Advertentie

Het persoonlijke en het politieke

We verhullen dat ambtelijke loyaliteit niet naar de persoon zou mogen uitgaan, maar altijd gericht moet zijn op het ambt dat wordt bekleed.

03 januari 2025

In haar essay ‘Het persoonlijke is politiek’ (1970) betoogt Carol Hanisch dat persoonlijke ervaringen van vrouwen essentieel zijn om de structurele aard van ongelijkheid en onderdrukking bloot te leggen. Hanisch en andere feministen maakten duidelijk dat zaken die eerder als privéproblemen werden gezien, zoals de taakverdeling tussen man en vrouw, seksisme op de werkvloer of toegang tot abortus, in werkelijkheid diepgewortelde maatschappelijke en politieke kwesties waren.

Door deze zaken politiek te maken, werd het mogelijk om te strijden voor wetgeving en sociale veranderingen in de vorm van bijvoorbeeld gelijke rechten op de werkvloer, betere kinderopvang en het recht op zelfbeschikking over het eigen lichaam.

Niet alleen is het persoonlijke politiek, andersom kan het politieke ook persoonlijk zijn. Zo blijkt uit onderzoek van de politicoloog Zahra Runderkamp dat vrouwelijke raadsleden en wethouders vooral stoppen omdat ze niet langer hun persoonlijke en politieke leven kunnen combineren. De conclusie is dat we rekening moeten houden met alle levenssferen van vrouwelijke politici, want die blijken beslissend voor het kunnen doen van hun politieke werk. De afgelopen jaren zijn al verschillende maatregelen getroffen om het persoonlijke en het politieke beter te kunnen combineren, zoals verhoging van vergoedingen en verlof- en vervangingsregelingen in geval van langdurige ziekte en zwangerschap. Om mensen nog beter persoonlijk in staat te stellen politiek actief te zijn, lijken we politici niet als zelfstandigen te moeten zien maar als werknemers van wie ze overigens zelf de werkgever zijn.  

Tegenwoordig moet je politici met wie je privé nooit gezien zou willen worden, aanspreken alsof het je ‘best friends forever’ zijn

Dat het politieke steeds persoonlijker wordt, zien we ook in de sociale omgangsvormen. Er was een tijd waarin politici vooral werden aangesproken als drager van een ambt: mevrouw de minister, meneer de wethouder, mevrouw de burgemeester. Tegenwoordig moet je politici met wie je privé nooit gezien zou willen worden, aanspreken alsof het je ‘best friends forever’ zijn. Treurig is dat politici ook weinig anders kunnen: wie zich laat aanspreken op de titel van het ambt zal snel het verwijt krijgen ‘kapsones’ te hebben. En dat is in een platte samenleving als de onze ongeveer een doodzonde. Zo houden we elkaar gevangen in een wedstrijdje ‘zo persoonlijk mogelijk doen’. Daarmee verhullen we ook dat de ambtelijke loyaliteit niet naar de persoon zou mogen uitgaan, maar altijd gericht moet zijn op het ambt dat wordt bekleed.

Ruim 50 jaar na het essay van Carol Hanisch zijn het niet alleen vrouwen die constateren dat hun persoonlijke ervaringen voortkomen uit diepgewortelde maatschappelijke en politieke kwesties. Voor Nederlanders met een migratieachtergrond zijn de persoonlijke ervaringen politieker dan ooit en is de huidige politiek pijnlijk persoonlijk. Van Hanisch kunnen we leren dat je discriminatie niet als privéprobleem moet zien, maar politiek moet maken om ertegen te kunnen strijden.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie