De terugkeer van het midden
Na een lang weekend vol politieke congressen, verkiezingsprogramma’s en kandidatenlijsten, met de eerste schijnbewegingen, schermutselingen en positioneringen, valt er ook iets interessants te constateren. Waar haast niemand dezer dagen bij stil staat, is dat we het soort politieke analyses waar we de afgelopen jaren mee overvoerd zijn geweest, helemaal niet meer schrijven of lezen.
Vanaf het najaar van 2006 hing er een donkere wolk boven de Nederlandse politieke markt. Die wolk is wel Weimar gedoopt, al vonden velen dat vervelend: de herinnering aan de politiek in Duitsland in de jaren dertig van de vorige eeuw leek niet zozeer een adequate beschrijving van de situatie in Nederland maar vooral een gevaarlijke poging die situatie op te roepen. En die situatie betrof een dreigende onregeerbaarheid.
Zoals Duitsland zich ten tijde van de republiek van Weimar van de ene politieke crisis naar de andere voortsleepte, zonder regeerbare meerderheden, zo leek ook Nederland af te stevenen op een politieke chaos. De vleugels waren een tijd lang ijzersterk: de SP had (en heeft) al 25 zetels, terwijl de PVV (met nu negen zetels) uit leek te gaan groeien tot de grootste partij van het land. En terwijl de vleugels groot waren en groeiden, liep het politieke midden leeg.
Was het voorheen zo dat het CDA dan weer over links (met de PvdA) dan weer over rechts (met de VVD) kon regeren, in een coalitie die eventueel met een derde junior partner werd aangevuld, nu was het zo dat de drie constituerende partijen uit de Nederlandse politiek geschiedenis – CDA, PvdA, VVD – zelfs met zijn drieën geen meerderheidskabinet van nationale eenheid konden vormen. En daarmee leek Nederland aan de vooravond te staan van een lange kabinetsformatie die zou resulteren in een wankele coalitie die geen lang leven beschoren zou zijn.
Maar de centrumpartijen herstellen zich. In de laatste peiling van Maurice de Hond staan SP en PVV op verlies. De SP staat op 10 zetels, de PVV op 17 zetels. De PVV staat daarmee natuurlijk nog steeds op spectaculaire winst ten opzichte van het huidige zetelaantal, maar komt wel van een zetel of dertig in de peilingen. Fouten in de strategie in Den Haag en Almere, fouten met de kandidatenlijst, en een inhoudelijk programma dat al vijf jaar niets nieuws brengt en daarom vooral veel meligheid oproept, hebben de PVV sterk doen dalen in de kiezersgunst.
De PvdA onder Job Cohen staat vrij stabiel op een zetel of 33, het CDA blijft daar bij achter met vrij continu een paar zetels onder de 30, terwijl de VVD zich onverwacht herstelt en momenteel met de PvdA in een nek-aan-nek-race is verwikkeld in het gevecht om de grootste partij te worden.
De grote drie kijken alleen nog naar elkaar en kijken niet wantrouwend en alert naar wat zich elders op het politieke speelveld voordoet.
Met de terugkeer van het midden is ook de klassieke links-rechts-tegenstelling weer terug in de Nederlandse politiek. De spin doctors en framers van PvdA en VVD doen er alles aan om deze verkiezingscampagne te laten domineren door een tweestrijd tussen liberaal rechts en socialistisch links, tussen ‘harde saneerders’ en ‘zachte potverteerders’, tussen ‘de boel in beweging zetten’ en ‘de boel bij elkaar houden’.
Het CDA lijkt het nakijken te hebben, met onderzoeken aan zijn broek waaruit zou blijken dat de partij er niet in slaagt de kiezersgunst terug te winnen. Maar zaterdag bleek weer eens wat een machtsmachine het CDA is, met een sterk optreden van Balkenende en prachtig cabaret van de 94-jarige oud-premier Piet de Jong.
Wie van de grote drie in juni gaat winnen is nauwelijks nog te voorspellen. Wel is al duidelijk geworden dat het tussen Balkenende, Cohen en Rutte zal gaan en dat de kiezers zich in tijden van crisis en onzekerheid afkeren van alle experimenten op de uiterste flanken van het politieke spectrum.
Bart Jan Spruyt
Ik zou hopen voor Balkenende dat het hem weer lukt en eindelijk eens een kabinet heeft met VVD waar hij zijn ambities in kan waarmaken voor de toekomst van dit land.
Hij is zelf dynamischer dan de cultuur van zijn partij is. VVD weet gemiddeld meer persoonlijkheden te werven in hun fractie. Maar ja, die motie van wantrouwen tegen Balkenende van Rutte zit mij nog dwars. Dat de VVD die hypotheekaftrek wil handhaven bevestigt het imago van de partij als schild voor de hoge(re) inkomens. Ze trekken door hun immigratie en integratie maatregelen PVV kiezers. Hierdoor is de PVV niet meer alleenheerser op dat thema. Het CDA zou ook weer meer moed moeten tonen op dat punt. Ik vrees van niet en dat dit hen dan ook net de positie van grootste partij gaat kosten. Er hoeft nationaal of internationaal maar wat ingrijpends te gebeuren en de economische afleiding van dit thema werkt niet meer.
D66 en GL denken dat met werk en school alles op zijn pootjes terecht komt als het gaat om integratie en cohesie..
Na al dat eenzijdig en onterecht gezeur over de gevallen kabinetten als een brevet van onvermogen aan de kant van Balkenende, zou het prettig zijn als de journalisten eens ophielden met dat uitgekauwde thema en hun vak gingen uitoefenen zoals het hoort. Politici trouwens ook. Balkenende heeft het woord liegen niet tegenover Bos in de mond genomen (u draait en spreekt de waarheid niet zei hij). Daarmee zeggende dat Bos bepaalde feiten vermijdt te noemen. Ook dat komt tot vervelends onjuist geciteerd terug.
De premier is veel en goed internationaal bezig geweest en daarom wat onzichtbaar geweest als voorman CDA in het land zelf.
Hopelijk zien we de Balkenende ook weer terug van de verkiezingsstrijd van 2002. Veel directer over de problematiek van de integratie en cohesie. Hij hoeft het premierjasje niet helemaal uit te trekken, maar dat jasje van 2002 paste hem heel goed, ondanks de Pottervergelijking. Niet grijs geworden sindsdien, wat breder gezicht, maar het lossere van 2002 valt nu wel op.
Hij was het toen met de analyse van Fortuyn eens. Dat zou ik hem graag weer horen zeggen de komende weken. In hoeverre zit hij nu vast in de huidige partijcultuur?
De zetels ineens van de PvdA snap ik niet.
Een partij die weinig eisen stelt in de praktijk en zwaait met algemeenheden, heeft kennelijk grote aantrekkingskracht.
Als Cohen premier wordt is het prijsschieten voor oppositie en meteen daling peilingen, want de kiezers voor Cohen wilden het typische PvdA schild voor de al of niet terechte zwakken en dat is lastig met 350 miljard staatsschuld met nog meer onzekere toestanden in Europa en daarbuiten.