Overzicht van recente tuchtrechtspraak over de bedrijfsarts
Overzicht van recente tuchtrechtspraak over de bedrijfsarts. Overheidswerkgevers hebben vergewisplicht
Mr. drs. M.L.M. (Mark) van de Laar
Bij ziekteverzuim van een medewerker schakelt de werkgever allereerst een bedrijfsarts in. Zijn deskundig oordeel bepaalt of een medewerker wegens ziekte arbeidsongeschikt is of niet. De bedrijfsarts is ook nauw betrokken bij het re-integratietraject van de zieke medewerker. Als dit traject niet volgens de regels verloopt, kan UWV een loonsanctie aan de werkgever opleggen. Het oordeel van de bedrijfsarts is dus van groot belang. Zie ook het artikel De bedrijfsarts: onderwerp van wetgeving en procedures. Als de bedrijfsarts aantoonbaar tekort geschoten is, kan de werkgever de loonsanctie overigens wel verhalen op de arbodienst, maar beter is dit te voorkomen.
Overheidswerkgevers hebben vergewisplicht
Voor overheidswerkgevers geldt verder dat het advies van de bedrijfsarts valt onder de vergewisplicht van art. 3:9 Awb. Volgens dit artikel moet een bestuursorgaan zich vergewissen van de zorgvuldigheid van het onderzoek als dit bestuursorgaan voor het nemen van een besluit onderzoek laat doen door een adviseur. Voor andere werkgevers is dit eigenlijk niet anders. Alleen daarom al is het voor de werkgever van belang om iets meer te weten over de adviezen van de bedrijfsarts en de totstandkoming daarvan. De tuchtrechtelijke uitspraken over de bedrijfsarts geven een interessant inzicht hierin. In deze bijdrage wordt ingegaan op enkele uitspraken van het Centraal Tuchtcollege uit 2016 en 2017.
Centraal Tuchtcollege veroordeelt bedrijfsarts die geen lichamelijk onderzoek verricht
In deze zaak was het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de bedrijfsarts ten onrechte geen lichamelijk onderzoek had verricht. Het uitblijven van dat onderzoek kan volgens het tuchtcollege op zichzelf verdedigbaar zijn, mits er blijk van wordt gegeven dat er voldoende geïnformeerd is naar de aard en de ernst van de klachten en de ondervonden beperkingen om zodoende een gewogen oordeel over die klachten te kunnen geven. Maar van een dergelijk informeren was in deze zaak geen sprake. Uit de stukken kon namelijk volgens het Tuchtcollege niet worden opgemaakt dat de bedrijfsarts had doorgevraagd naar de aard en de ernst van rugklachten en de beperkingen die de werknemer daardoor ondervond, ondanks dat daartoe alle reden was nu de werknemer had meegedeeld dat hij al een aantal weken rugklachten had en daarvoor medicatie gebruikte. De bedrijfsarts hield volgens het Tuchtcollege ten onrechte vast aan de hypothese dat de klachten arbeid gerelateerd waren, hoewel de werknemer aangaf dat een eerder arbeidsconflict was opgelost.
Vanwege medische verklaringen buitenlandse arts geen consult nodig
Deze kwestie betrof een werkneemster die op haar vakantieadres een ongeluk kreeg, en daardoor last had van haar onderrug. Zij belde haar werkgever op met de mededeling dat zij daarom niet met het vliegtuig terug kon. De bedrijfsarts, aan wie de werkneemster een verklaring van een buitenlandse arts had gestuurd, gaf daarop aan dat het wel voorstelbaar was dat langdurig zitten een probleem zou zijn. Een businessclass stoel zou wel moeten kunnen, aldus de bedrijfsarts. Maar de werkneemster bleef volhouden dat zij helemaal niet in staat was om met het vliegtuig te reizen. Ondanks dat de werkgever erop stond dat zij wel zou reizen, weigerde de werkneemster dit. Pas veel later reisde zij af naar Nederland.
De werkneemster klaagde vervolgens de bedrijfsarts aan. Volgens de werkneemster had de bedrijfsarts namelijk geoordeeld zonder de werkneemster op het consult te hebben gehad of te hebben gesproken. De bedrijfsarts heeft ook geoordeeld zonder de behandelend arts van werkneemster te raadplegen, en zonder röntgenfoto’s te bekijken. Maar het Centraal Tuchtcollege was van oordeel dat de bedrijfsarts in dit geval toch mocht afgaan op enkel de medische verklaringen waarover hij beschikte.
Bedrijfsarts had informatie moeten inwinnen bij huisarts
In deze zaak had de betreffende bedrijfsarts een werknemer arbeidsgeschikt verklaard. De werknemer klaagde vervolgens de bedrijfsarts aan, en stelde onder meer dat deze ten onrechte geen contact had opgenomen met de huisarts. Het centraal tuchtcollege gaf de werknemer daarin gelijk. De door de werknemer geuite klachten konden volgens het Tuchtcollege namelijk duiden op de aanwezigheid van een afwijking in de rug. Deze klachten hadden voor de bedrijfsarts aanleiding dienen te geven tot het verrichten van specifiek onderzoek, wat de bedrijfsarts had nagelaten. De bedrijfsarts stelde dat van het oordeel van de huisarts geen meerwaarde was te verwachten. Dit zou ook allemaal te lang duren. Maar het tuchtcollege volgde dit niet. Juist bij de huisarts was nadere informatie te verkrijgen.
