‘Gegevens jeugd-ggz mogen niet naar gemeenten’
Jeugdhulpverleners die gegevens over jeugdige ggz-cliënten doorgeven aan gemeenten zonder dat ze daarvoor toestemming hebben gevraagd aan de cliënt, handelen in strijd met hun beroepsgeheim.
Jeugdhulpverleners die gegevens over jeugdige ggz-cliënten doorgeven aan gemeenten zonder dat ze daarvoor toestemming hebben gevraagd aan de cliënt, handelen in strijd met hun beroepsgeheim. Dit concludeert het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) in een brief aan de staatssecretaris van Volksgezondheid en de minister van Veiligheid en Justitie.
Lacune in de wet
Volgens het College gaat het om een lacune in de wet. Een bepaling over het doorbeken van de geheimhoudingsplicht ontbreekt. Voor de financiële afwikkeling en controle op de jeugdzorg door de gemeente dienen jeugdhulpverleners gegevens over jeugdige ggz-cliënten te verstrekken. Tegelijkertijd moeten ze zich aan hun geheimhoudingsplicht houden.
Geheimhoudingsplicht
Bij gebrek aan een specifieke wettelijke regeling mogen jeugdhulpverleners deze gegevens nu vanwege hun geheimhoudingsplicht niet verstrekken, tenzij ze daarvoor toestemming van hun cliënt hebben. Die toestemming wordt op dit moment niet altijd gevraagd en is bovendien als structurele oplossing voor het rechtmatig verstrekken van gegevens onwenselijk omdat het zeer de vraag is of die toestemming wel altijd vrijwillig is gegeven en voldoende specifiek is.
Onrechtmatig
In de gevallen waarin nu geen toestemming wordt gevraagd, verstrekken de jeugdhulpverleners deze persoonsgegevens aan de gemeente in strijd met hun beroepsgeheim. Bovendien is de verwerking van deze persoonsgegevens door de gemeente in deze gevallen onrechtmatig. Het CBP dringt er bij de bewindspersonen op aan zo snel mogelijk te zorgen voor een specifieke wettelijke bepaling die doorbreking van de geheimhoudingsplicht in deze gevallen mogelijk maakt.
Wie had dat nu verwacht?