Noord-Nederland in de greep van de sneeuw en ijzel – werkgevers denk om uw zorgplicht!
Noord-Nederland in de greep van de sneeuw en ijzel – werkgevers denk om uw zorgplicht!
Dit stuk schrijf ik vanuit huis, niet vanwege een aanspraak op locatieonafhankelijk werken (per 1 januari 2016 min of meer neergelegd in de Wet flexibel werken), maar daartoe gedwongen door de extreme weersomstandigheden. In het noorden van het land zijn de straten nauwelijks begaanbaar en ook het treinverkeer tussen Groningen en Assen ligt al enige uren stil. Al bij al voldoende aanleiding voor “code rood”. En daarom begeef ik mij niet glibberende naar kantoor, maar bivakkeer ik achter de laptop. Veilig, droog en warm, met een dampende kop koffie bij de hand.
Hoe anders is het voor de gladheidsbestrijders en andere hulptroepen? Terwijl ik een tweede kop koffie pak, trotseren zij weer en wind om het verkeer weer op gang te helpen, en gestrande reizigers te ontzetten. Dat is niet zonder risico’s voor hun eigen veiligheid, zo blijkt uit de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 25 augustus 2005, ECLI:NL:CRVB:2005:AU1929.
Die uitspraak draaide om een medewerker van de (voormalige) gemeente Lemsterland. Bij het legen van containers met huishoudelijk afval kwam hij – in december 1998 – ten val als gevolg van gladheid op straat bij het afstappen van de vrachtwagen. Hij liep hierbij letsel op aan rechterarm en -schouder, viel uit wegens ziekte en kwam – uiteindelijk – in aanmerking voor een WAO-uitkering in de categorie 80-100%.
Materiële en immateriële schade
Het college, dat het ongeval als dienstongeval had aangemerkt, vulde de uitkering aan tot 95% van de bezoldiging. De arme medewerker zag zijn leed hierdoor nog niet voldoende gecompenseerd, en stelde de gemeente aansprakelijk voor alle hem nog niet vergoede materiële en immateriële schade. Het college, dat meende aan de op hem rustende zorgplicht te hebben voldaan, wees het verzoek af. Volgens het college lag de oorzaak van het ongeval in de aanwezigheid van sneeuw waarvan de werkgever toch bezwaarlijk een verwijt valt te maken. Verder wees het college erop dat de medewerker ten tijde van het ongeval van gemeentewege verstrekte veiligheidsschoenen droeg.
Zorgplicht werkgever
In hoger beroep bij de Centrale Raad bestreed de vuilnisophaler dat het college aan diens zorgplicht had voldaan. Daartoe voerde hij aan dat het op de dag van het ongeluk had geijzeld en vervolgens had gesneeuwd. Onder die omstandigheden mogen in de ogen van betrokkene van een werkgever extra maatregelen worden verwacht door bijvoorbeeld (tijdelijk) geen vuilnis te laten ophalen, later (na een grondige gladheidsbestrijding) vuilnis te laten ophalen, eerst de route op veiligheid te controleren, instructies te geven tot het niet uitvoeren van werkzaamheden op gladde plaatsen, of door “gladheidsbestendig” schoeisel te verstrekken, bijvoorbeeld schoenen met noppen of pinnen.
Het college verweerde zich hiertegen. Het stelde dat in de betreffende straat ten tijde van het ongeval al een of twee keer was gestrooid. Verder wees het erop dat de medewerker wist dat het glad was en volgens het college is het “een feit van algemene bekendheid dat men bij gladheid voorzichtig moet zijn bij het zich op de straat begeven”.
Zuiver schadebesluit
Wat vond de Centrale Raad van Beroep? De Raad overweegt allereerst dat sprake is van een zuiver schadebesluit betreffende de schade die een ambtenaar beweerdelijk in de uitoefening van de dienstbetrekking heeft geleden. Daaromtrent hanteert de Raad (sinds de uitspraak van 22 juni 2000, TAR 2000, 112) de volgende norm:
“voor zover zulks niet reeds voortvloeit uit op de ambtenaar van toepassing zijnde rechtspositionele voorschriften heeft de ambtenaar recht op vergoeding van de schade die hij lijdt in de uitoefening van zijn werkzaamheden, tenzij het betrokken bestuursorgaan aantoont dat het zijn verplichtingen is nagekomen de werkzaamheden van de ambtenaar op zodanige wijze in te richten, alsmede voor het verrichten van de werkzaamheden zodanige maatregelen te treffen en aanwijzingen te verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de ambtenaar in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt, of aantoont dat de schade in belangrijke mate een gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de ambtenaar”.
Hieruit wordt duidelijk dat de werkgever hoe dan ook niet aansprakelijk is als aantoonbaar voldaan werd aan de zorgplicht.
In de zaak van de vuilnisophaler van Lemsterland stond het vast dat betrokkene was gevallen als gevolg van gladheid van het wegdek vanwege ijzel en sneeuw. Het ging in het hoger beroep uiteindelijk om de vraag of de werkgever had voldaan aan de zorgplicht. De Raad overweegt in de eerste plaats dat:
“bekend is dat ijzel, gecombineerd met sneeuw, in het algemeen tot zeer gevaarlijke situaties op de weg leidt. Niet aannemelijk is geworden dat een zodanige situatie zich in dit geval niet voordeed. Het zich te voet op straat begeven leverde dan ook een gevaarvolle situatie op”.
Extra veiligheidsmaatregelen
De Raad is van oordeel dat het college – in de gegeven omstandigheden – niet kon volstaan met het enkel verstrekken van veiligheidsschoenen met een rubberen profielzool die niet speciaal op gladheid bij ijzel zijn berekend. Van het college mochten extra veiligheidsmaatregelen worden verlangd in de vorm van instructie of maatregelen, bijvoorbeeld op de door de medewerker gesuggereerde wijze. De slotsom luidde dan ook dat het college de zorgplicht niet is nagekomen. Het beroep werd gegrond verklaard.
Werkgever moet actief optreden
Deze uitspraak leert ons dat een werkgever bij extreme weersomstandigheden zijn personeel dus niet zomaar – alsof er niets aan de hand is – op straat kan sturen, erop vertrouwende dat dat personeel zelf oud en wijs genoeg is op die omstandigheden in te spelen. De werkgever moet actief optreden: maatregelen nemen en instructies geven om ongevallen tijdens werktijd te voorkomen.
Dat het met de zorgplicht bij gladheid ook goed kan gaan blijkt uit de uitspraak van 19 maart 2015 (ECLI:NL:CRVB:2015:834) inzake de gemeente Den Haag. In die kwestie ging het om een parkeercontroleur die bij de vervulling van zijn functie (onder meer) ten val was gekomen vanwege gladheid. Ook deze medewerker stelde zijn werkgever aansprakelijk, wat ook hier leidde tot een procedure in hoger beroep.
In hoger beroep stond andermaal de vraag centraal of de werkgever had voldaan aan de zorgplicht. Anders dan in de zaak van Lemsterland beantwoordde de Raad die vraag hier bevestigend, omdat het college de parkeercontroleurs had uitgerust met stevig en geprofileerd schoeisel, ”zoals ook bij de politie gebruikelijk”, en de diensten in geval van gladheid inkortte of zelfs geheel staakte. Aan de zorgplicht was daarmee in de ogen van de Raad voldaan.
En dan was er nog de Yaktrax, de in de zomer van 2010 – dus kort na het ongeval – aan de parkeercontroleurs verstrekte extra anti-slipvoorziening. Na invoering hiervan dacht de medewerker: “zie je wel”, en mogelijk zelfs “kip ik heb je”. De werkgever die kort na een ongeval een dergelijke maatregel neemt, zo moet de parkeercontroleur geredeneerd hebben, erkent hiermee dat voordien – dus zonder de Yaktrax – niet aan de zorgplicht was voldaan. Hierin ging de Raad niet mee, omdat het een betrekkelijk nieuw product betrof, dat niet alleen was ingevoerd om de veiligheid te verhogen, maar ook om bij winterweer de controle op straat zo lang mogelijk te kunnen waarborgen.
Tot slot merkt de Raad – als een wel erg schamele pleister op de wond – op dat de zorgplicht niet zo ver strekt dat ieder gevaar op voorhand moet worden uitgebannen. Het enkele feit dat een ongeval of ander incident heeft plaatsgevonden, betekent niet dat de zorgplicht is geschonden… Reden niet op te treden in geval van gladheid door sneeuw en ijzel geeft dat uiteraard niet. Een goed werkgever hoedt niet alleen ter voorkoming van eventuele uitglijders met de zorgplicht over het welbevinden van zijn medewerkers.
eerst nog in de vroege ochtend moet arriveren na een nachtdienst gedraaid te hebben. Ook van hem werd namelijk aanwezigheid verwacht ondanks een nachtelijk retourtje van 40km over verraderlijke wegen. Verradelijk omdat grote stukken wel schoon zijn door intensief strooibeleid, maar afgewisseld worden door gladde stroken. Het kwistige strooien van de overheid geeft mijns inziens de werkgevers het argument in handen om hun werknemers te dwingen de straat op te gaan, ongeacht de rondgebazuinde kleurcode. Het is immers relatief veilig, toch? Alleen een beetje goed oppassen op die paar plekken..... ziedaar een door de ijzel gegijzeld gezin.