Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Criminelen schrikken van mannen in pak’

Bedrijventerrein Spaanse Polder heeft volgens Rotterdam en Schiedam economische potentie, maar is ook een supermarkt voor de georganiseerde criminaliteit. Stadsmarinier Marcel van de Ven is met ‘Team Galatee 7’ neergestreken tussen de autogarages. ‘De overheid is terug.'

13 oktober 2017

Stadsmarinier in de Spaanse Polder

Het is een drukte van belang in het kantoor van de stadsmarinier aan de Galateestraat 7 in de Spaanse Polder. Een tussenpersoon belt Wout met de vraag of investeerders uit Abu Dhabi honderden miljoenen kunnen investeren in één van de grootste stedelijke bedrijventerrein van West-Europa, John maakt zich op om met twee toezichthouders poolshoogte te nemen bij een vervuilde loods, Mariette inspecteert de erfpacht, Just overlegt over een onderzoek naar een malafide autogarage en stadsmarinier Marcel belt over zijn aanstaande presentatie aan de Rotterdamse raad over het baanbrekende project om de ‘vrijstaat’ voor criminelen Spaanse Polder te veranderen in een ordentelijk en vitaal bedrijventerrein. ‘We spannen met z’n allen een net rond een verdacht figuur. We hebben inmiddels 16 ongewenste bedrijven of ontwikkelaars de deur van de Spaanse Polder gewezen’, zegt Marcel van de Ven (49) trots.

De gemeente is terug in de Spaanse Polder (zo’n 900 bedrijven op 184 hectare grond), niet met een politieactie hier en een spreekuur daar, maar op een vaste stek. De stadsmarinier houdt sinds mei vorig jaar domicilie in de Galateestraat, op de plek waar eerder een illegale lunchroom zat. De pui van het kantoor is volgeplakt met opvallende stickers: veilig, vitaal, toezicht, samenwerken – woorden die uit iedere beleidsfolder kunnen komen, maar die in de Galateestraat ook wat betekenen. Wout werkt foute ondernemers weg en poogt goede binnen te halen, oud-politieman Klaas houdt zich bezig met een schone en veilige Polder, John is de buitenman die het gebied afstruint en Just is projectleider van de ondermijningsaanpak.

Marcel de stadsmarinier is organisator, netwerker en link met de Coolsingel. Rotterdam had overigens eerst een ander pand in de Spaanse Polder op het oog, maar de huur ging niet door toen bleek dat de eigenaar getrouwd bleek met de grootste hennep teler van de stad. Het zegt iets over het bedrijventerrein, waar deze zomer in een leeg bedrijfspand nog 111 pakjes cocaïne van een kilo elk werden gevonden.

Omerta
De Spaanse Polder ontving in 2011 de Menzis Bedrijventerrein Award in de categorie economie, maar dat was waarschijnlijk om wat voor moois er kón gebeuren, niet om wát er gebeurde. Het bedrijventerrein op de grens van Rotterdam en Schiedam heeft volgens de twee gemeenten alles om succesvol te zijn (aan de A20 en vlakbij het vliegveld en Europa’s grootste haven), maar ook alles om een broeinest van misdadigheid te zijn. Criminoloog Eric Bervoets deed er op verzoek van Van de Ven onderzoek en concludeerde dat het bedrijventerrein ‘een supermarkt voor criminelen’ is. Alles is er voor de criminele bedrijfsketen – van productie tot transport en handel. Afgaand op de meldingen kan de Spaanse Polder wedijveren met ‘s lands veiligste gemeente Tub bergen, maar schijn bedriegt volgens Bervoets.

De ‘omerta’ van de Spaanse Polder: mensen houden hun mond, maar dat wil niet zeggen dat het er pluis is. Als je je ogen de kost geeft, dan herken je aan de rafelranden en in de kleine slechtere straatjes van de Spaanse Polder typisch ‘vrijstaatgedrag’, zegt Van de Ven. Wat dat is? ‘Alsof je als Feyenoord-supporter de Ajax-kantine binnenstapt, die sfeer.

