Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Burgemeester Jeroen Dijsselbloem: 'In Eindhoven ben ik weer thuis'

Jeroen Dijsselbloem is terug op het oude nest: in Eindhoven.

21 juni 2023
Jeroen Dijsselbloem
Jeroen DijsselbloemLoraine Bodewes

Jeroen Dijsselbloem is terug op het oude nest: in Eindhoven. Het gevoel van thuiskomen is sterker dan hij had kunnen bevroeden. Een gesprek met een ‘mooie jongen’ over fietsen, agendavulling, gewone mensen en de unieke waarde van Eindhoven voor … Europa.

Jurist Omgevingsrecht (Beroep en Bezwaar)

Gemeente Horst aan de Maas via Geerts & Partners
Jurist Omgevingsrecht (Beroep en Bezwaar)

Medewerker vergunningen bouw

Gemeente Amsterdam
Medewerker vergunningen bouw

‘Goh, wa bende gij een mooie jongen. Komde gij maar efkes neffe mij zitten. Kiek ze eens kijke naar ons, ze zijn gewoon jaloers, omda gij zunne mooie jongen bent.” Jeroen Dijsselbloem (57) vertelt met humor en bewogen over zijn bezoek aan een 100-jarige inwoonster van Eindhoven. ‘Kom je daar in vol ornaat aan, bloemen en taart mee, en dan stap je weer fluitend op je fietsje.’ En dan te bedenken dat uitgerekend zijn voorganger in Eindhoven John Jorritsma – in zijn jonge jaren mannequin – in de volksmond ‘mooie John’ werd genoemd. Dijsselbloem: ‘Niemand had mij ooit een mooie jongen genoemd, dus alleen al daarom kon mijn dag niet meer stuk.’

Jeroen Dijsselbloem is nu zo’n negen maanden burgemeester van Eindhoven (244.000 inwoners). Diamanten echtparen heeft hij nog niet bezocht, wel een paar honderdjarigen. De sjansende dame bijvoorbeeld, en de 100-jarige mevrouw die vertelde dat ze haar man voor de oorlog had ontmoet in zaal Dijstelbloem aan de Boschdijk. ‘Ik wist niets van die zaal, mijn moeder wel.’ Zeldzaam leuke ontmoetingen met Eindhovenaren die hij op de fiets bezoekt. Dijsselbloem: ‘Dat doet iets met je imago, maar dat is niet mijn motivatie. Ik vind fietsen fijn. Fietsen door de stad voelt ook tótaal anders dan met de auto door de stad rijden. Ik ben 37 jaar weggeweest uit Eindhoven; ik wist er nauwelijks nog de weg. Binnen een maand weet je: oh ja, zo kom ik bij het PSV-stadion, en naar de TUe fiets ik zo. Dat leer je op de fiets.’

Die ritten op de fiets zijn nuttig en leerzaam voor Dijsselbloem als Eindhovenaar, maar dat gekar helpt hem ook als burgemeester. ‘Je bent zichtbaar en benaderbaar. Mensen zien je niet in de auto. Op de fiets ziet iedereen je. Het geeft aan dat je toegankelijk bent, dat je tussen de mensen bent. Het zegt ook iets over het veiligheidsgevoel. Ik ben verantwoordelijk voor de openbare orde en veiligheid in deze stad, en ik wil dat mensen zich veilig voelen. Als ik op mijn fietsje door de stad rijd, zonder beveiliging, en niet in een auto met geblindeerde ramen, dan straal ik uit: Eindhoven is een veilige stad.’

Maar verwarrend is het soms wel. ‘Hebben mensen voor de deur een parkeerplaats geregeld, want je bent de burgemeester, en dan komt-ie op de fiets. Dat vinden ze ook wel weer leuk, en gelukkig, er is veel veranderd in Eindhoven, maar de sfeer is nog steeds heel gemoedelijk. Doe maar gezellig en neem een pilske.’

Motor

‘Weet je wel waar je aan begint? Het is misschien één van de zwaarste bestuurlijke banen in Nederland. Realiseer je je dat?’, kreeg Dijsselbloems voorganger Jorritsma van zijn vrienden te horen toen hij van het provinciehuis in Leeuwarden naar Eindhoven verhuisde. En, zei hij in Binnenlands Bestuur: ‘Ik ben heel eerlijk: dat had ik mij onvoldoende gerealiseerd. Alle vergelijkingen tussen het commissariaat en het burgemeesterschap van zo’n grote stad gaan mank.’

