Advertentie

Het CDA als lachende derde

De politieke signalen voor het burgemeestersreferendum staan op rood. Minister van Binnenlandse Zaken Ter Horst draagt het referendum waarschijnlijk ten grave.

18 januari 2008

Het burgemeestersreferendum is een kind van paars. In het regeerakkoord van het tweede kabinet-Kok in 1998 wordt de invoering van het burgemeestersreferendum aangekondigd. Het is de tweede belangrijke vernieuwing waarmee paars het lokaal bestuur wil open breken en democratiseren. Vier jaar eerder heeft het eerste paarse kabinet afgesproken dat wethouders ook van buiten de gemeenteraad kunnen komen, de zogeheten dualisering die samen met het burgemeestersreferendum in 2002 wordt ingevoerd.

 

Was er voor de introductie van de wethouder-van-buiten acht jaar voorbereidingstijd nodig, het burgemeestersreferendum heeft aan de helft genoeg. Met dank aan Bram Peper. De toenmalig minister van Binnenlandse Zaken oordeelde dat het burgemeestersrefendum de beste manier was om burgers meer directe invloed te geven op de benoeming van de burgemeester, daar was geen uitgebreide studie voor nodig door een commissie onder leiding van de Groningse hoogleraar Elzinga, zoals bij het dualisme. En dus diende Peper op 4 september 1998 het voorstel in om het burgemeestersreferendum in te voeren. Tegelijkertijd stelde Peper voor de gemeenteraad het recht van aanbeveling te geven, als volgende stap op weg naar meer invloed voor de raad op de aanstelling van de burgemeester.

 

De oud-burgemeester van Rotterdam smaakte zelf niet het genoegen de beide vernieuwingsvoorstellen door de Tweede Kamer te loodsen. Na zijn gedwongen vertrek - vanwege zijn declaratiegedrag als burgemeester, de zogeheten bonnetjesaffaire - zorgde zijn opvolger Klaas de Vries, ook PvdA, hiervoor. De Vries wist zich gesteund door een ruime Kamermeerderheid. De paarse partijen PvdA, VVD en D66 maar ook GroenLinks en de SP stemden in met meer invloed voor de burger (het burgemeestersreferendum) en voor de gemeenteraad (het recht op aanbeveling).

 

Oppositiepartij CDA was niet gediend van meer invloed voor de burger. Bij de stemming over het burgemeestersreferendum op 4 oktober 2000 verklaarde de toenmalige CDA-woordvoerder Maria van der Hoeven dat het burgemeestersrereferendum 'vlees noch vis' was. In het debat in de Eerste Kamer op 10 juli 2001 betoogde CDA-senator Alfons Dölle dat het burgemeestersreferendum niet paste in het Nederlandse stelsel. Veroordeeld tot de oppositiebanken moest het CDA, samen met de kleine christelijke partijen, tandenknarsend toezien dat de invloed van de burger op de aanstelling van de burgemeester vergroot werd. Tot 1994 had het CDA als dominante regeringspartij elke ingrijpende staatkundige vernieuwing op dit terrein weten te blokkeren. Het CDA hechtte meer nog dan de VVD en de PvdA aan het systeem waarbij de burgemeestersposten vanuit Den Haag verdeeld werden.

 

Lippendienst

 

Ogenschijnlijk brak het verzet van het CDA tegen dit soort vernieuwingen na de enorme verkiezingszege van de LPF en de leefbaren in 2002. Het CDA stond toe dat de VVD in navolging van de adepten van Fortuyn ruimte kreeg om te pleiten voor de direct gekozen burgemeester. De grote sprong voorwaarts kwam in 2003. Toen zette CDA-leider en beoogd minister-president Balkenende zelfs zijn handtekening onder een regeerakkoord waarin de invoering van de direct gekozen burgemeester was opgenomen.

 

Prominente CDA'ers als de Haagse burgemeester Wim Deetman en Gerd Leers van Maastricht spraken zich uit voor de direct gekozen burgemeester. Zij bleken roependen in de woestijn. Het CDA wenste slechts lippendienst te bewijzen aan het beginsel om burgers meer directe invloed te geven op de aanstelling van de burgemeester. Het burgemeestersreferendum dat alom werd beschouwd als het opstapje naar die direct gekozen burgemeester mocht afgezien van het eerste referendum in Best nooit rekenen op steun van CDA-raadsleden.

