Gemeenten verdienen een grotere zelfstandigheid
Sinds de decentralisaties van 2015 is het takenpakket van gemeenten enorm toegenomen. Juist omdat gemeenten dicht bij de inwoners staan, kunnen wij maatwerk leveren en efficiënter werken. Dat doen we graag, voor onze inwoners. Maar daar moeten we wel de mogelijkheden en de middelen voor hebben.
Sinds de decentralisaties van 2015 is het takenpakket van gemeenten enorm toegenomen. Juist omdat gemeenten dicht bij de inwoners staan, kunnen wij maatwerk leveren en efficiënter werken. Dat doen we graag, voor onze inwoners. Maar daar moeten we wel de mogelijkheden en de middelen voor hebben. En met name de middelen zijn voor ons een blijvend discussiepunt.
Tegelijkertijd met de decentralisaties kregen we een bezuinigingsopdracht: we moesten meer taken uitvoeren met een kleiner budget. Dat hebben we gedaan. Zonder al te grote inhoudelijke problemen hebben we de taken overgenomen van het Rijk én een enorme efficiencykorting doorgevoerd. Maar na verloop van tijd constateerden we dat maatwerk, hulp dichtbij, extra kosten met zich meebrengt. In het geval van de Jeugdzorg is er sprake van volumegroei. In de GGZ kwamen er door de extramuralisering extra kosten bij en ook de druk op de wet maatschappelijke ondersteuning, de wmo, neemt toe. Ouderen en mensen met psychische problemen wonen langer zelfstandig. Dat betekent dat er extra zorg nodig is om hen thuis te ondersteunen. Kortom: de gemeentelijke uitgaven stijgen, maar de inkomsten groeien niet evenredig mee.
Om het Rijk bewust te maken van de ernst van de situatie hebben we in aanloop naar de voorjaarsnota een open brief geplaatst in het Algemeen Dagblad en de regionale kranten. Een brief gericht aan onze inwoners, waarin we duidelijk maakten dat het water ons aan de lippen staat. Dat de taken die we voor onze inwoners uitvoeren in de verdrukking raken als er geen structurele oplossing komt.
Het resulteerde in nieuwe afspraken: een eenmalige financiële tegemoetkoming, verdeeld over drie jaar; een onderzoek naar de uitgaven over de periode 2015-2019, om te bepalen welke structurele compensatie nodig is; en een richtlijn voor de provinciale toezichthouders, zodat gemeenten een meerjarendekking in de begroting kunnen opnemen voor de uitgaven jeugd. De druk om op andere voorzieningen te bezuinigen wordt hiermee verlicht.
Deze afspraken zijn een eerste stap. Maar ze bieden nog geen structurele oplossing voor onze situatie. Want als er niets verandert in de verhoudingen zoals die nu zijn, dan lopen de tekorten na 2021 gewoon weer op. Dan blijven gemeenten financieel afhankelijk van het Rijk. En dat was nu juist niet de bedoeling van de decentralisaties.
Als gemeenten willen we onze zelfstandigheid vergroten, onze positie in het interbestuurlijk overleg verstevigen. Dat betekent ook dat wij opnieuw de discussie moeten voeren over de uitbreiding van het gemeentelijk belastinggebied. Niet als uitbreiding van de belasting die onze inwoners afdragen aan het Rijk, maar in plaats van. Tijdens de Algemene Ledenvergadering van onze vereniging op 5 juni jongstleden in Barneveld hebben we dit signaal ook uitgedragen naar minister Ollongren. Wij blijven benadrukken dat structurele oplossingen nodig zijn. Samen met de mede overheden, de provincies en de waterschappen. Maar vooral met elkaar, gemeenten onderling. Daar ligt de kracht van onze vereniging.
Jan van Zanen is voorzitter van de Verenging van Nederlandse Gemeenten
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Deze VVd-er zou zijn verantwoordelijkheid moeten nemen. en per direct aftreden als voorzitter van de VNG. De huidige financiële ellende rond de jeugdzorg is voor een groot deel aan hem te danken.