De Woo en het probleem van een register
In mijn vorige column, waarin ik het probleem van de actieve openbaarmaking die voortvloeit uit de Wet open overheid besprak, kondigde ik al aan in deze column de registerplicht uit de Woo onder de loep te nemen. Ook dat is namelijk een van de pijnpunten die de VNG – een van de grootste pleitbezorgers tegen de Woo – naar voren brengt. De registerplicht zou onuitvoerbaar zijn en leiden tot extra bureaucratie.
In mijn vorige column, waarin ik het probleem van de actieve openbaarmaking die voortvloeit uit de Wet open overheid besprak, kondigde ik al aan in deze column de registerplicht uit de Woo onder de loep te nemen. Ook dat is namelijk een van de pijnpunten die de VNG – een van de grootste pleitbezorgers tegen de Woo – naar voren brengt. De registerplicht zou onuitvoerbaar zijn en leiden tot extra bureaucratie.
Met de VNG is ook minister Plasterk geen voorstander van een informatieregister. De vraag is of al deze weerstand terecht is. Het idee is immers charmant, de informatiezoekende burger of journalist kan online zien wat er zoal bij de overheid aan documenten is en kan zodoende gericht documenten opvragen.
Duidelijk wordt ook welke informatie openbaar is en waar dit te halen valt. Voor de overheid wordt het minder zoeken naar de documenten die worden opgevraagd. Positief effect dat de initiatiefnemers schetsen: minder juridisering want minder verzoeken om informatie. De kosten van het opstellen en bijhouden van het registeren worden daarmee dan ook direct gecompenseerd door de besparing op kosten voor de behandeling van verzoeken om informatie en de daaropvolgende juridische procedures.
Dat klinkt mooi, maar toch wat te rooskleurig. De praktijk zal naar mijn mening weerbarstiger zijn. Dit heeft enerzijds te maken met de wat halfslachtige aanpak. Anderzijds verwacht ik toch dat het register een verzoek-aantrekkende werking zal hebben.
Halfslachtig is de Woo, nu het register slechts bepaalde documenten moet bevatten. Bij AMvB zullen nadere regels over de inhoud worden opgesteld, maar de wet spreekt alvast over ten minste “de ter behandeling ontvangen documenten en de na behandeling verzonden documenten.” De toelichting maakt ‘duidelijk’ wat er niet onder valt: reclame of “anders post die niet behandeld hoeft te worden”. Wat dat laatste is, wordt niet duidelijk. Door het loslaten van het onderscheidende element van de Wob (bestuurlijke aangelegenheid) in de Woo is deze toevoeging helaas wel nodig.
Een gemiste kans overigens om niet met de ‘bestuurlijke aangelegenheid’ te werken op onjuiste gronden (nu dit begrip volgens de rechtspraak zo allesomvattend zou zijn; maar daarover wellicht later nog een column). Ook stukken in de conceptfase blijven buiten het register. Daarmee lijkt de Woo een stap terug in de tijd toen concepten nog niet onder de Wob vielen! Maar wat moet er dan wel in? Als onderscheidend criterium wordt genoemd dat ontvangst en verzending wordt vastgelegd. Is dat het geval, dan is opname in het registeren aan de orde. Wat vastleggen precies betekent, wordt allerminst duidelijk gemaakt. Kortom, genoeg onduidelijkheid en voer voor discussie die in een uiteindelijke procedure naar aanleiding van een verzoek om informatie kan worden gevoerd.
Want dat die procedures zullen volgen, is evident. Dat bedoel ik ook met de verzoek-aantrekkende werking; het feit dat het registreren juist leidt tot verzoeken om informatie met aanverwante procedures. Het register zal juist de aandacht vestigen op een keur aan onderwerpen. Het feit dat ten aanzien van die onderwerpen niet alle documenten zijn opgenomen in het register, zal m.i. vervolgens juist leiden tot de vraag naar de achterliggende documenten. Ik waag te betwijfelen of de verwachting van de initiatiefnemers, dat de informatiezoekende burger of journalist eerder tevreden zal zijn, wel uitkomt. Nu het register een mooie opmaat is voor een nader verzoek om de achterliggende informatie, denk ik dan ook dat het register juist meer mensen op het spoor van verzoeken om informatie zet en dit – mede vanwege het juridische kader waarin de registerplicht is opgenomen – eerder zal leiden tot juridische procedures.
Kortom, of de achterliggende gedachte van het register – kosten-neutraal stimuleren van actieve openbaarmaking, voorkomen van juridische procedures – daadwerkelijk praktijk zal worden betwijfel ik zeer.
Cornelis van der Sluis
Ervaring heeft geleerd dat een deel van het huidige aantal Wob-verzoeken niet wordt ingegeven door een behoefte aan informatie, maar door financiële motieven of door een verstoorde relatie met een bestuursorgaan. Deze verzoekers ga je niet tevreden stellen met een Woo, zij zullen ongetwijfeld andere wegen vinden om hun doel te bereiken, waardoor de verwachte besparing twijfelachtig is.