Arts mag zich niet zo maar bedrijfsarts noemen
Deze zaak betrof een arts die ten onrechte de titel bedrijfsarts had gevoerd. Deze arts stond in het BIG-register geregistreerd als arts en niet als bedrijfsarts. De arts was zich ervan bewust dat hij de titel van bedrijfsarts niet mocht voeren. Dat de bedrijfsarts onder supervisie van een bedrijfsarts werkte maak dit niet anders. De arts stelde dat de rapportages een automatisch gegenereerd format hebben en dat hij er niet van op de hoogte was dat in de aanhef van de rapportages de aanduiding ‘bedrijfsarts’ voorkomt. Dit is volgens de arts een keer fout gegaan. Maar dit alles doet volgens het Tuchtcollege niet af aan de verantwoordelijkheid van de arts om de juiste aanduiding van zijn titel in rapportages.
Bedrijfsarts mocht werknemer niet ‘manipulatief’ en ‘dwingend’ noemen
In deze zaak heeft een werknemer een bedrijfsarts aangeklaagd, omdat deze hem ‘manipulatief’ en ‘dwingend’ vond. Dit was zo opgenomen in een document dat de werknemer in het kader van zijn WIA-aanvraag had ontvangen. Niet onverwacht vond het Centraal Tuchtcollege dit klachtwaardig.
Suboptimale gespreksomstandigheden met medewerker leverde geen sanctie op
Deze zaak betrof een werkneemster van wie de functie was komen te vervallen. Er was sprake van boventalligheid. Een andere functie was er voor deze werkneemster niet voorhanden. De werkneemster meldde zich ziek. Volgens de bedrijfsarts was er sprake van een arbeidsconflict en was de werkneemster arbeidsgeschikt. Maar de werkneemster vond dat de bedrijfsarts geen zorgvuldig onderzoek had verricht naar haar klachten. De bedrijfsarts zou zich ook volledig loyaal naar de werkgever hebben opgesteld.
Het Centraal Tuchtcollege stelde vast dat uit de rapportage niet bleek dat de bedrijfsarts enig onderzoek had gedaan naar de gezondheidsklachten van de werkneemster. Hij had slechts gemeld dat de oorzaak van de klachten waren gelegen in een arbeidsconflict. De bedrijfsarts verklaarde daarop dat de meeste tijd van het consult de echtgenoot van de werkneemster het woord had gevoerd. Het centraal tuchtcollege vatte dit samen als ‘suboptimale gespreksomstandigheden’. Anders dan het regionaal tuchtcollege oordeelde het centraal tuchtcollege dat deze mede reden waren om te concluderen dat van onzorgvuldig onderzoek door de bedrijfsarts niet was gebleken.
Verder oordeelde het tuchtcollege dat de werkzaamheden van de bedrijfsarts tijdens een verzuimspreekuur gericht dienen te zijn op arbeidsongeschiktheidsbeoordeling en verzuimbegeleiding. Hoewel gebleken was dat de bedrijfsarts zich had ingespannen hoe hij in de complexe situatie diende te handelen – door advies in te winnen bij de juridisch medewerkster van de werkgever en de stafarts – geldt dat de bedrijfsarts zelf behoort te weten dat hij zich in de rapportage dient uit te laten over de belastbaarheid van een werknemer. Dit klachtonderdeel was daarom volgens het tuchtcollege terecht.
Bedrijfsarts handelde onvoldoende professioneel bij weigeren partner bij consult
In deze zaak klaagde een werknemer erover dat de bedrijfsarts onzorgvuldig had gehandeld, door zonder nadere onderbouwing aan te geven dat de werkneemster alleen op het spreekuur diende te verschijnen. Toen zij toch met haar partner op het spreekuur verscheen, heeft het spreekuur geen doorgang gevonden omdat de bedrijfsarts geen gesprek aan wilde gaan in aanwezigheid van de partner van de werkneemster. Het Centraal Tuchtcollege was hierover van oordeel dat de bedrijfsarts onvoldoende professioneel met de situatie is omgegaan. Van een redelijk bekwaam handelend arts mag immers worden verwacht dat hij bij een dreigend conflict over de vraag of een echtgenoot bij het consult aanwezig kan zijn, de-escalerend optreedt door in de beslotenheid van de spreekkamer zijn beweegredenen daarvoor uiteen te zetten.
Conclusies over de taakopvatting van de bedrijfsarts
Hoewel voor de uitspraken in deze zaken de specifieke feiten en omstandigheden bepalend zijn, zijn er welke enkele conclusies te trekken:
- De bedrijfsarts moet – zeker bij arbeidsconflicten - waken tegen vooringenomenheid. Bij klachten moet hij daarom doorvragen.
- Hoeveel onderzoek moet worden verricht, is maatwerk. Navraag bij de huisarts kan nodig zijn.
- Suboptimale gespreksomstandigheden kunnen mede bepalend zijn voor de omvang van het onderzoek tijdens een consult.
- Een arts die geen bedrijfsarts is, mag zich niet zo noemen (ook niet per ongeluk). Dit is zijn verantwoordelijkheid.
- Een bedrijfsarts moet zich onthouden van (niet-medische) kwalificaties over de werknemer.
- Een bedrijfsarts moet zelfstandig een oordeel geven over de belastbaarheid van een werknemer voor het werk (zonder een jurist van de werkgever te raadplegen).
- Als tijdens een consult een partner van de werknemer aanwezig is, moet de bedrijfsarts daar professioneel en de-escalerend mee omgaan.
Tip bij ontvangst oordeel bedrijfsarts
Neem bij de ontvangst van het oordeel van een bedrijfsarts even contact op en vraag naar de omstandigheden en de wijze waarop het onderzoek plaatsvond. Dat kan uiteraard alleen zonder verder te vragen naar de medische situatie van uw medewerker.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.