De menselijke maat in de gemeenteraad
Met de komende gemeenteraadsverkiezingen in aantocht, is het interessant welke kandidaten zich aan het beantwoorden van de volgende vraag durven te wagen: ‘Wat ga ik betekenen voor de gemeentelijke menselijke maat’?
Met de komende gemeenteraadsverkiezingen in aantocht, is het interessant welke kandidaten zich aan het beantwoorden van de volgende vraag durven te wagen: ‘Wat ga ik betekenen voor de gemeentelijke menselijke maat’?
Dit zou eigenlijk geen bijzondere vraag moeten zijn voor raadsleden. Want raadsleden bepalen de maat van de uitvoering. Dat doen ze direct via de verordenende- en budgettaire bevoegdheid. En indirect door de manier van discussie en debat, vragen stellen en de toon in de vergaderingen. Het bewustzijn bij politici van het effect van eigen handelen op de beeldvorming lijkt groot, maar op het effect op de uitvoering lijkt klein. Laten we hopen dat de toeslagenaffaire de aanzet is voor hernieuwde aandacht voor het effect van raadswerk op de uitvoering. Zeker de vangnetfunctie van de overheid heeft daar baat bij.
De toeslagenaffaire heeft veel aandacht teweeggebracht. De kunst wordt die aandacht om te zetten in bewustzijn en daarnaar te handelen. Ook lokaal zijn er genoeg voorbeelden waarbij het vraagstuk van de menselijke maat aan de orde is. Niet alleen binnen het sociaal domein is dat zichtbaar maar ook bij andere beleidsvelden. Bij subsidieverlening, vergunningverlening, gronduitgifte, bouwmogelijkheden etc. Ook daar zie je (on)bewuste stigmatiseren van individuen/instellingen/groepen terug.
Alles bij elkaar geeft het wel eens het beeld dat in onze democratisch rechtsstaat de linkerhand niet weet wat de rechterhand doet. Politici zijn hier allereerst debet aan. Want velen van hen laten zich leiden door ‘persgerichtheid’ en hebben daarvoor het roeptoeteren tot kunst verheven. Je kunt ze dat ook niet helemaal verwijten, want het beïnvloedt indirect de uitvoering wezenlijk. Bijna klassieke voorbeelden zijn de cafébrand in Volendam en de vuurwerkramp in Enschede. Nadien wordt een hele controletoren opgebouwd. Of bij kwesties rondom uitkeringen/toeslagen, zeker wanneer het groepen betreft, bijvoorbeeld de Bulgarenfraude. Dan groeit een hele controle- en repressiewereld. Andere beleidsvelden worden daar vervolgens ook door beïnvloed.
Maar ook de bureaucratie mag zich dat aanrekenen, want die richt zich voornamelijk op haar ‘klanten’ en het staande houden van bestuurders. Terwijl een voortdurende interne discussie over het ambtelijke ethisch handelen en de ambtelijke moraal niet vanzelfsprekend is. Dan is het niet vreemd dat onbegrip bij zowel politiek als bureaucratie is te beluisteren over elkaars rol. Laat staan dat er bij politici en ambtenaren een gedeeld beeld bestaat over rolzuiverheid en rolvastheid. Langzaam maar zeker ontstaat zo een disbalans tussen politiek en bureaucratie. Hoewel ons democratisch rechtssysteem uitgaat van een zekere spanning tussen politiek en bureaucratie - een soort haat liefde verhouding - is een evenwicht essentieel voor een volwaardige democratische rechtsstaat.
Het wordt de kunst om in de aanloop naar de verkiezingen – maar ook daarna - de raadsleden voortdurend uit te dagen het effect van hun besluitvorming onder ogen te zien. Het wordt de kunst de herwaardering van de ambtelijke status te bewerkstelligen door erkenning van vakprofessionaliteit, kennis van bestuur – en recht te vergroten en structureel aandacht voor de ambtelijke moraal en ethisch handelen te bewerkstelligen.
Burgemeesters, griffiers en secretarissen moeten dat de komende raads- en bestuursperiode als speerpunt zien en gaan aanjagen. Dan zal dat een eerste stap betekenen in het werken aan vertrouwen tussen gemeente en inwoners. Kandidaat raadsleden nu al die vraag voor leggen is een begin.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.