De geschorste topfunctionaris
De geschorste topfunctionaris. Wordt loon tijdens schorsing gerekend tot de ontslagvergoeding?
De Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) roept tal van vragen op. Welke instellingen vallen onder de werking van deze wet? Wie is topfunctionaris? Welke vergoedingen vallen onder het begrip bezoldiging? En welke vergoedingen worden gerekend tot de ontslagvergoeding?
Wordt loon tijdens schorsing gerekend tot de ontslagvergoeding?
Deze vraag werd in de uitspraak van 13 juni 2016 aan de Kantonrechter Amsterdam voorgelegd in een zogenaamd artikel 96 Rv-procedure. De rechter werd gevraagd of de periode waarin de topfunctionaris eenzijdig is geschorst, vooruitlopend op het ontslagbesluit, valt onder de werking van artikel 2.10 lid 3 WNT.
De rechter beantwoordde deze vraag bevestigend. Artikel 2.10 lid 3 WNT maakt geen uitzondering voor de situatie dat een functionaris bezwaar heeft gemaakt tegen zijn schorsing of de situatie dat de bedoelingen van partijen niet waren gericht op misbruik van de WNT, zo oordeelde de rechter. Het loon dat wordt uitbetaald tijdens de schorsing moet daarom worden aangemerkt als een ontslagvergoeding en komt dus in mindering op de maximale vertrekvergoeding onder de WNT.
Kantonrechter Amsterdam volgt het standpunt van Minister
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, als toezichthouder van de WNT, neemt hetzelfde standpunt in als de Kantonrechter Amsterdam. Volgens de Minister schrijft artikel 2.10 lid 3 WNT immers dwingend voor dat de bezoldiging over een periode waarin de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband geen taken meer vervult, wordt aangemerkt als een uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. Er is derhalve sprake van bezoldiging, maar voor de toepassing van de WNT wordt deze als ontslaguitkering aangemerkt en als zodanig genormeerd. Een andere uitleg zou er volgens de Minister toe leiden dat aan artikel 2.10 lid 3 WNT geen enkele betekenis meer toekomt. Vrijwillige of onvrijwillige non-activiteit is volgens de Minister niet van belang Of er sprake is van vrijwillige of onvrijwillige non-activiteit is hierbij naar het oordeel van de Minister niet van belang. Voor de toepassing van artikel 2.10 lid 3 WNT is bepalend dat de topfunctionaris vooruitlopend op de beëindiging van het dienstverband feitelijk geen werkzaamheden meer verricht. Loon tijdens schorsing als ordemaatregel behoort volgens Minister niet tot ontslaguitkering Slechts de doorbetaling van bezoldiging tijdens een korte periode van formele schorsing hangende een onderzoek wordt niet tot de ontslaguitkering gerekend, maar blijft als bezoldiging genormeerd. Dit is volgens de Minister gebaseerd op een redelijke uitleg van artikel 2.10 lid 3 WNT. Bij het nemen van een dergelijke ordemaatregel staat nog niet vast wat de uitkomst van het onderzoek zal zijn. Evenmin staat derhalve vast dat en wanneer het dienstverband eindigt. Kantonrechter Midden-Nederland: Loon gedurende formele schorsing valt niet onder ontslagvergoeding Maar wordt met deze uitleg van de Minister artikel 2.10 lid 3 WNT op de juiste wijze geïnterpreteerd? Uit de wetsgeschiedenis van art. 2.10 lid 3 blijkt namelijk dat op het moment dat partijen overeenkomen dat loon wordt (door)betaald zonder dat daar werk tegenover staat, dit moet worden gezien als een beëindigingsvergoeding. Daarvan is in het geval van een schorsing vooruitlopend op een ontslag geen sprake. De werkgever laat de werknemer immers niet langer zijn werkzaamheden verrichten. Dit is geen afspraak, maar een eenzijdig genomen maatregel.In de uitspraak van 21 december 2016 volgt de kantonrechter Midden-Nederland deze redenering. De rechter oordeelt dat in deze situatie het salaris dat tijdens een onvrijwillige op non-actiefstelling is doorbetaald niet meetelt voor het WNT-maximum. Op grond van art. 7:628 BW en de jurisprudentie van de Hoge Raad komt een schorsing immers voor rekening van de werkgever en blijft het loon gedurende deze periode verschuldigd. Een strikte toepassing van art. 2.10 lid 3 WNT zou in strijd zijn met de bedoeling van de wetgever om misbruik te voorkomen, zo oordeelde de rechter in deze kwestie. Loon tijdens non-activiteit: De praktijk Juridisch een mooie uitspraak van de Kantonrechter Midden-Nederland, maar zoals vaker zal de praktijk weerbarstiger zijn. Wanneer afscheid wordt genomen van een topfunctionaris vindt dit vaak in goed overleg plaats, waarbij partijen elkaars wederzijdse belangen respecteren. Een eenzijdig schorsing wordt vaak - en niet ten onrechte - als onnodig diffamerend ervaren. Om deze maatregel te voorkomen maken partijen in voorkomende gevallen afspraken over het tijdelijk niet verrichten van werkzaamheden vooruitlopend op de definitieve beëindiging van het dienstverband. U dient er rekening mee te houden dat wanneer in een dergelijke situatie het loon wordt doorbetaald, dit in mindering wordt gebracht op de maximale WNT-vergoeding. Niet zo verwonderlijk dat een cliënt mij recent de vraag stelde: 'dan toch maar schorsen?'. Afhankelijk van de situatie zal dit zeker de moeite van het overwegen waard zijn. Een waarschuwing is echter op zijn plaats. Gelet op het standpunt dat tot op heden door de Minister is ingenomen is het nog maar de vraag of het oordeel van de Kantonrechter Midden-Nederland wordt gevolgd.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.