En, hoe vergaat het de oud-minister van Financiën? Dijsselbloem: ‘Ik heb een volle agenda, maar druk is geen volle agenda; druk ervaar je. Daar heb ik geen last van. Ik heb mij voorgenomen om meer agendaruimte te krijgen. Op mijn eerste dag was mijn agenda voor de komende zes jaar gevuld met overleggen die alsmaar doorgaan. Daar word jij niet beter van, en daar wordt het bestuur ook niet beter van. Verplichte overleggen hebben de neiging om zich ook verplicht te vullen. Een hele motor gaat draaien.’

Misschien ben ik weleens te voortvarend

Een van zijn favoriete voorbeelden is het landelijk overleg veiligheid en politie. Tien regioburgemeesters praten daarin met de minister. De agenda loopt altijd over. Dijsselbloem: ‘Dat overleg is in principe zes keer per jaar, maar er is óók een heel circus van vooroverleg en voorbereiding. Kunnen we ons niet beperken tot drie overleggen per jaar? Het kan echt veel efficiënter. Ik vraag weleens: “Staat er iets op de agenda dat om een besluit vraagt?”

Vaak is dat niet zo. Mijn conclusie is dan al snel: wellicht hadden we deze vergadering beter kunnen schrappen. Anderen zeggen: het is goed om elkaar te spreken, er zijn ontwikkelingen, we lopen tegen zaken aan. Dat is natuurlijk ook waar. Misschien ben ik weleens te voortvarend.’

Eindhoven heeft een patent op voortvarende burgemeesters. Moest ook wel na het vertrek van Philips in de jaren 90 en het verval van de stad. ‘Mijn voorgangers hebben in reactie op die neergang twee dingen heel goed gedaan’, zegt Dijsselbloem. ‘Ze hebben in Eindhoven alle partijen aan tafel gebracht en een samenwerkingsvorm ontwikkeld, en ze hebben in Den Haag enorm op de deur staan bonzen. Dat ging niet subtiel, kan ik uit eerste hand vertellen. Maar het was wel effectief. Dat kwam omdat ze een goed verhaal konden vertellen. Er zat hier een enorm groeipotentieel.

Het is inmiddels geen potentiële groei meer, want je ziet hem gewoon. Deze regio groeit twee keer zo snel als de rest van Nederland. De erkenning – waar Rob van Gijzel en Jorritsma voor knokten – en het bijbehorende geld is er. We hebben een enorm pakket gekregen voor de verbetering van de infrastructuur. We praten met Den Haag over een talentagenda. De tijd van op de deuren bonzen en veel misbaar maken is voorbij; dat hoeft niet meer.’

Amerika en China

De nationale erkenning is er. Waar het nu om draait, aldus Dijsselbloem, is wat de regio Eindhoven voor Europa kan betekenen. ‘Amerika en China maken de dienst uit en zitten in een groot handelsconflict en Europa moet oppassen dat ze door haar afhankelijkheid niet wordt vermalen. Hebben wij nog eigen technologie in handen? Ontwikkelen wij nieuwe technologie, of komt die straks alleen nog maar uit China en Amerika? Er zijn maar weinig plekken in Europa die daarin een rol hebben. Deze regio hééft die positie. We hebben hier 5 tot 6.000 technologiebedrijven. Wat ASML doet is uniek. De regio Eindhoven kan een cruciale rol spelen om Europa niet afhankelijk te laten zijn van China en Amerika.’

Dat is andere koek dan de verongelijkte vraag waarom Eindhoven niet bij de grootste Nederlandse gemeenten mocht aanschuiven. Altijd maar weer dat Calimerocomplex. Dijsselbloem. ‘Wat wij hier te bieden hebben, ontstijgt de vraag of wij niet bij de grote vier gemeenten in Nederland zouden moeten horen. Ik vind dat eigenlijk niet interessant meer. Dat is niet arrogant bedoeld. Ik gun Amsterdam en Rotterdam het allerbeste. Op onderdelen werken we samen, maar ik hoef niet per se bij zo’n clubje te horen. Het gaat heel goed met Eindhoven en wij hebben daar Amsterdam niet voor nodig. Eindhoven is een magneet voor getalenteerde mensen.

Wij zullen daar zelf selectiever in moeten worden, want niet alles past hier. Eindhoven kan alleen nog omhoog, en dat gebeurt ook. In Noord-Limburg - Weert is een voorbeeld - wordt gebouwd voor de Brainport Eindhoven. De uitstraling van de Brainport wordt groter en groter.’ De Brainportregio bestaat uit 21 gemeenten. En dat zal zo blijven, gelooft Dijsselbloem. ‘De intentie om tot drie of vier gemeenten in de regio te komen, is helemaal weg. Ik ben er niet mee bezig, het interesseert mij ook niet. Maar de samenwerking moet wel beter. We lossen onze problemen alleen samen op.

