‘Burgerinitiatieven wekken verkeerde verwachtingen’
Bestuurskundige en raadslid Basile Lemaire, auteur van het recent verschenen boek ‘Heren, hoeren, heiligen, ziet weinig in ‘ambtelijk-bestuurlijke hypes' als burgerparticipatie.
Bestuurders wringen zich momenteel in allerlei bochten om de burger weer bij het beleid te betrekken. De matige opkomst bij gemeenteraadsverkiezingen laten zien dat de kloof tussen de samenleving en hen die geacht worden deze te vertegenwoordigen groot is. Dus wordt er te pas en te onpas gegrepen naar middelen om de burger een actieve rol te geven in de gemeente: burgerpanels, burgerjury’s, burgerbegrotingen, burgerwerkgroepen. Bestuurskundige en raadslid Basile Lemaire, auteur van het recent verschenen boek ‘Heren, hoeren, heiligen', ziet weinig in deze ‘ambtelijk-bestuurlijke hypes.’
Wat is er mis mee als een gemeente de inwoners een actieve rol wil geven in het beleid?
‘Er is niets mis mee om zaken aan de samenleving over te laten. Dat gebeurt al op grote schaal. Het probleem is dat de overheid nu doet alsof ze de uitvinder ervan is, alsof mensen voorheen nooit initiatieven namen. Terwijl het werkelijke probleem is dat de overheid er zelf niet klaar voor is om de resultaten van dergelijke initiatieven een serieuze plek te geven in de besluitvorming. De burgerinitiatieven worden gebruikt als een legitimering voor het beleid. Intussen wek je er de verwachting mee dat je daadwerkelijk naar de burger luistert. Je doet alsof je er draagvlak mee creëert, maar in de praktijk loop je het risico verwachtingen te wekken die je niet waar kunt maken. Waardoor de kloof tussen samenleving en bestuur alleen maar groter wordt.’
En dan? De burger gewoon maar loslaten en zelf als bestuurder volledig het beleid bepalen?
‘Dat is wat er nu gebeurt. Er is geen enkel bewijs dat dit soort instrumenten daar werkelijk tegen helpen. Het is vooral de overtuiging van bestuurders en ambtenaren zelf dat het helpt om de kloof te dichten. Tot nu toe ervaren bewoners dat inspraakprocedures en bewonersraadplegingen nep zijn; de besluiten zijn vaak al genomen. Er moet nog even langs ‘de burger’ gegaan worden om het besluit te legitimeren. Als er dan weerstand is, is de bestuurlijk-ambtelijke reactie dat ‘we het beter moeten uitleggen’.
‘Een ander fenomeen zie je in de raad. Besluiten zijn soms al voor de raadsververgaderingen in de wandelgangen - of als je wil: achterkamertjes - genomen. Een discussie in de raad is er dan alleen nog voor de show, om politici de kans te geven zich te profileren.’
Waarom zou een lokaal politicus zich niet mogen profileren?
‘Met profileren an sich is niets mis. Sterker nog, de persoonlijke profilering van een lokaal politicus heeft vaak een grotere meerwaarde dan zijn of haar politieke kleur. Mensen willen zich herkennen in hun politieke vertegenwoordigers en willen weten voor welke belangen zij als persoon staan. Dat verklaart, denk ik, ook de groei van de lokale politieke partijen. Maar profilering moet geen doel op zich worden. De persoon moet niet belangrijker worden dan de zaak waarvoor hij staat.’
En dat gebeurt momenteel te veel?
‘Ja. Er zijn natuurlijk veel goede bestuurders die zich met hart en ziel inzetten voor de publieke zaak. Maar er zijn er ook nogal wat die niet in de eerste plaats kijken naar wat de goede dingen zijn, maar hoe ze in de pers kunnen komen door hard te roepen. En daarmee verwachtingen te wekken die ze niet kunnen waarmaken.’
Met populariseren van onderwerpen maak je ze ook begrijpelijk voor de mensen.
