeland?
Hoe zorgen we ervoor dat de VNG een knooppunt blijft
‘Die vragen ook aandacht; willen ook gehoord worden. En dat begrijp ik goed’, zegt Dijksma. ‘Ik ken ze, ik ben er geweest. Ik heb drie departementen van binnen en van buiten gezien. Ik ben overal in Nederland op bezoek geweest. Ook tijdens het VNG-congres in Groningen ben ik weer bestuurders tegengekomen die ik eerder had ontmoet. Ik heb een groot netwerk. Door de dingen die ik heb gedaan, is dat netwerk heel breed en spant het zich uit over heel Nederland. Zeeuwse bestuurders, Groningse – ik ken er best veel.’
Dat de discussie over stad en platteland ook binnen de VNG een hot item is, bleek op de laatste dag van het congres, toen gestemd moest worden over de nieuwe vicevoorzitter. Die verkiezing was altijd een hamerstuk, nu niet. Om de driehonderd kleine gemeenten ‘een stem in het bestuur te geven’, stelde VVD-burgemeester van Doetinchem Mark Boumans zich in april kandidaat voor het vicevoorzitterschap. Hij zou ‘s lands regio beter vertegenwoordigen dan de door het VNG-bestuur voorgedragen ‘grote stads’-kandidaat Koen Schuiling (VVD) uit Groningen. Terwijl het in Groningen stil bleef, zette Boumans in Doetinchem een heuse verkiezingscampagne op touw. De media werden in mei benaderd door compadres van de Doetinchemse burgemeester. Aan de vooravond van het VNG-congres in Groningen organiseerden de M50, P10, K80 en R8 onder de rook van de Martinitoren zelfs een ‘netwerkborrel’ om hun kandidaat uit de Achterhoek in het zonnetje te zetten.
Divers
De nieuwe VNG-voorzitter was bij die netwerkborrel van de kleinere gemeenten in ‘t Feithuis. Dijksma: ‘Ze hadden mij uitgenodigd en ik ging er met liefde naartoe. Ik heb er ook gesproken. Ook in onze vereniging merk ik nog wel eens dat we de neiging hebben om regio’s of delen van het land tegenover elkaar te plaatsen. Ik vind het heel belangrijk om de boel bij elkaar te houden. Ik heb gezegd: ik vertolk ook júllie geluid. Alle geluiden verdienen een serieuze plek binnen de organisatie. Ik wil een voorzitter voor álle gemeenten zijn. Voor mij is dat niet zo moeilijk. Ik heb op veel plekken in Nederland gewoond. Ik ben geboren in Hoogkerk, sinds 1969 onderdeel van de gemeente Groningen.
Op mijn 21ste ben ik naar Twente gegaan. Daar heb ik bijna 25 jaar gewoond. Vervolgens naar Amsterdam en Utrecht. Ik heb veel kanten van Nederland gezien en weet hoe divers het land is. Ik realiseer mij dat je dat allemaal moet meenemen in het geluid dat je als VNG maakt.’
De regiolobby voor het vicevoorzitterschap van de VNG bleek trouwens een doorslaand succes: 61 procent van de leden stemde voor Boumans, 39 procent voor gastheer Schuiling. De VNG-voorzitter: ‘Dat was echt een kwestie voor de leden, niet voor mij. Het was een democratisch besluit. Tegelijk, en dat vind ik wel belangrijk, woedt hieronder de discussie over stad en platteland en regio versus Randstad. Daarin moeten we elkaar vinden. Als wij dat als lokale bestuurders niet doen, wie gaat het dan wel doen? Als we te veel op zoek gaan naar de verschillen dan verzwakken we onszelf. Ik wil met de VNG op zoek naar de overeenkomsten.’
Wij moeten zélf bepalen wat belangrijk is
Die zoektocht moeten gemeenten zélf ondernemen, zoals ze ook tezamen minder afhankelijk van het rijk en zelfstandiger moeten worden. Dijksma: ‘Ik zie de slagvaardigheid van het rijk de komende jaren niet heel snel fundamenteel veranderen. Met het rijksbeleid dat we nu op ons af zien komen, stevenen we af op de volgende crisis: een fundamentele vertrouwensbreuk tussen overheden. We moeten daarom het heft meer in eigen hand nemen en meer doen dan alleen hoge verwachtingen hebben van het rijk. Wij moeten zélf bepalen wat belangrijk is in het beleid en hoe dat eruit moet zien, in plaats van het rijk te vragen: “Hebben jullie er al over nagedacht? Wanneer komt het voorstel?” Je kunt ook zelf met voorstellen komen. Dat kan bijvoorbeeld door initiatiefwetsvoorstellen te maken en die bij het parlement neer te leggen. Eigenlijk zouden we het graag zó doen. Dat is een andere manier van je opstellen als partner van het rijk dan we gewend zijn.’
