Advertentie

Geld speelt geen rol

Het openbaar bestuur gaat te gronde aan het marktdenken. Dat is de rode draad in deze bundel van tien essays over de crisis in de collectieve dienstverlening en de groeiende kloof tussen burger en politiek.

16 mei 2008

Of althans, dat is wat de ondertitel, de covertekst en de inleiding suggereren. In werkelijkheid blijkt er wat meer aan de hand. In het eerste hoofdstuk hekelt Frank Ankersmit het concept van de 'transactiestaat', de notie dat de relatie tussen overheid en burger vergelijkbaar zou zijn met die tussen leverancier en klant. De argumentatie spitst zich toe op het ondemocratische karakter van de markt - zoals hij zegt, de politiek is van ons allemaal terwijl Albert Heijn klantgericht kan zijn, maar niet van zijn klanten is. De politiek moet keuzen maken die uitstijgen boven die van de economie, van de afweging van kosten en baten.

 

Het antwoord op de vraag waarop die keuzen dan wel gebaseerd moeten zijn, blijft enigszins steken in verwijzingen naar 'morele en politieke rationaliteit'. Hij roept het schrikbeeld op van het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog die niemand wilde, maar naar mijn weten speelde het marktdenken toen nog geen rol van betekenis in de politiek.

 

Fouten

 

Luchien Karsten en Margo Trappenburg nemen in scherpe en rake essays de management- en consultantscultuur op de korrel. Wat mij in dit verband opvalt, is dat de overheid nogal eens in de fouten vervalt waar het bedrijfsleven net van terugkomt. Karsten beschrijft de opeenvolging van management fads en verwijt adviseurs hun klanten onnodige veranderingen aan te praten. Het wezenlijke probleem lijkt hier echter dat de betreffende opdrachtgevers niet goed weten waarom ze die adviseurs eigenlijk in huis halen. En passant refereert hij aan Peter Druckers analyse van General Motors, decennialang het lichtend voorbeeld voor de managerial revolution.

 

Maar de les die daaruit te leren valt, is dat Drucker toen al (zestig jaar geleden) waarschuwde voor de neiging van grote, complexe organisaties om zich meer op interne processen te richten dan op de markt, een neiging die sterk doet denken aan de Haagse 'kaasstolp'. De veronachtzaming van die les heeft GM aan de rand van de afgrond gebracht. Want anders dan in het publieke domein, keert op de markt de wal het schip. Evelien Tonkens legt in haar bijdrage haarfijn uit dat marktwerking in de zorg niet werkt. Dat is iets wat elke econoom had moeten kunnen voorspellen. Maar ze gaat voorbij aan het probleem waar het allemaal om begonnen is: de autonome kostenstijging. Die kan alleen worden ingetoomd door de zorg waar iedereen recht op heeft, af te bakenen, bijvoorbeeld met leeftijdgrenzen voor dure, levensrekkende ingrepen. Maar daar rust nog even een taboe op, ook buiten de politiek.

 

Het boek bevat prikkelende essays over 'interactief beleid' (Paul de Goede), de 'preventieve staat' (Paul Frissen) en de verzelfstandigings- en privatiseringsmanie (Sandra van Thiel). In hun analyses speelt marktdenken echter geen significante rol. Hetzelfde geldt voor de bijdrage van Martin Sommer over de onderwijsvernieuwing, die de geëngageerde lezer van plaatsvervangende schaamte vervult. De voornaamste elementen van die vernieuwing - uniforme basisvorming en schaalvergroting - staan bijvoorbeeld haaks op de oplossing waar veel economen voor pleiten: vouchers waarmee iedereen zijn eigen school kan kiezen.

 

Beklemmend

 

Het laatste hoofdstuk, van Leo Klinkers, is een analyse van een falend politiek bestel dat steeds meer autistische trekken vertoont. De kaasstolp dus: kabinet en parlement hebben zich afgesloten voor feedback uit de samenleving. Een neiging die overigens ook de Brusselse politiek kenmerkt. Volgens Klinkers beleven we het onzekere en gevaarlijke moment tussen de teloorgang van het ene politieke stelsel en de opkomst van een ander. Het is een beklemmend en overtuigend betoog. Maar net als bij de andere beschreven plagen, is het verband met marktdenken en bedrijfsmatigheid perifeer. Het probleem lijkt niet zozeer dat de overheid marktwerking toepast, maar dat ze niets van de markt begrijpt.

 

Verschillende auteurs maken gewag van de frustraties van gedreven professionals en idealistische ambtsdragers. Ik ken ze, maar ik hoor ook andere verhalen, en alles in aanmerking genomen valt het gedrag van politieke actoren nog het best te verklaren vanuit de leer van de public choice: net als andere stervelingen, laten zij zich vooral leiden door eigenbelang. Dat zit namelijk in onze genen. Naarmate de samenleving ingewikkelder wordt, raakt de feedback binnen het systeem verstopt en wordt het moeilijker te besturen. Net zoals tweehonderd jaar geleden (en meer recent in China) met het productiesysteem gebeurde: het wordt godsonmogelijk het allemaal van bovenaf te regelen.

 

Adam Smith' inzicht van de zelfregulerende markt doorbrak die impasse en ontketende het productief potentieel van de samenleving, al werd ook toen gewaarschuwd dat dit tot anarchie zou leiden. Als er inderdaad een nieuw politiek stelsel ontstaat dat beter is afgestemd op de eisen van de pluriforme, multiculturele samenleving, maak ik me sterk dat die geënt zal zijn op de natuurlijke wetmatigheden van de markt. ed lof Ed Lof is econoom en publicist.

 

Frank Ankersmit en Leo Klinkers (red.), De tien plagen van de staat - De bedrijfsmatige overheid gewogen, Van Gennep, Amsterdam, ISBN 979 90 5515 926 4, prijs € 19,90.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie