‘Vragen stellen kost niets’
Interview met Fenna Beekmans, directeur van het kenniscentrum Europa Decentraal.
Brussel is zo dichtbij en toch zo ver weg. Fenna Beekmans probeert als directeur van het kenniscentrum Europa decentraal antwoord te geven op prangende vragen van gemeenten, provincies en waterschappen over Europese regels. ‘Er mag van Brussel meer dan wij denken.’
Politiek Den Haag mag zich dan graag ledig houden met het attaqueren van Europa in het algemeen en Brussel in het bijzonder, in den lande kunnen overheden zich die gekkigheid niet veroorloven. Daar is de interne markt, waarvan dat vermaledijde ‘Brussel’ de belichaming is, een onomkeerbare werkelijkheid waarmee iedereen te maken heeft en waarmee je maar beter zo goed mogelijk kunt omgaan. ‘En waarvan goed geïnformeerde beleidsmakers en bestuurders juist de vruchten kunnen plukken’, zegt Fenna Beekmans (42), directeur van het kenniscentrum Europa decentraal, beslist.
Nederland is één van de oudste leden van de EEG, sinds 1992 de EU, maar het kenniscentrum Europa decentraal is tamelijk jong. Tien jaar geleden opgericht door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen en het ministerie van Binnenlandse Zaken om de kennis bij decentrale overheden van Europese richtlijnen te vergroten. Zij kunnen hun vragen over aanbestedingen, steun, milieu, diensten, vrij verkeer, onderwijs en vervoer digitaal en telefonisch kwijt bij het tien man sterke team van het kenniscentrum, en krijgen binnen vijf werkdagen antwoord. ‘Hoe ingewikkelder de vraag, hoe leuker. Dan worden mijn mensen helemaal enthousiast. Het hele netwerk wordt er dan bijgesleept’, verzekert Beekmans. De database van het kenniscentrum zit inmiddels vol met zevenduizend unieke vragen en antwoorden over het Europees recht. Iedere week komt het kenniscentrum in de nieuwsbrief – de ‘Europese Ster’ – met de vraag van de week.
‘Dat alles kost vragenstellers niets. Op bezoek bij gemeenten merk ik dat bestuurders dat nog wel het prettigst vinden’, lacht Beekmans. Verreweg de meeste gemeenten weten het kenniscentrum te vinden, op veertig na die de laatste twee jaar geen vraag hebben gesteld. ‘Die hebben we onlangs gebeld. Het viel reuze mee. Ze kijken op de website of krijgen hun informatie van andere gemeenten. Maar er waren er ook een paar die ons echt niet kenden. Nu wel dus.’ In november viert het kenniscentrum zijn tienjarig bestaan met een congres in de residentie en één in het Utrechtse provinciehuis.
Verliefd
Dat Fenna Beekmans in 2008 directeur werd van het kenniscentrum Europa decentraal in Den Haag, is helemaal niet zo vanzelfsprekend. Verliefd op ‘Brussel’ is ze in elk geval niet. Fenna Beekmans: ‘Het is meer de interesse om op een ondernemende manier voor het openbaar bestuur te werken. Ik heb bestuurskunde gedaan en mij gespecialiseerd in Europese studies omdat ik geïnteresseerd was in het openbaar bestuur en internationale zaken, niet om later met Europa mijn brood te verdienen. Ik liep stage in Brussel, maar niet om er een baantje te zoeken. Het liefst ging ik aan de slag bij een gemeente, maar in de tijd dat ik afstudeerde in Enschede zat de arbeidsmarkt binnen de overheid op slot. Via Randstad ben ik bij TSM Business School op de Universiteit Twente beland, bij toeval op het secretariaat van de afdeling internationaal. Voor ik het wist, kon ik Europese projecten organiseren met Europees subsidiegeld. Ze hadden niemand om naar Italië te sturen. “Fenna wil jij?” Toen kreeg ik voor het eerst in mijn werk te maken met Europa, zonder dat ik het zocht.’
Leuk op de universiteit, maar waar bleef de uitdaging? Die hoopte Beekmans te vinden bij Ernst & Young in Rotterdam. ‘Ik kreeg een leaseauto, een mobiele telefoon en een laptop. Dat was wat in die tijd. Ik kon er veel leren van mijn collega’s, de keerzijde was dat alles honderd keer werd gecontroleerd voordat er ook maar één letter de deur uit mocht. Die standaard van dienstverlening voelde voor mij als adviseur aan als een keurslijf. Ik had er best carrière kunnen maken, maar de overheid trok mij meer. Ik woonde hartstikke leuk in Den Haag, fietste door de stad en wilde er wat gaan doen. Iets betekenen voor de plek waar ik woonde.’
Bij de gemeente Den Haag zette Beekmans het expertisepunt Europese subsidies op. ‘Ook toeval’, zegt ze. ‘Ik zou mij bezighouden met gemeentefinanciën en de gemeente Den Haag wilde nog iets met subsidies doen, maar wat, dat wisten ze niet. Bij Ernst & Young had ik grote subsidieprojecten gedaan, dus ik kende het klappen van de zweep. Er werden in Den Haag wel subsidies binnengehaald, maar door zelfstandige diensten, ook nog eens verspreid over de stad. Tegen de directeur heb ik toen gezegd: “Het slechte nieuws is dat je mij niet moet hebben voor het gemeentefonds, het goede nieuws is dat ik heel wat kan betekenen voor het binnenloodsen van subsidies.” Ik mocht een plan schrijven om de processen te structureren. We konden meteen een miljoen gulden aan subsidies binnenhalen.’
Fijnstofnormen
Gemeenten, provincies en waterschappen deden het tien jaar geleden allemaal zonder een ‘subsidie-adviseur’, nu zijn ze gemeengoed in overheidsland. Fenna Beekmans was de eerste. Ze zegt: ‘Iedereen verbond mij in Den Haag met subsidies. Maar het gaat er niet om dat je er alles van afweet, het gaat erom dat je zo’n onderwerp kunt neerzetten en weet te verkopen.’ Nadat de Europese subsidies waren verkocht in Den Haag, was het in 2008 de beurt aan Europese richtlijnen. Richtlijnen waarmee iedereen dagelijks te maken heeft of te maken krijgt, zonder dat overheden de kennis van al die regels in huis hebben.
Fenna Beekmans: ‘Dat is zo mooi van Europa decentraal. We zijn een kleine club, maar bedienen het hele land, hoewel een stad als Amsterdam of een provincie als Noord-Brabant ons op een andere manier nodig heeft dan een kleine gemeente in het noorden des lands. Wij verzorgen puur de informatievoorziening. Niemand gaat met mij in discussie over de Europese fijnstofnormen of over de drempels van aanbestedingen. De Europese regelgeving is een voldongen feit. Wij leggen uit. Gemeenten willen dat niet altijd horen, die willen weten of het kan of niet, maar dat is niet aan ons. Wij zijn geen adviesbureau. Het is aan de VNG en het ministerie om er wat van te vinden en in Brussel aan te kaarten.’
Kruistocht
Denkend aan Brussel zien wij bergen blokkades en red tape, maar het kenniscentrum ontdekt bij zijn zoektochten door de verordeningen en de bepalingen telkens weer openingen en bewust gecreëerde mogelijkheden. ‘Er mag van Brussel meer dan wij denken’, aldus Beekmans. De Gelderse PvdA-gedeputeerde Co Verdaas pleitte er in 2008 in Binnenlands Bestuur voor om een kruistocht te beginnen tegen ‘overbodige en doorgeschoten Europese regelgeving’, want zo kon hij zijn werk als gedeputeerde voor ruimtelijke ordening niet doen. Verdaas wilde weten of het inderdaad zo ondoorzichtig en onmogelijk was als hij dacht. Samen met voormalig Europarlementariër en partijgenoot Dorette Corbey pleitte hij voor een centraal punt om problemen met Euroregels te melden.
Fenna Beekmans daarover: ‘Uit deze vraag is het signaleringsloket Europese regelgeving ontstaan. Europese regels en Europees beleid zijn niet alleen maar lastig en moeilijk. De uitzonderingen op de verboden bieden bestuurders van lokale overheden volop mogelijkheden voor eigen beleid. Wat te denken van de kansen die aanbestedingsregels bieden om sociale criteria mee te nemen in aanbestedingsprocedures? SW-bedrijven die het nu zo zwaar hebben, kunnen via aanbestedingsregels tot op zekere hoogte een voorbehouden positie krijgen bij de toedeling van aan te besteden opdrachten.’
Met Europese regels kun je creatief omgaan, zonder ze te overtreden, wil de directeur van het kenniscentrum Europa decentraal maar zeggen. Lokale bestuurders en beleidsmakers zouden zich daartoe wel de denkwijze achter de Europese regels over aanbestedingen, mededinging en diensten eigen moeten maken. Fenna Beekmans: ‘Brussel is niet ver weg, Brussel is hier en altijd. Loop er niet voor weg, maar speel er direct op in. Voorwaarde is wel dat lokale overheden Europese regelgeving niet zien als een juridisch obstakel, maar als een bestuurlijke kans. Kijk naar de algemene doelstellingen van de Europese Commissie om in 2020 een gezonde economisch evenwichtige Unie te bereiken, waarin zaken als innovatie, werkgelegenheid en duurzaamheid binnen Europa een prominentere rol krijgen en in wetgevings- en beleidsdoelen worden vertaald. Geen bestuurder kan erop tegen zijn om binnen de eigen gemeentegrenzen te profiteren van mogelijkheden die Europa wil geven om deze doelstellingen bereiken.’
CV
Fenna Beekmans (Dokkum, 1969) studeerde overheidsmanagement en Europese studies aan de Thorbecke Academie in Leeuwarden en verkreeg haar masters Bestuurskunde aan de Universiteit Twente. Na gewerkt te hebben voor diverse EU-gesubsidieerde projecten voor de universiteit Twente, vertrok ze begin 1998 naar Ernst & Young, waar ze tot 2001 zou blijven. In dat jaar ging ze naar de Bestuursdienst van de gemeente Den Haag, waar ze het expertisepunt (Europese) subsidies opzette. In september 2008 werd Beekmans directeur van het kenniscentrum Europa decentraal.
‘Heerlijk die Nederlandse kneuterigheid’
Wat betekent Brussel voor je?
Daar wordt het Europese beleid door de Europese Commissie gemaakt. Ik heb er in 1992 stage gelopen. Wat ik in Brussel miste, is dat ik er niet lekker kon fietsen. Iedereen doet dat in Nederland, vaders, moeders, opa’s, oma’s, kinderen. Ik heb het geprobeerd in Brussel, maar ik ben halverwege teruggegaan. Dat overleef je niet. Geen fietspaden, gaten in de stoep. In Den Haag doe ik alles op de fiets. Heerlijk om ’s ochtends door het bos van de koningin te rijden en dan in de Denneweg de koffie te ruiken. Heerlijk die Nederlandse kneuterigheid. Brussel heeft dat internationale sfeertje en zijn eigen Europese dynamiek.
Je bent premier, wat is de eerste beslissing?
Kansen geven aan jonge mensen die nu op de arbeidsmarkt komen en nergens terecht kunnen. In de toekomst hebben we die jongeren hard nodig, maar dan moeten ze we nú niet aan de kant laten staan. Wij worden zoveel benaderd voor een stageplaats door intelligente jongeren die twee studies hebben gedaan. Ze willen zó graag aan het werk. Ik zou het wel willen, maar dat werk heb ik niet voor hen. Ik ben er niet voor dat de overheid banen creëert. Die taak kun je beter overlaten aan de markt. Maar als die niet goed functioneert, dan moet de overheid veel meer optreden als flexibele en creatieve katalysator die randvoorwaarden schept en barrières slecht om te voorkomen dat een generatie verloren gaat.
Je stapt in een tijdmachine, waar naartoe?
Ik ben echt iemand van het hier en het nu. Ik zou best een paar honderd jaar vooruit willen. Dat heeft iedereen toch? Benieuwd naar hoe het er dan uitziet. Mijn opa van 95 zit in een tijdmachine. Ik praat daar wel eens over met pake, die met niets zo gelukkig is als met zijn iPad. Wat zijn nu de grootste veranderingen geweest in uw leven? De auto was voor hem de belangrijkste uitvinding. De wereld werd veel kleiner; hij kon weg.
Je vliegt eruit, en dan?
In ieder geval een korte rustperiode houden om alles op een rijtje te zetten. Maar er gaat zich vast weer iets voordoen. Daar ben ik niet bang voor. Ik vind het leuk om te werken. Inmiddels ben ik erachter dat ik wel iemand ben voor het openbaar bestuur.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.