Uitgesproken: Frans Naerebout
Uitgesproken: Frans Naerebout. Pieter Joost Schaap bespreekt de zaak van een ambtenaar die eigenhandig met een valse handtekening een fout probeerde te herstellen.
In 2016 was een vrouwelijke ambtenaar met het voorbereiden van het collegebesluit om de prijs toe te kennen belast. Zij maakte daartoe op 25 oktober 2016 een collegevoorstel. Dat was geen controversieel voorstel, denk ik. Er is een jury die uit de kandidaten de beste twee kiest (met Google kun je alles vinden, ook dit soort dingen) en het college zal die keuze doorgaans wel volgen. Overweldigd door het digitale tijdperk verzuimde de ambtenaar echter het digitale voorstel een zodanige status toe te kennen dat het in een collegevergadering werd behandeld. Zij kwam daar op 28 november 2016, een week voor de prijs – door de burgemeester – zou worden uitgereikt, achter. En toen was, naar ik aanneem, alles al voorbereid, en kon het college geen echte keuze meer maken.
De ambtenaar had natuurlijk onmiddellijk haar leidinggevende rouwmoedig haar verzuim moeten opbiechten. Dan had het college – misschien met een elektronisch parafenrondje – nog pijlsnel een besluit kunnen nemen om de prijs inderdaad aan de ongetwijfeld al verwittigde vrijwilligers toe te kennen. Ik neem aan dat de ambtenaar een terechte schrobbering zou hebben gekregen en dat daarmee de kous af zou zijn geweest. De burgemeester had kennelijk nog niet eens gemerkt dat hij een prijs zou uitreiken die het college nog helemaal niet had toegekend.
De ambtenaar deed evenwel in haar zenuwen iets heel doms. Zij voorzag het digitale voorstel van een digitale handtekening van de loco-secretaris, voorwendend dat het college op 25 oktober 2016 overeenkomstig haar voorstel een besluit had genomen.
En dat kwam uit. En het college verleende haar onvoorwaardelijk strafontslag. Niet voor het verzuimen om het besluit tijdig in het college te brengen, maar voor het vervalsen van een collegebesluit en het voor echt laten doorgaan van dat besluit.
Haar bezwaar tegen het ontslag werd ongegrond verklaard, en zij stelde beroep in en vroeg een voorlopige voorziening aan bij de voorzieningenrechter, inhoudende onder meer doorbetaling van haar salaris en wedertewerkstelling. De voorzieningenrechter vond de zaak zo simpel dat hij onmiddellijk uitspraak deed in de bodemprocedure: beroep ongegrond.
Dat klink misschien hard. De ambtenaar werkte al sinds 2010 bij de gemeente, en uit de uitspraak blijkt niet dat zij eerder een misstap had begaan. Wel blijkt uit de uitspraak dat zij sinds 25 oktober 2016 – de dag waarop zij haar eerste fout maakte – gedeeltelijk verzuimde, met beperkingen die door de bedrijfsarts als deels werkgerelateerd werden aangemerkt. Door haarzelf en door een haar – na haar tweede fout en de ontdekking daarvan – behandelend psycholoog werden deze beperkingen aangemerkt als een burn-out. Daar zag de voorzieningenrechter geen verzachtende omstandigheid in, want daarmee was niet aangetoond dat zij de ontoelaatbaarheid van haar gedrag niet had kunnen overzien, en dat zij niet overeenkomstig dat inzicht had kunnen handelen. Sterker nog, op 1 december 2016 had zij verklaard dat zij zich realiseerde dat ze fout bezig was, en ter zitting van de voorzieningenrechter had ze verklaard dat ze op 28 november 2016 in paniek had gehandeld, maar later op die dag tot het inzicht kwam dat zij fout zat en dat zij door haar gedrag haar baan zou kunnen verliezen, en daarom haar gedrag niet alsnog had opgebiecht.
Strafontslag dus. Nogmaals, dat klinkt misschien hard. Maar het plichtsverzuim van de ambtenaar levert toch echt een ambtelijke doodzonde op. Je vervalst als ambtenaar geen collegebesluiten. Gewoon niet. Nooit. Ook niet in een weinig controversiële zaak als deze.
Of, zoals de voorzieningenrechter het in zijn uitspraak formuleerde: “Door verzoeksters handelen is haar integriteit als gemeenteambtenaar aangetast. Haar handelen raakt ook de integriteit van het college en de gemeente. De echtheid van collegebesluiten dient immers onder alle omstandigheden boven iedere twijfel verheven te zijn. Dat verzoeksters handelen in dit geval niet tot (ernstige) gevolgen heeft geleid speelt daarbij geen rol, temeer niet nu dit niet aan verzoekster te danken is. Dat verzoeksters handelen niet was gericht op het behalen van persoonlijk voordeel, maakt dit niet anders”.
En vervolgens: “Het lijdt geen twijfel dat het ontslagbesluit tot ernstige financiële gevolgen leidt voor verzoekster en haar gezin. Daarin, en in wat verzoekster verder heeft aangevoerd, ligt geen aanleiding om strafontslag niet evenredig te achten aan het plichtsverzuim”.
Men zie in dit verband ook de slotregels van het gedicht “De onbedachtzaamheid”, uit de bundel “Proeve van kleine gedigten voor kinderen” van Hieronymus van Alphen, een tijdgenoot van Frans Naerebout.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.