De regionale samenwerking moet veel ambitieuzer en uitvoeringsgerichter. Ik wil samenwerken, maar wel effectief. Daarom ben ik ook bezig met een tourneetje door de regio. Ik ga naar de omliggende gemeenten toe, want zo voorkom je dat het een tegenstelling wordt tussen de dorpen en de stad. Ik geloof niet in die tegenstelling in deze regio. De zorgen van inwoners in Son en Breugel zijn dezelfde als in Woensel.’

Zuinige minister

Dat het leuk zou zijn om binnen Brainport te werken en om met Eindhoven buiten 's lands grenzen de boer op te gaan, dat had Dijsselbloem wel verwacht. Maar wat hem verrast is dat hij het minstens zo leuk vindt om mensen tegen het lijf te lopen. En dat de Eindhovenaren dat ook leuk vinden. Dijsselbloem: ‘Als minister van Financiën had ik geen contact met gewone Nederlanders, en dat is niet overdreven.

Als minister van Financiën had ik geen contact met gewone Nederlanders

Topambtenaren, ministers, instellingen ... daar zat je de hele dag mee te praten. Hier in Eindhoven ben ik er voor de helft voor het bestuur en de ambtenaren, maar voor de andere helft ben ik er voor de stad. Toen ik hier kwam, kende men mij vooral als de zuinige minister van wie niets mocht, en nu zien ze mij zoals ik ben, en zeggen ze op straat: “Goh, ik wist niet dat u ook een leuke man was.”’

Gave stad

En dan te bedenken dat hij al veel eerder burgemeester van Eindhoven had kunnen worden. Dijsselbloem: ‘Toen Rob van Gijzel zijn vertrek had aangekondigd, werd ik uit Eindhoven gebeld. Of ik als oud-Eindhovenaar niet wilde terugkomen als burgemeester. Ik was meteen enthousiast. Toen kon het niet, want ik was demissionair minister en ik vond dat ik niet zomaar kon weglopen. John Jorritsma werd burgemeester. Ik wist niet dat hij al zijn pensioen naderde, dus ik was er niet op bedacht dat hij ook zijn vertrek zou gaan aankondigen. Toen dat gebeurde, was ik meteen wéér enthousiast.'

Later ging Dijsselbloem dat enthousiasme rationaliseren, vertelt hij. 'Ik kom hier vandaan, Eindhoven is een gave stad, hier gebeurt het. Ik heb bij mijzelf ontdekt dat het gevoel hier vandaan te komen en weer terug te zijn heel sterk is. Dat had ik niet verwacht. Ik ben weer thuis. Dat geldt voor de Eindhovenaren ook: de reactie die ik vooral heb gekregen is dat mensen het leuk vinden dat het een jongen uit Eindhoven is geworden.’

Die jongen had net een gehandicapte mevrouw op bezoek die zich in de tijd van de Wmo-bezuinigingen slecht behandeld had gevoeld door de gemeente. Dijsselbloem: ‘Ze wilde haar verhaal doen; ze wilde helemaal niet dat ik dingen zou rechtzetten. Dan luister je, je neemt die mevrouw serieus. Meer hoef je veelal niet te doen. Dat zeg ik nou zo, maar ik wist niet dat ik dat in mij had. En ik vind het superwaardevol. Pas als je burgemeester bent, ervaar je de waarde van het burgemeesterschap voor de mensen in de gemeente. Dat is ontroerend mooi. Aandacht geven is cruciaal; dat had ik mij ook niet gerealiseerd. En bereid zijn om naar mensen toe te gaan.’

CV

Jeroen Dijsselbloem (Eindhoven, 1966) studeerde van 1985 tot 1991 landbouweconomie in Wageningen. In 1991 deed hij een doctoraal- onderzoek aan het University College Cork. Van 1993 tot 1996 was hij beleidsmedewerker landbouw, natuur en milieu van de PvdA-Tweede Kamerfractie. Van 1993 tot 1994 werkte hij ook voor de PvdA-delegatie in het Europees Parlement. Dijsselbloem was van 1996 tot 2000 plaatsvervangend hoofd van het stafbureau algemene leiding op het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. Van 1994 tot 1997 zat hij namens de PvdA in de gemeenteraad van Wageningen. Dijsselbloem was, met een korte onderbreking, van maart 2000 tot eind 2012 lid van de Tweede Kamer. Op 5 november 2012 werd Dijsselbloem minister van Financiën in het kabinet-Rutte II. Hij bleef minister tot november 2017. Van 2013 tot 2018 was hij ook voorzitter van de Eurogroep. Van 2019 tot 2022 was Dijsselbloem voorzitter van de Onderzoeksraad voor Veiligheid en van 2021 tot 2022 was hij ook voorzitter van het Nationaal Groeifonds. Op 13 september 2022 werd Jeroen Dijsselbloem geïnstalleerd als burgemeester van Eindhoven.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie