Handhaven bij schade derden
Wanneer een derde-belanghebbende daardoor schade lijdt mag een bestuursorgaan niet afzien van handhaving. Ook al is de illegale situatie vele jaren door de vingers gezien en zijn de kosten van handhaving veel hoger dan de schade die de gedupeerde lijdt.
In Langeraar, gemeente Nieuwkoop, had boer Rijkelijkhuizen lange tijd een boerderij aan de oever van Nieuwkoopse plassen. Van oudsher is het perceel omgeven is door water. Maar in de loop van dertig jaar wordt er zoveel water gedempt dat er ongeveer 800 vierkante meter grond bijkomt. Dit is in strijd met de Keur, de waterschapsverordening.
Jarenlang kraait er geen haan naar. Rond 2000 wil een projectontwikkelaar er 25 appartementen bouwen. Omwonenden verzetten zich met alle juridische middelen tegen dit project, waaronder het verzoek om de vergunde bouw stil te leggen. Als de Raad van State dat verzoek afwijst, gaat de aannemer door. Begin 2011 wordt de oplevering verwacht.
Al in 2005 verzoekt één van de ongelukkige buren, Yvonne Post, het college van dijkgraaf en hoogheemraden van het Hoogheemraadschap van Rijnland om handhavend op te treden tegen de illegale dempingen. Het college weigert dat, waarna Post vergeefs bezwaar aantekent en beroep instelt. In hoger beroep komt de zaak terecht bij de Raad van State.
Post is ondertussen verhuisd. De Raad van State vindt dat zij niettemin belang heeft bij de procedure. De oud-buurvrouw heeft namelijk ‘tot op zekere hoogte’ aannemelijk gemaakt dat zij haar woning voor een lagere prijs heeft moeten verkopen, omdat het Hoogheemraadschap niet handhavend is opgetreden.
De Raad van State herhaalt het principe dat bestuursorganen bij overtredingen mogen afzien van handhaving als optreden gezien bijzondere omstandigheden ‘onevenredig’ zou zijn. Het college van dijkgraaf en hoogheemraden vindt dat de omstandigheden van dit geval passiviteit rechtvaardigen. In plaats van op te treden, heeft het Hoogheemraadschap bij de verkoop van de grond van Rijkelijkhuizen juist iets extra’s gevraagd vanwege de overtredingen. En daarmee de indruk gewekt dat het de dempingen ongemoeid zal laten.
Daarbij komt dat er geen water meer is gedempt in de tijd dat Post naast het perceel woonde. Het Hoogheemraadschap handhaaft ook niet omdat de kosten daarvan gezien het belang van Post onevenredig hoog zijn. Bovendien haalt handhaving weinig uit: de overtreders kunnen de dempingen namelijk compenseren door elders op het perceel grond aan het water terug te geven.
Maar de Raad zegt onder meer dat het college gezien de belangen van Post niet bij de overtreders het vertrouwen kan wekken dat het de zaak door de vingers zal zien. Het college moet nu een nieuw besluit nemen. Daarbij moeten dijkgraaf en hoogheemraden nagaan of de situatie met een ontheffing kan worden gelegaliseerd. Bovendien moeten zij de claim van Post ‘in ogenschouw’ nemen.
Volgens het Hoogheemraadschap komt de meeste planologische schade niet voor zijn rekening, maar voor die van de gemeente. Post is bij voorbaat ontevreden met het nieuwe besluit. Haar advocaat zegt dat zij niet wil reageren, omdat zij nog in bezwaar zal gaan.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.