Gasten die bij integrale controles op scooters langsrijden en je intimideren. “Hé, wat komen jullie hier doen?” Jarenlang konden ze dat ongestraft doen, want ze hadden de openbare ruimte geconfisqueerd. Dit was hun gebied. Ik reed met de wijkagent in een politieauto door zo’n straatje en daar stonden van die gasten tegen een auto. “Rot op, klootzakken.” Tegen de politie, hè?’ Door jaren van verwaarlozing zijn er volgens hem patronen van ondermijnende criminaliteit ingesleten.

Van de Ven: ‘Burgemeester Aboutaleb zei tijdens ons eerste ondernemersdiner eerlijk: “We steken de hand in eigen boezem. We hebben andere keuzes gemaakt en de Spaanse Polder laten verwezen.” Het was crisis en de bedrijventerreinen vielen na de opheffing van de deelgemeenten tussen wal en schip. Het goedkope vastgoed was door de crisis niets meer waard en daar kroop gribus in. Je kunt met incidentele politieacties en FIOD-invallen vervolgens wel het gras maaien, maar je hakt er de wortels van de georganiseerde misdaad niet mee weg.’

Als de ‘dienstauto’s zijn vertrokken’, mag het nu geen business as usual meer zijn in de Spaanse Polder, zei de trekker van de justitiële aanpak burgemeester Cor Lamers van Schiedam eerder dit jaar. Dus zit de stadsmarinier op het bedrijventerrein, midden tussen de autogarages. Toen hij er vorig voorjaar neerstreek, telde de Spaanse Polder 184 garages (‘met een beetje geluk zijn dat er morgen weer twee minder’). Bonafide autogarages, maar ook malafide zonder klanten, waar gestolen auto’s worden omgekat, auto’s worden verbouwd om drugs en wapens te vervoeren of die simpelweg witwasserijen zijn.

In een recente beschouwing van de NSOB staat een kostelijke anekdote over Van de Ven die de eigenaar van een groot autobedrijf tegenover zijn eigen pand ontmoet. ‘Ik ben er ook voor u’, zegt Van de Ven. ‘Daarom zult u het wel prettig vinden dat ik in de straat camera’s laat installeren. We werken samen met de politie, de Belastingdienst, het OM en de FIOD. Dan weet u dat de gemeente er bovenop zit.’ Een paar weken later is de garage leeg en de eigenaar vertrokken.

Beroepsoog
BOVAG, RWW-erkend, stagebedrijf – ‘op basis van de pui zou ik mijn auto er zo naartoe hebben gebracht’, zegt de stads marinier. ‘De façade was in orde, maar ik zat hier tegenover die garage en dacht: ik zie geen bedrijvigheid en wat is het mooi opgeknapt. Waar doet hij dat van? Je ontwikkelt een beroepsoog. Gewoon logisch nadenken. De briljante Cruijff zei al: je gaat het pas zien als je het doorhebt.’ Hij kent zijn pappenheimers inmiddels wel zo’n beetje. Dat betekent óók dat hij in een leenauto rijdt, altijd op verschillende manieren naar en van de SpaanPolder. Dat zijn collega’s altijd met z’n tweeën op pad gaan. Bedreigd is hij (nog) niet. Van de Ven: ‘We zitten hier in het hol van de leeuw, maar criminelen weten dat ik de volle steun heb van de burgemeester. Ik ben zijn vooruitgeschoven post. Als ze mij iets doen, krijgen ze de volle lading over zich heen.’ En omkoping? Mag geen naam hebben. ‘Een pandeigenaar die zat te spinzen op herontwikkeling van zijn aftandse pand, zei jolig dat hij mij wat zou toestoppen als ik dat kon regelen.

“Je maakt een grap, hè, want anders heb je een probleem”. “Nee, geintje, geintje”.’ Het is nog lang geen koek en ei in de Spaanse Polder en als de gemeenten het er (wederom) bij laten zitten, is het bedrijventerrein in no time weer een speeltuin voor criminelen, maar de bestrijding van de ondermijnende criminaliteit door een combinatie van repressie en verbetering van het ondernemersklimaat werpt zijn vruchten af. Zero-tolerance, lik-op-stuk – de Spaanse Polder heeft (veel) meer nodig. ‘In die zin moet je je als stadsmarinier opnieuw uitvinden’, zegt hij. ‘Ik ben niet de crimefighter van tien jaar geleden. Ik ben people manager en makelaar. Gisteren liep ik hier met een paar beleidstoeristen. Dat doe ik graag; criminelen schrikken van mannen in pakken. Ik zie een man bij een gesloten pand naar binnen gluren. Ik bel niet de politie, maar stap op hem af en vraag: “Kun je het vinden?” Hij schrikt. “Wie ben jij dan?”

