Steden willen financiële en bestuurlijke ruimte
Het bestuur van het stedennetwerk G40 pleit voor financiële en bestuurlijke ruimte. Alleen dan kunnen steden hun rol goed pakken. 'Maak gebruik van de kracht van de steden', stelt G40-voorzitter Paul Depla.
Schrap nu eindelijk die opschalingskorting en verruim het lokaal belastinggebied. Haal het Wmo-abonnementstarief van tafel en schrap de verhuurderheffing, of zet die heffing gericht in voor de wijken. Met terugwerkende kracht moeten gemeenten voldoende budget krijgen voor de gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. En een taakdifferentiatie tussen stad en ommeland vergroot de gezamenlijke slagkracht.
Wederopbouwagenda
Dit, en veel meer, staat op het ‘wensenlijstje’ – of zo je wilt, de boodschap aan ‘Den Haag’ – van het stedennetwerk G40. ‘De steden zijn de motor van de Nederlandse samenleving; zorg ervoor dat je die motor goed gebruikt. Wij willen onze verantwoordelijkheid nemen in de wederopbouwagenda van Nederland, maar daarvoor hebben we wel bestuurlijke en financiële ruimte nodig’, aldus G40-voorzitter Paul Depla. De boodschap aan Den Haag is neergelegd in een document, waarmee politieke partijen in aanloop naar de Tweede Kamerverkiezingen hun profijt kunnen doen. Het kan daarnaast een plek krijgen in de kabinetsformatie van volgend jaar.
Randvoorwaarden
De G40 heeft drie kernboodschappen: Schouder aan schouder voor goed bestuur; iedereen telt en doet mee; en de stad duurzaam, leefbaar, veilig en betaalbaar. Onder die drie kernboodschappen zit een waaier aan concrete voorstellen. Schouder aan schouder voor goed bestuur is de onmisbare financiële en bestuurlijke onderlegger voor alles wat steden kunnen doen en betekenen. Als niet aan een aantal randvoorwaarden wordt voldaan, kunnen de steden hun verantwoordelijkheid niet nemen, benadrukt Depla.
Sterke centrumstad
Ten eerste moeten er congruente stedelijke regio’s worden gevormd en moet er gedifferentieerd worden in taken. ‘Inwoners uit randgemeenten of het ommeland hebben belang bij een sterke centrumstad. Dan moet je de centrumsteden de bevoegdheden geven om die rol waar te kunnen laten maken. Durf te zeggen dat steden een voortrekkersrol hebben op bijvoorbeeld het gebied van infrastructuur en economie’, aldus Depla. ‘Dan hoef je niet te verdwalen in het moeras van gemeenschappelijke regelingen en herindelingen zijn al helemaal mijl op zeven.’ Van congruente stedelijke regio’s is nu geen sprake. ‘We hebben het vaak over urban daily systems, maar de grenzen worden steeds verlegd. Regel het goed; er gaat nu veel bestuurlijke drukte en energie aan verloren.’
Barrière
Om bestuurlijke ruimte te kunnen krijgen, moet er een Wet op decentrale overheden komen. ‘Kabinet en het parlement komen telkens in de verleiding om zich met de uitvoering van gedecentraliseerde taken te bemoeien. Neem de plannen minister Hugo de Jonge (VWS) over een andere inrichting van de jeugdzorg, neem de invoering van het Wmo-abonnementstarief, neem de AMvB reële prijs Wmo; het zijn Haagse ingrepen die het ons moeilijker maken onze taken inhoudelijk en financieel naar behoren uit te voeren.’ Met zo’n wet wordt een barrière voor ‘Haagse bemoeienis’ opgeworpen, denkt Depla. Zijn taken eenmaal gedecentraliseerd, dan moet ‘Den Haag’ op zijn handen blijven zitten.
Opschalingskorting
Financiële ruimte is er op een aantal vlakken nodig. Het kabinet moet voldoen aan artikel 2 van de Financiële verhoudingswet. Worden er taken overgedragen aan gemeenten, dan moet ook het budget meeverhuizen. Dat gebeurt nu niet. De decentralisaties in het sociaal domein zijn met forse kortingen overgedragen aan gemeenten, die mede daardoor in financieel zwaar weer zijn beland. Met terugwerkende kracht moeten die kortingen worden teruggedraaid. Ook de opschalingskorting moet worden teruggedraaid. Die werd doorgevoerd omdat het kabinet vergaande herindelingsplannen had. ‘Vervolgens laat het kabinet de opschaling zitten, maar de korting niet. Dat is raar. Beleid en financiën moeten met elkaar overeenkomen.’
Lokale keuzes
Verruiming van het lokaal belastinggebied is een lang gekoesterde wens van veel gemeenten. ‘Het moet er nu eens echt van komen’, stelt Depla. ‘Als meer en meer taken verschuiven naar gemeenten is het niet meer dan logisch dat je gemeenten in staat stelt om zelf grip te houden op de financiën en niet voortdurend afhankelijk te zijn van toevallige rijksbezuinigingen of besluiten die de budgetten direct raken. We zeggen dat we als steden het verschil kunnen maken. Dan moet er ook ruimte zijn om lokale keuzes te maken en dan moet je minder afhankelijk zijn van rijksfinanciering. Ook om eventuele risico’s zelf te kunnen opvangen. Als stad moet je dan wel duidelijk kunnen maken waarom je een bepaalde belasting wil heffen.’ Een groter lokaal belastinggebied gaat ten koste van het belastinggebied van het rijk.
Dreigende onbetaalbaarheid zorg
Naast die onmisbare financiële en bestuurlijke ruimte, wil het bestuur van G40 aandacht voor de dreigende onbetaalbaarheid van de maatschappelijke ondersteuning en zorg. ‘We moeten met elkaar de discussie gaan voeren over individuele rechten: kun je die allemaal wel overeind houden’, aldus Depla. Hij wijst op de toenemende vergrijzing, de extramuralisering en de toename van ondersteuning en zorg dichtbij het eigen netwerk. De doelgroep die een beroep doet op gemeentelijke ondersteuning neemt kortom de komende jaren fors toe, terwijl het water gemeenten al aan de lippen staat.
Politieke discussie
‘We kunnen niet op dezelfde voet doorgaan als nu. Ga je met doelgroepen werken, ga je inkomens- en/of vermogensgrenzen stellen. Die – politieke – discussie moet worden gevoerd. Er maken nu mensen gebruik van de huishoudelijke ondersteuning die ze makkelijk zelf kunnen betalen, maar vanwege het Wmo-abonnementstarief kloppen ze bij gemeenten aan. Daardoor moet er op andere taken in de zorg worden bezuinigd, wat ten koste gaat van mensen in kwetsbare posities. Je moet je afvragen of dat de juiste keuze is. Hoe ga je de euro’s die er zijn, inzetten zodat ze bij de meest kwetsbaren terecht komen. Daar gaat het om.’
Verweesd
Het bestuur van de G40 pleit voor stadsvernieuwing 3.0. Het gaat daarbij om structurele samenwerking én financiering om ervoor te zorgen dat ook de minder kansrijke wijken bij de steden aangehaakt blijven. ‘Uitgangspunt is dat steden aantrekkelijk zijn. Alle wijken moeten kunnen meedoen, maar je ziet dat dat op sommige plekken lastig is. In sommige wijken wonen veel mensen met een laag inkomen, mensen met psychische problemen, mensen die geen aansluiting met de samenleving hebben. Je moet voorkomen dat mensen zich in dit soort wijken verweesd gaan voelen. Ze moeten verbonden blijven met de dynamiek van de steden. Als ze zich verweesd voelen, neemt de kans op ondermijning, criminaliteit en radicalisering toe.’
Langdurige aanpak
En dus is er actie nodig. ‘Er moet opnieuw langdurig worden geïnvesteerd in buurten en wijken en langdurig geïnvesteerd in de duurzaamheid van de woningen. Duurzaamheid moet geen elite-ding zijn. Investeer in scholing, zorg dat er een alternatief is voor ondermijning en criminaliteit, investeer in gemengde wijken. Dat zijn zaken die een langdurige aanpak vergen, die ook een langdurige aanwezigheid van maatschappelijke partners vergen. We moeten daar keihard aan gaan werken anders krijg je straks een stad met twee gezichten. Een hele florerende stad en een stad waar mensen zich afgekeerd hebben van de rest van de samenleving.’ Om woningcorporaties de ruimte te geven in de wijken te investeren, moet de verhuurderheffing worden afgeschaft. Daarnaast zijn er van het rijk ‘enkele miljarden’ nodig, schat Depla in. Een nieuw kabinet moet die miljarden vrijmaken.
Nek uitsteken
De G40 houdt niet alleen zijn hand op. De steden willen hun verantwoordelijkheid nemen in grote opgaven zoals klimaat, zorg en werkgelegenheid. Daarnaast moet de wederopbouw na de coronacrisis vanuit de steden plaatsvinden. Depla: ‘Zie hoe belangrijk steden zijn voor de ontwikkeling van Nederland. Zie hoe steden daarvoor hun nek willen uitsteken, ook in het belang van omliggende gemeenten. Maar zorg ervoor dat steden daartoe in staat zijn, door ze financieel en bestuurlijk daadwerkelijk de ruimte te geven. De motor van de steden gaat alleen maar lopen als er benzine is. Op dit moment kunnen heel veel steden die benzine niet meer financieren.’
1. Zie elders in de nieuwsbrief over mijn standpunt over abonnementstarieven.
2. De Gemeenten/VNG waren zelf bij de decentralisatieafspraken en dus ook over de financiering daarvan aanwezig en zijn daarmee op dat moment akkoord gegaan. Als er dus meer geld beschikbaar dient te komen moet het wel hard worden gemaakt.
3. Wijzigingen m.b.t. het bekostigen en overhevelen van taken van Gemeenten naar de schoolbesturen hebben natuurlijk wel zijn doorwerking in het gemeentefonds.