‘Populariseren is iets anders dan onderwerpen op zo’n manier vertalen dat ze worden teruggebracht naar de essentie, naar datgene wat mensen in een gemeente raakt. Dat is een kunst op zich. Een bestuurder moet in staat zijn maatschappelijke ontwikkelingen te analyseren, beleid te formuleren, een visie voor de lange termijn te ontwikkelen, te communiceren. Het probleem is dat je zelden een persoon zult vinden die al die vaardigheden tot in de puntjes beheerst. Daarom pleit ik er in mijn boek voor om ‘winnende teams’ samen te stellen. Ga op zoek naar mensen die excelleren op een van die gebieden en stel daaruit een team samen. Laat je mensen dingen doen waar ze eigenlijk geen talent voor hebben, dan krijg je schaduwgedrag, zoals manipulatie of heerszucht. Geldingsdrang is ook een mooi voorbeeld van schaduwgedrag. Een probleem daarbij is de selectie van look-a-likes en conformisten in de poitiek, en vaak ook in ambtelijke organisaties. Het is heel comfortabel voor de politieke of ambtelijke leiding om mensen onder zich te hebben die lijken op henzelf en die zich bovendien naar de leiding schikken. Die trend moet je doorbreken, op die manier krijg je nooit winnende teams die het vertrouwen vanuit de samenleving kunnen herstellen.'
Wat moet je dan doen als bestuurder om de samenleving te bereiken?
‘Heldere en realistische doelen stellen en die waar maken. Zo simpel is het. Maar dat betekent wel dat je ook aan verwachtingsmanagement moet doen. Het lef moet hebben om te zeggen wat de burger niet van je kan verwachten. Daar zijn we over het algemeen niet zo goed in. We doen liever beloftes en toezeggingen om op de korte termijn te ‘pleasen’ dan dat we zeggen: sorry, maar dat mooie plan gaan we niet uitvoeren, want we hebben andere prioriteiten. Bestuurders zijn bang daarmee hun steun in de samenleving te verliezen. Maar ik denk dat ze daar juist meer vertrouwen mee behouden dan met het doen van beloftes die niet of niet helemaal gerealiseerd kunnen worden.’
‘Die beloftes en toezeggingen zijn bovendien vaak erg vaag, omdat we dan het idee hebben dat we er nooit op gepakt kunnen worden. Dan krijg je van die slappe reacties achteraf: “Op die manier heb ik dat nooit bedoeld.” Maar je hebt toen wel de verwachting gewekt omdat je het op dat moment nodig vond sympathiek gevonden te worden.’
In uw boek gaat u bewust voorbij aan bestuurlijke vernieuwingen. Toch bent u fel voorstander van de gekozen burgemeester. Critici menen juist dat een gekozen burgemeester tot popularisering van het lokaal beleid zal leiden.
‘Dat hoeft helemaal niet. Ik denk niet dat de kiezer een burgemeester zal laten wegkomen met louter populistische beloften. De hele wereld kiest burgemeesters, alleen wij zijn zo schaamteloos en arrogant dat we vinden dat de burger te stom is om een eigen burgemeester te kiezen. Een benoemde burgemeester, dat is zo vreselijk ondemocratisch. Dat we dat nog steeds volhouden, dat snap ik echt niet.’
Wilt u dit boek bestellen? Klik dan hier!
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
Een burgerinitiatief is idealiter een aanvulling(!) op bestaande structuren en besluitvormingsprocessen, geen vervanging(!) er van. Wees helder over die meerwaarde en maak deze niet groter of kleiner. En geef op basis van die (beoogde) meerwaarde duidelijk vorm aan het initiatief.
Gisteren een evaluatiegesprek gehad van een samenspraak-traject dat op een aanvankelijk gevoelig dossier (openbare ruimte) tot een haalbaar en gedragen resultaat heeft geleid.
Morgen wordt in mijn gemeente in een ander, bewogen, traject het beheer van een wijktuin overgedragen aan vrijwilligers.
Kortom, burgerinitiatieven zijn niet bij voorbaat kansloos.
Delen van de oude structuren zullen behouden blijven omdat met name wettelijke taken en financiële zaken (als subsidies, belastingen etc.) taken van de lokale overheid blijven. Maar een deel van de huidige structuur moet naar mijn overtuiging weldegelijk hervormd worden, zodat er meer ruimte ontstaat voor inwoners en ondernemers om mede vorm en inhoud te geven aan beleid. De rol van de (lokale) overheid zal deels moeten kantelen van regisserend naar faciliterend. Dat vraagt een nieuwe rol van raadsleden, B&W en ambtenaren waarbij vertrouwen en verbinden wat mij betreft nog veel meer de kernbegrippen voor de komende jaren zijn.