Mystery Burger: De Grote Verhalen van Amsterdam
Op het eerste gezicht lijkt het Amsterdamse debat over de inrichting van het stadsbestuur vooral een bestuurlijke aangelegenheid. Tot de grote verhalen komen.
Na Rotterdam moet ook Amsterdam voor een ander bestuurlijk model kiezen als volgend jaar de stadsdelen ophouden te bestaan. Op het eerste gezicht lijkt het Amsterdamse debat over de inrichting van het stadsbestuur vooral een bestuurlijke aangelegenheid. Maar het besluit kan wel degelijk grote gevolgen hebben voor de manier waarop de inwoners van de hoofdstad met de dagelijkse politiek in aanraking komen.
De Amsterdamse raadsleden lijken zich daar terdege van bewust. Met grote verhalen en breedopgezet taalgebruik maken ze hun punten. ‘Al sinds de 15de eeuw heeft Amsterdam een burgerlijk bestuur (PvdA)’, proclameert Marjolein Moorman (PvdA). Met weidse gebaren spreekt ze met gedragen stem de op een amfitheater lijkende zaal in.
Die stijl past ook bij Jan Patternotte (D66). ‘Het stadsbestuur moet zo dicht mogelijk bij de mensen staan’, ordonneert hij. Met voorbeelden en net nog zonder opgeheven vinger toont hij aan dat de stadsdeelbestuurders goed werk doen. ‘Boudewijn Oranje heeft in no-time klaslokalen op de Lindegracht geschikt gemaakt.’ Alsof hij ze drie keer per dag noemt, somt de D66’er vlot het ene na het andere tot op de detail beschreven voorbeeld op. ‘Het College heeft niet geluisterd naar Amsterdam, het heeft geluisterd naar het pluche,’ stelt Laurens Ivens (SP). Ook zijn betoog lijkt wel met een merkstift te zijn geschreven.
De grote verhalen lijken te werken. Tenminste, in de eerste vijftig minuten van het lange debat dagen ze uit tot een boel interrupties. De eerste spreker in het debat – D66‘er Paternotte – krijgt er al een in zijn openingswoorden. ‘Uw motie voldoet niet aan de wet. Die wet is veranderd,’ meent Robert Flos (VVD). ‘Wat de heer Flos zegt is dat niet zo zeer de wet is veranderd, maar zijn interpretatie ervan,’ riposteert Paternotte. Patternote glundert bij zijn eigen verbale spitsvondigheid. Ook Ivens moet Patternotte hebben. ‘Wilt u met uw voorstellen het systeem opblazen?’ sneert Ivens met verwijzing naar Van Mierlo. ‘Want dan heeft u onze steun.’ Patternotte weet de plaagstoot wel te ontwijken.
‘Hoe doet Den Haag dat dan? Zonder deelgemeentes?’ wil Flos later van tijdens het betoog van PvdA’er Marjolein Moorman weten. ‘Amsterdam ligt er prachtig bij’, oreert Moorman als reactie. Antwoord op de vraag lijkt in haar vergezicht niet meer te passen.
Na vijftig minuten verflauwt het debat en lijken de raadsleden er wel klaar mee te zijn. Het aantal interrupties daalt naar nul, de interesse zakt in. Het wedstrijdje verbale vaardigheden is over. Later op de avond zal blijken dat de debatbeurten geen grote aanpassingen in het beleid meer op leveren.
Maar eerlijk gezegd lijkt het raadsdebat in de hoofdstad daar ook niet voor bedoeld. Met doorwrochte betogen vol polemiek van sprekers die het grote gebaar niet schuwen, lijken de debatten in Amsterdam eerder over de debaters te gaan dan over het beleid. Het gevolg is dat verbale prestaties de politieke afweging overschaduwen. En dat het debat meer gaat over de sprekers dan hun beleid.
John Bijl
Klik hier voor het dossier met alle Mystery Burgers.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.