“Ik ben Marcel van de Ven van de gemeente Rotterdam. Zoek je een pand?” Ja, dat zocht hij. “Ik wil een bedrijfje beginnen.” “Nou, hier om de hoek zit ons kantoor. Stap naar binnen en spreek Wout aan. Die heeft alle panden in beeld.” Vanochtend heeft hij Wout gesproken. Die man bedankte mij hartelijk. Hij toeterde nog drie keer. Of het wat wordt weet ik niet, maar die bemiddelende rol ligt mij.’

De term stadsmarinier roept een repressief beeld op, maar Van de Ven doet vanuit ‘Galatee 7’ het tegenovergestelde. ‘Ik bestrijd niet, ik bevrijd.’ Hij ‘bevrijdt’ potentieel in de Spaanse Polder door de schijnwerper niet te richten op alles wat fout is, maar op wat goed gaat. Van de Ven: ‘Want als je het negatieve belicht, wordt het groter en vanzelf een obstakel. Je moet een vernieuwende en creatieve aanpak kiezen, waarin je veel succesvoller kunt zijn. Ik heb een beeld van de toekomstige Spaanse Polder. Ik zit niet vast aan het verleden en aan repressie. Daardoor kan ik met alle partijen samenwerken. Als ik de Spaanse Polder ruimtelijk-economisch wil ontwikkelen, dan moet ik daarbij netwerken van ontwikkelaars en ondernemers betrekken.’

Op goud
Zij weten volgens hem dat ze op goud zitten. Schmidt Zeevis Rotterdam streek hier twee jaar geleden toch niet voor niets neer? De stadsmarinier: ‘Een hecht verband van overheid en bedrijfsleven levert veel meer op dan het vangen van boeven. Het boevenprobleem lost zich vanzelf op. De overheid is teruggekomen en ondernemers durven weer misstanden te melden en willen samenwerken. Pandeigenaren kloppen bij ons aan om te informeren of ze het juiste vlees in de kuip hebben met een potentiële huurder of koper.’

Eigenlijk zou de aanpak in de Spaanse Polder minder afhankelijk gemaakt moeten worden van politieke en institutionele koerswijzigingen, vindt hij. ‘Het project gedijt bij een lange adem.' Coalities smeed je namelijk niet van vandaag op morgen. ‘Ik vind net als Aboutaleb dat er hier een soort Deltaplanconstructie moet komen, waardoor je een duurzame structuur kunt opbouwen die zichzelf verder ontwikkelt. En dan mag je best out of the box denken. Waarom zou alleen de Dienst Stadsontwikkeling de basis voor een economische visie en een profiel moeten leggen voor de Spaanse Polder? Kunnen ze dat niet beter direct met Schiedam, projectontwikkelaars en ondernemers in het gebied doen? Dat zou toch prachtig zijn: een zelfstandige ontwikkelmaatschappij bijvoorbeeld, die zich los van verkiezingen en hypes in stand houdt en mij meteen overbodig maakt.’


CV
Marcel van de Ven (1968, Waddinxveen) begon na de leao als kok. Op zijn twintigste was hij chef-kok van restaurant De Raedtskelder in Dordrecht. Daarna werd hij in Rotterdam activiteitenbegeleider voor mensen met een beperking. Hij volgde ook de mbo-opleiding arbeidstherapie om daarna als projectleider en regiomanager bij de Stichting Zuidwester in Middelharnis aan de slag te gaan. Hij volgde de kaderopleiding gezondheidszorg en de Academie Mens & Arbeid in Tilburg, werd peoplemanager service en verkoop bij de NS in Enschede en projectmanager InformatieManagement en -Technologie van de NS in Utrecht.

Vervolgens werd hij senior consultant bij NS stations projectmanagement en studeerde tussen 2001 en 2004 bestuurskunde. Na die studie begon hij als organisatieadviseur bij KplusV, waarvoor hij programmamanager veilig ondernemen bij het Ontwikkelingsbedrijf van de Rotterdam werd. Daar werd Van de Ven op instigatie van toenmalig burgemeester Opstelten in 2008 stadsmarinier.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie