De fuiken van de Belastingdienst
Of Donner eind 2019 nog werkelijk dacht dat de bestuursrechtspraak zich buiten de opstekende storm kon houden, valt moeilijk te geloven. In ieder geval is die verwachting niet uitgekomen. Na de snoeiharde kritiek van de Parlementaire Ondervragingscommissie, kwam de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vol in de vuurlinie.
Twee jaar geleden wond ik mij op deze plaats op over het rapport van de commissie-Donner. Donner legde de toeslagenaffaire volledig op het bordje van de Belastingdienst.
Dus niet bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid of de Raad van State, beide plekken waar Donner zelf de scepter had gezwaaid. Donner had met de hem kenmerkende bluf zelfs een titel bedacht waar Pilatus ooit trots op zou zijn geweest. Op de kaft stond Omzien in verwondering. Terwijl daar natuurlijk Schamen in een hoekje had moeten staan.
Of Donner eind 2019 nog werkelijk dacht dat de bestuursrechtspraak zich buiten de opstekende storm kon houden, valt moeilijk te geloven. In ieder geval is die verwachting niet uitgekomen. Na de snoeiharde kritiek van de Parlementaire Ondervragingscommissie, kwam de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vol in de vuurlinie.
Wetenschappers die zich nooit eerder met de kinderopvangtoeslagen hadden bezig gehouden, fileerden alsnog de jurisprudentie van de Afdeling. Iedereen die zich in de afgelopen twintig jaar had opgewonden over iets onrechtvaardigs in de jurisprudentie van de Afdeling, greep de kans om dat nog eens nadrukkelijk uit te venten. Zelfs dikke advocaten van de Zuidas meldden zich met klachten over het gebrek aan privacy voor het grootwinkelbedrijf, in hun ogen net zo’n vorm van ongekend onrecht als vermorzelde toeslagenouders. Ten laatste meldde zelfs Aleid Wolfsen zich bij het naoorlogse verzet: de Autoriteit Persoonsgegevens vond dat de Raad van State medeplichtig was aan discriminatie.
We hebben in Nederland helemaal geen gebrek aan macht en tegenmacht. Het probleem is alleen dat ze hier nooit gelijktijdig werken. Hoe dan ook, de Afdeling incasseerde alle terechte en onterechte verontwaardiging manmoedig in een reflectieprogramma. Afgelopen vrijdag leverde dat een rapport op. En hoewel het niet op de kaft staat, is het wel de samenvatting: schamen in hoekje. De Afdeling had de gewraakte alles-of-niets-lijn eerder kunnen en dus moeten verlaten. Waarvoor excuses.
Aan het reflectierapport zitten vele interessante en unieke aspecten. Maar er is één tabel die er voor mij het meest uitspringt. En dat is een overzicht van de groei van de onevenredigheid in de terugvordering. Aan het begin ging het om ouders die van de ontvangen 60.000 euro slechts 1.600 konden verantwoorden. En waaraan van alles mis was. Dat waren de zaken waarin de Afdeling accepteerde dat de Belastingdienst het hele bedrag ging terughalen. Daarna is die verhouding over de jaren heen gaan schuiven tot het omgekeerde: iemand die slechts 1.600 van de 60.000 niet kon verantwoorden, ging ook voor het totaalbedrag de schuldhulpverlening in.
De Afdeling zelf spreekt van een juridische fuik waar ze in gezwommen zijn en ze nemen zich voor om niet meer zo snel en niet meer zo stellig een algemene lijn uit te zetten. Dat is mooi. Maar ondertussen mag niet worden vergeten dat deze fuik werd uitgezet door de Belastingdienst. Het vergt een bewuste processtrategie om eerst in evidente gevallen een gewenste lijn in de jurisprudentie uit te lokken en dan stapsgewijs steeds onbeschaamder misbruik te maken van het rechtszekerheidsbeginsel. Die strategie vergt een reeks beslissingen over de jaren heen en kan niet worden afgewenteld op een groepje fanatieke invorderaars.
De toeslagenaffaire gaat dus ook over de vraag wat de staatsmachten over en weer van elkaar mogen verwachten. In de staatsrechtelijke doctrine is dat het leerstuk van de ‘constitutionele hoffelijkheid’. Het voor elkaar uitzetten van fuiken past daar niet bij. Nu dat toch op deze schaal is gebeurd, wordt het tijd om meer nadrukkelijk te kijken naar de processtrategie van overheid.
Kortom, inmiddels is het tijd het weer over de Belastingdienst te gaan hebben. En niet alleen de Belastingdienst. Welke beginselen van behoorlijk procederen volgen uit het behartigen van het algemeen belang?
Geerten Boogaard is hoogleraar decentrale overheden (Thorbecke Leerstoel) aan de Universiteit Leiden.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.