bestuur en organisatie / Partnerbijdrage

Geen ‘slapende dienstverbanden’ in de sector Gemeenten en de sector Rijk?

Geen ‘slapende dienstverbanden’ in de sector Gemeenten en de sector Rijk?

23 november 2020
190912124742.Jacobien-Frederix-Gianotten.shrinkcentercrop.586x180.1.png

De afgelopen jaren is er in het civiele arbeidsrecht veel te doen geweest over de zogenaamde ‘slapende dienstverbanden’. In de kern ging het er daarbij om dat werkgevers het dienstverband van langdurig zieke medewerkers niet beëindigden, omdat zij het niet redelijk vonden dat zij eerst 104 weken het loon aan de zieke werknemer hadden moeten doorbetalen en vervolgens ook nog een transitievergoeding zouden moeten voldoen. Omdat het civiele arbeidsrecht de hoofdregel kent dat aan een arbeidsongeschikte 104 weken recht loon moet worden doorbetaald, en die termijn van 104 weken in deze situatie al verstreken was, was de werkgever aan de werknemer geen loon meer verschuldigd. Het dienstverband bleef dus bestaan, zonder dat er werd gewerkt en zonder dat er loon moest worden (door-)betaald. Het is om die reden dat in zo’n situatie ook wel gesproken wordt over een ‘slapend dienstverband’.

Minder ruimte om een ‘slapend dienstverband’ te laten voortbestaan

Sinds 1 april 2020 geldt een compensatieregeling, op grond waarvan werkgevers het UWV kunnen verzoeken om een financiële compensatie voor de betaalde transitievergoeding. Op 8 november 2019 heeft de Hoge Raad voorts geoordeeld (zie ECLI:NL:HR:2019:1734) dat de werkgever, als er sprake is van een ‘slapend dienstverband’, op grond van goed werkgeverschap in beginsel verplicht is om in te gaan op een voorstel van de werknemer om het dienstverband met wederzijds goedvinden te beëindigen, onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding. Hierdoor is er voor de werkgever tegenwoordig veel minder ruimte om een dienstverband ‘slapende’ te houden, om te ontkomen aan de plicht om aan de werknemer de transitievergoeding te voldoen.

 

Op 28 augustus 2020 heeft de Rechtbank Gelderland een uitspraak gedaan over deze problematiek die voor veel overheidswerkgevers van belang is (ECLI:NL:RBGEL:2020:4402).

 

De uitspraak van de Rechtbank Gelderland

Een werknemer van Stichting Katholieke Universiteit, tevens bekend als Radboudumc, stelde zich op het standpunt dat het Radboudum schadeplichtig was jegens hem omdat zij niet wilde meewerken aan een beëindiging zoals hierboven beschreven voordat zijn dienstverband van rechtswege zou eindigen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. De werknemer had belang bij deze door hem gewenste voortijdige beëindiging van het dienstverband, omdat hij dan een transitievergoeding kon ontvangen. Als het dienstverband zou eindigen wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, zou hij namelijk geen aanspraak kunnen maken op een transitievergoeding.

 

De werknemer stelde zich in de juridische procedure op het standpunt dat hij schade had geleden doordat hij door de weigerachtige houding van Radboudumc de transitievergoeding was misgelopen, terwijl Radboudumc de transitievergoeding deels of geheel vergoed had kunnen krijgen door het UWV.

Radboudumc stelde hier tegenover dat een slapend dienstverband in dit geval niet aan de orde was, omdat zij op grond van de cao UMC verplicht was om 70% van het gebruikelijk loon aan de werknemer door te betalen. Volgens Radboudumc was de arbeidsovereenkomst, gelet op deze loondoorbetalingsplicht, na ommekomst van 2 jaar ziekte niet ‘inhoudsloos’ geworden.

 

De rechtbank volgde het standpunt van Radboudumc dat, gelet op de loondoorbetalingsverplichting die volgde uit de cao, geen sprake was van een ‘slapend dienstverband’. Slotsom was dus dat Radboudumc in dit geval niet op grond van goed werkgeverschap verplicht was om mee te werken aan de door de werknemer gewenste voortijdige beëindiging van het dienstverband onder toekenning van de transitievergoeding.


Bij doorlopende loondoorbetalingsverplichting geen ‘slapend dienstverband’

Deze uitspraak brengt niet alleen goed nieuws voor de academische ziekenhuizen. Er zijn namelijk ook andere cao’s waarin is vastgelegd dat de werkgever na afloop van het tweede ziektejaar een bepaald percentage van het loon aan de arbeidsongeschikte werknemer moet doorbetalen, zoals de cao Gemeenten en de cao Rijk. Ook die werkgevers kunnen op grond van deze uitspraak dus het standpunt innemen dat zij niet op grond van goed werkgeverschap verplicht zijn om een beëindigingsregeling te treffen met een werknemer die meer dan twee jaar ziek is, waarbij aan de werknemer de transitievergoeding moet worden betaald.

 

Wilt u hier meer over weten? Neemt u dan gerust contact op met mij of met uw vaste contactpersoon.


Jacobien Frederix-Gianotten

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.