Maar is het niet heerlijk om als gemeente( n) achterover te leunen en het rijk van alles de schuld te (kunnen) geven? De VNG-voorzitter: ‘Nou, de gemeenten werken keihard. Ik heb niet de indruk dat ook maar iemand er bij de 342 gemeenten op die manier inzit.’ Ook niet met de asielzoekers? Dijksma: ‘Dat gebeurt deels en dat vind ik jammer. Het is zonde dat er wetgeving nodig is om solidariteit tussen de gemeenten af te dwingen. Ook in mijn eigen veiligheidsregio heb ik gemerkt dat sommige gemeenten niet naar voren kwamen om asielzoekers op te vangen.
Ik ben het gesprek aangegaan, ik heb doorgevraagd. Is het politiek? Is er iets anders? Aan dat eerste kan ik weinig doen, maar als er iets anders speelt, zeg het, dan kunnen we er misschien iets aan doen. Wat vaak bleek, is dat kleinere gemeenten niet de capaciteit hebben om een crisisnoodopvang te runnen. De schaal is te groot, ze hebben de mensen niet. Bij het COA hoef je daarmee niet aan te komen. Je bent op jezelf aangewezen.’
Trots
Goed, een gemeente komt niet over de brug met opvangplekken. Niet omdat ze niet willen, maar omdat ze niet kunnen. En dan? Dijksma: ‘Mijn manier van werken is: we richten het zo in dat we vanuit de veiligheidsregio jullie helemaal ontzorgen. Het enige wat ik vraag is de locatie; de bemensing – van locatiemanager tot beveiliging en catering – regelen we wij. Het rijk financiert dat. Toen zag ik dat de groep gemeenten die de opvang heel ingewikkeld vond, in één klap een stuk minder groot werd.’ Maar dan nog, in een kleine gemeente kun je moeilijk aankomen met een centrum voor vijfhonderd asielzoekers. Dijksma: ‘We doen die grote opvang alleen maar uit efficiencyoverwegingen. Ik heb met het COA discussies meegemaakt over de komst van een asielzoekerscentrum.
Daar moesten minimaal vijfhonderd plekken komen. Uiteindelijk kwam de gemeente waar zich dit ging afspelen op vierhonderd opvangplekken. Ik dacht: wat goed, daar zal het COA blij mee zijn. Nee hoor, het móesten en zouden er vijfhonderd worden. Toen heb ik gezegd: vierhonderd of niks. Toen kon het wel.’ De moraal van dit verhaal volgens haar: onder aanvoering van bestuurders met lef neem je de leiding en door samenwerking creëer je dynamiek. Dijksma: ‘En dan stapt een gemeente wél naar voren.
Tijdens de Pride in Utrecht nog, begin deze maand. Ik had gevraagd of een gemeente de crisisnoodopvang van Utrecht wilde overnemen. Een collega kwam naar mij toe en zei: “Ik ga het proberen, ik waag het erop. Ik ga het voorstelen in mijn college.” Daar ben ik dan zó trots op. Ik hoop dat dát de manier van werken binnen de VNG wordt. Dit moet de atmosfeer worden. Zo gaan we voor elkaar instaan en helpen we elkaar.’
CV
Sharon Dijksma (Groningen, 1971) studeerde rechten in Groningen en bestuurskunde in Enschede, maar voltooide deze studies niet. Ze begon haar politieke carrière bij de Jonge Socialisten, waarna ze in 1994 voor de PvdA lid werd van de Tweede Kamer. Dijksma was van 2007 tot 2010 staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Tussen 2010 en 2012 was ze weer lid van de Tweede Kamer. Dijksma werd in 2012 staatssecretaris van Economische Zaken en in 2015 staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu. In 2017 en 2018 was ze weer lid van de Tweede Kamer. Tussen 2018 en 2021 was Dijksma wethouder in Amsterdam. In december 2020 werd Dijksma burgemeester van Utrecht, in 2022 vicevoorzitter van de VNG en op 14 juni 2023 werd ze daarvan de voorzitter.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.