 

De christen-democraten werkten weliswaar mee met D66-minister voor bestuurlijke vernieuwing, Thom de Graaf om de weg vrij te maken voor de direct gekozen burgemeester. Maar toen PvdA-senator Ed van Thijn de daarvoor noodzakelijke grondwetswijziging in de lente van 2005 blokkeerde, kregen de PvdA'ers tal van christen-democratische schouderklopjes. Het CDA steunde de grondwetswijziging ook al zag zij er niets in, maar speelde het spel slimmer dan de PvdA. CDA-senator Dölle wees er nadrukkelijk op dat instemming met het schrappen van de benoemde burgemeester uit de grondwet niet automatisch betekent dat zijn partij instemt met de rechtstreeks gekozen burgemeester. Dit zijn twee afzonderlijke besluiten, liet Dölle doorschemeren in dat debat waar De Graaf zijn Waterloo vond. Alsof een handtekening onder een regeerakkoord geen betekenis had.

 

Dat dat inderdaad zo was, erkende premier Balkenende eind 2006 in Binnenlands Bestuur. De CDA-voorman verklaarde toen dat zijn partij alleen akkoord was gegaan met de direct gekozen burgemeester omdat het anders onmogelijk was geweest om met D66 tot een meerderheidskabinet te komen. In de formatie van het huidige kabinet waar het CDA de dienst uitmaakt, is bestuurlijke vernieuwing geen issue. PvdA-leider en minister van Financiën Wouter Bos was enkele jaren geleden voor de direct gekozen burgemeester maar verloor daarover een stemming in zijn eigen partij. In het regeerakkoord stemt Bos in met het handhaven van de benoemde burgemeester. De PvdA toont zich vervolgens bereid de kastanjes opnieuw uit het vuur te halen. Deze keer gaat het om het schrappen van het burgemeestersreferendum uit de wet als laatste restje directe invloed van burgers.

 

Onhandig manoeuvreren van de PvdA bij de sollicitatieprocedure in Utrecht - de suggestie dat Pans wordt geparachuteerd door de Haagse top - heeft het beeld bevestigd dat de sociaal-democraten niets meer zien in een meer democratische wijze van de verkiezing van de burgemeester. Dat beeld is nog eens versterkt door de uitkomst in Eindhoven. Ook daar gaat het burgemeestersreferendum net als in Utrecht tussen twee PvdA'ers. Het verwijt dat er daardoor niets te kiezen valt, wordt vooral de PvdA aangerekend.

 

Haagse pluche

 

PvdA-minister van Binnenlandse Zaken Ter Horst, die enkele jaren geleden als burgemeester van Nijmegen hartstochtelijk voorstander was van de direct gekozen burgemeester, blijkt op het Haagse pluche de grootste pleitbezorger van de benoemde burgemeester. Zij morrelt ook aan het keuzerecht, dat gemeenteraden na dertig jaar discussie onder Klaas de Vries in 2001 hebben verworven. Ter Horst zinspeelt op meer Haagse invloed op de benoeming, met name om het aantal vrouwelijke burgemeesters te vergroten.

 

Overigens had haar voorganger, VVD'er Remkes in zijn nadagen het ook al over grotere Haagse invloed om zonodig corrigerend te kunnen optreden op het keuzerecht van de raad. Het zijn allemaal signalen die er op wijzen dat de klassieke drie bestuurderspartijen terug willen naar de oude tijden, toen zonder enige invloed van burgers en raden aan het Binnenhof de burgemeestersposten werden verdeeld. Het helpt vooral de PvdA dat zelfs een belangrijke oppositiepartij als de SP inmiddels niets meer ziet in meer zeggenschap van burgers. De SP besluit om geen enkel burgemeestersreferendum meer te steunen. Ving de SGP als notoire tegenstander van burgerinvloed in 2003 nog bot, vorige maand haalde een motie van dezelfde partij om het burgemeestersreferendum uit de wet te schrappen probleemloos de eindstreep. Tekenend dat de PvdA het meeste worstelt met meer of minder burgerinvloed is dat de fractie net als de partij van Wilders tegen het afschaffen van het burgemeestersreferendum stemt.

 

Het woord is aan Ter Horst. Zij heeft aangekondigd af te willen wachten wat er in Eindhoven gebeurt. De bewindsvrouw heeft haar ambtenaren echter al opdracht gegeven te onderzoeken hoe snel het burgemeestersreferendum uit de wet geschrapt kan worden. Binnen een jaar moet dat mogelijk zijn. Dat is onvoldoende om tijdig een wettelijke belemmering op te werpen voor een burgemeestersreferendum in Rotterdam. De Rotterdamse burgemeester Opstelten leek aanvankelijk een handje te helpen door te zinspelen op uitstel van zijn vertrek, maar deze week maakte hij bekend rond 1 april zijn ontslag in te dienen. Opstelten houdt zo het vlammetje brandende voor meer directe invloed van burgers op de benoeming van de burgemeester. Van een burgervader die zelf voor de direct gekozen burgemeester was, kon niet anders verwacht worden.

 

 

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie