Advertentie

Hoeveel democratie geven we prijs?

Ongeveer de helft van de kiezers stemt bij de gemeenteraad bijvoorbeeld met landelijke overwegingen in het achterhoofd.

10 maart 2023

Het is het lot van second order elections dat kiezers hun keuze niet altijd afstemmen op de verkiezingen waar ze feitelijk aan deelnemen. Ongeveer de helft van de kiezers stemt bij de gemeenteraad bijvoorbeeld met landelijke overwegingen in het achterhoofd. Dat is misschien niet helemaal volgens het boekje, maar de kiezer heeft nu eenmaal altijd gelijk.

Een bijkomend ritueel bij dit verschijnsel is de verontwaardiging over verkiezingsdebatten tussen landelijke kopstukken die zelf niet verkiesbaar zijn. Hoewel ik de kritiek begrijp, vind ik het ook weer niet onlogisch dat de vele kiezers die een landelijke ideologische afweging maken hun eigen debat hebben. De wetgever rekent zelfs op opkomstbonus die de landelijke campagnemodus heeft, bijvoorbeeld door de verkiezingen voor de waterschappen gelijk met die voor de provincies te houden.

Ik ben dus niet meteen van slag als we voor de waterschapsverkiezingen opeens Kees van der Staaij in beeld krijgen. Maar er is wel een verschil of de landelijk denkende kiezer in een overzichtsdebat zijn kennis over de beschikbare grote stromingen kan bijspijkeren en het uitleveren van decentrale democratie aan het volle pakket campagnetrucjes dat de Tweede Kamerverkiezingen steeds hinderlijker overschaduwt. En dat laatste is nu inmiddels wel aan de orde.

Aan de vooravond van de waterschapsverkiezingen worden we door onze eigen NPO getrakteerd op ‘Pauws verkiezingsdebat’ over de vraag of we ‘linksom of rechtsom’ moeten. Exact het opzichte frame waar de campagnestrategen van de VVD op aanstuurden. Pieter Omtzigt stuurde hierover een brief naar de ombudsman van de NPO. Ik citeer zijn belangrijkste bezwaren:

1. Drie van de vier politici zijn niet verkiesbaar. Voor een verkiezingsdebat is dat buitengewoon vreemd. Twee van de politici zijn lid van een partij, namelijk de VVD en éen is tevens de huidige premier, die in ons bestel juist gecontroleerd zou moeten worden door de leden van de huidige en toekomstige Eerste Kamer.

2. Zowel VVD als de combinatie PvdA/GroenLinks krijgt ongeveer een half uur zendtijd. Andere politieke partijen krijgen slechts enkele minuten en secondes bij de andere debatten, waar spreektijd evenwichtig verdeeld wordt.

3. Het programma gaat over zaken, waarover de provinciale verkiezingen niet gaan, zoals migratie. De Eerste Kamer gaat wel over wetten over migratie, maar naar mijn beste weten heeft geen van de partijen een verkiezingsprogramma gepubliceerd voor de verkiezingen van de Eerste Kamer en drie van de vier politici zijn nogmaals niet verkiesbaar voor die Eerste Kamer.

4. Het debat gaat niet over een zeer brisant thema, de gaswinning in Groningen, waarover de premier geen antwoorden geeft en wat de provinciale politiek in Groningen (en in een klein deel van Drenthe) al lang overheerst. Dit valt vooral op omdat voor de verkiezingen van de Tweede Kamer in 2021 niemand bij de publieke omroep echt doorvroeg op het kinderopvangtoeslagschandaal, de reden van aftreden van het kabinet.

De NPO Ombudsman reageerde niet happig op de kwestie

De NPO Ombudsman reageerde niet bepaald happig op de kwestie en verwees vooral naar de gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle omroepen in het bestel om tot een evenwicht beeld te komen. Toch zou ze de opvattingen doorsturen naar de programmamakers en gaat ze er achteraf wat over zeggen. Dat is mooi, want de gelijkheid van het speelveld tijdens verkiezingen is er belangrijk genoeg voor.

En sowieso moeten we ons bezinnen hoeveel we van onze democratie eigenlijk prijs willen geven aan cynische campagnetrucjes en de mediawetten. Medezeggenschap is een kostbaar goed.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie