Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

Risicoanalyse raakt meer kandidaat-wethouders

De risicoanalyse van potentiële nieuwe wethouders is inmiddels gemeengoed in gemeenteland.

16 september 2022
Persoon onder het vergrootglas - integriteit
Shutterstock

Het aantal gemeenten dat kandidaat-wethouders op hun integriteit screent neemt toe. Inmiddels laat 84 procent van de gemeenten een dergelijke risicoanalyse uitvoeren. Vooral nevenfuncties spelen daarbij op, zo blijkt uit de laatste cijfers van onderzoeksbureau Necker. Ook als die functies aanvankelijk onschuldig lijken.

Opleidingsprogramma Jeugdprofessional

BMC
Opleidingsprogramma Jeugdprofessional

Opleidingsprogramma Jeugdprofessional

BMC
Opleidingsprogramma Jeugdprofessional

'Je kunt in jouw gemeente al vijftien jaar bij de intocht de rol van Sinterklaas spelen, maar als je dan ineens wethouder wordt, kijken de mensen toch anders naar je’, zegt Necker-directeur Roel Freeke. ‘Je neemt je nieuwe ambt altijd met je mee.’ Voor je het weet kun je dan als nieuwbakken wethouder ongewild in de zwartepietendiscussie verzeild raken. ‘Je hebt immers geen controle over beelden van eerdere gebeurtenissen’.

Het is maar een praktisch voorbeeld van een mogelijk lastige nevenfunctie voor een nieuw aantredende wethouder. Die nevenfuncties vormen veruit het meest voorkomende thema in de risico analyses die onderzoeksbureau Necker maakte bij in totaal 401 kandidaat-wethouders in 100 gemeenten. In zo’n 20 procent van het totale aantal aandachtspunten ging het om een nevenfunctie.

Ontwikkeling risicoanalyses 2018 2022
Totaal gescreende wethouder 224 401
Totaal conclusies 280 823
Gemiddeld 1.25 2.1
Aandachtspunten 213 561
Beheersmaatregelen 67 262


De risicoanalyse van potentiële nieuwe wethouders is inmiddels gemeengoed in gemeenteland. Maar liefst 280 gemeenten (oftewel 84 procent) lieten afgelopen zomer een risicoanalyse uitvoeren op kandidaat- wethouders. Dat is een flinke toename ten opzichte van 2018 toen 192 gemeenten (58 procent) die moeite namen. Ook het aantal aandachtspunten nam toe. Dit jaar formuleerde Necker gemiddeld 2,1 conclusies per wethouder. Vier jaar geleden waren er nog 280 conclusies op 224 wethouders, een gemiddelde van 1,25 conclusie. Een conclusie behelst dat er bepaalde aandachtspunten zijn (in totaal 561) of dat er vervolgens verdere beheersmaatregelen (262) nodig zijn.

Het risico kan ook liggen bij de kinderen

Na de nevenfuncties is de levenspartner met 10 procent de nummer twee op de risicolijst. ‘Die levenspartner kan gemeenteraadslid zijn in dezelfde gemeente, bij dezelfde partij of bij de oppositie. Of werken als ambtenaar in een buurgemeente’, vertelt Necker-partner en onderzoeker Sabine van Zuydam. ‘Het risico kan ook nog liggen bij de kinderen’, vult Freeke aan. ‘Je ziet veel politiek-actieve families. Er kan dan een risico zijn bij zowel de levenspartner als bij een andere familierelatie. Zoals een broer die werkt bij de omgevingsdienst of bij de provincie.’ In bijna 10 procent van de conclusies betrof het een familierelatie.

Onderneming

En dan komt in 7 procent van de gevallen nog het hebben van een onderneming als risico naar boven. ‘Als jouw bedrijf activiteiten uitvoert die raken aan je toekomstige portefeuille als wethouder, dan kan dat elkaar kruisen. Zoals een evenementenbureau dat ook werkt voor de gemeente of advieswerk aan partijen waar de gemeente banden mee heeft. Een beheersmaatregel kan dan bijvoorbeeld zijn dat jouw bedrijf niet meer betrokken wordt bij de advisering over hypotheken binnen de gemeentegrens.’ Het gaat in deze categorie relatief vaak om mensen die voor de eerste keer wethouder worden, zegt Van Zuydam.

Conclusies per thema  
Nevenfuncties 166
Levenspartner 80
Familierelaties 78
Onderneming 60
Samenwerking college 43


Op de risicoanalyses van Necker ligt veelal geheimhouding. Een uitzondering is de risicoanalyse van een gemeente in Limburg: deze is openbaar. Daarbij vallen vooral de conclusies op over een van de kandidaat-wethouders. Deze vond het niet nodig ‘om bij voorbaat afstand te nemen van alle aspecten van zijn advocatenpraktijk’ als hij wethouder zou worden. Die benadering zou er in zijn ogen alleen maar toe leiden dat de kandidaat ‘bukt’. En hij wenst niet te ‘bukken’. Ook maakt een belastingschuld van zijn onderneming hem kwetsbaar. Hij zou de burgemeester moeten informeren over de voortgang van de afbetaling van de schuld. Ook zou hij een privérekening moeten openen om zijn wethouderssalaris op te ontvangen.

Een aandachtspunt was verder de visie van deze kandidaat-wethouder op het ambt en de integriteit. Het ambt benadert hij vanuit ‘persoonlijke integriteit’ en het ‘bestaande wettelijke kader’ en minder vanuit het ambt en de verwachtingen die de samenleving daarvan heeft. De onderzoekers zagen bij hem tijdens het gesprek niet het besef dat het bekleden van een publiek ambt vraagt dat je uitlegt welke afwegingen je maakt en transparant bent over hoe je te werk gaat. Het advies is dan ook om zo snel mogelijk te beginnen met coachingstrajecten over het ambt van wethouder en over bestuurlijke integriteit. De partij van de kandidaat wilde daar niet op wachten en trok de voordracht enkele dagen later in.

Lokale partijen

Van Zuydam is positief verrast over hoe kandidaten van lokale partijen naar het thema integriteit kijken. Ze vroegen vaker om advies dan wethouders van landelijke partijen. ‘Ze waren er ook ontvankelijker voor.’ De aandacht vanuit landelijke partijen voor het thema integriteit is anders georganiseerd, er zijn meer structuren. ‘Wethouders van lokale partijen voelen de mate van lokale geworteldheid wellicht sterker’, speculeert Van Zuydam.

‘Ze willen die graag werkbaar en passend houden.’ Freeke schat in dat het wethouderschap bij een landelijke partij vaker een gepland traject is, waar veel wethouders van lokale partijen het als een plotselinge ‘eer’ zien. ‘Het overkomt ze meer. Ze zijn daardoor ook ontvankelijker voor wat het betekent om het ambt van wethouder te bekleden. Je hoort ze zeggen: “Dit heeft me wel aan het denken gezet”.’

De neiging kan dan ook eerder zijn om zich terug te trekken, zoals blijkt uit de cijfers. ‘Dit is het me niet waard, het is te complex.’ Freeke: ‘Soms wordt dat verder in de hand gewerkt door publicaties in de krant. Of een burgemeester die aangeeft: is het nou wel zo verstandig om wethouder te worden? Bij gevoelige, persoonlijke dingen kun je in samenspraak met de burgemeester tot de conclusie komen dat het beter is om het niet te doen. Zaken die spelen in je omgeving – zoals een relatie, arbeid of ziekte – kunnen zo aan je vastzitten dat je de stap niet kunt maken. Het afwegingscriterium moet dan zijn of je niet eerder problemen veroorzaakt voor de gemeente in plaats van dat je helpt.’

Op de agenda

‘De burgemeester pakt z’n verantwoordelijkheid’ is de ondertitel van een presentatie van Necker over de honderd uitgevoerde risicoanalyses. ‘Toen de minister van Binnenlandse Zaken een oproep deed aan burgemeesters om vrijwillige screening te stimuleren, hadden wij al vijftig gemeenten in opdracht’, onthult Freeke. Burgemeesters hadden het onderwerp zelf allang hoger op de agenda gezet. Het advies aan ‘Den Haag’ is dan ook om niet te veel te mor relen aan iets wat al werkt. ‘Het is eerder ondanks, dan dankzij de oproep van de minister dat burgemeesters meer opletten’, aldus Freeke. Hij memoreert een bijeenkomst waarin het ministerie de wet wel even aan burgemeesters zou uitleggen. ‘De burgemeesters in de zaal lustten de sprekers rauw. “Loop ons niet voor de voeten”, zeiden ze.’

Voorheen was de kandidaat het startpunt; nu beginnen we breder

Van Zuydam merkt een grotere alertheid dan vier jaar geleden. ‘Burgemeesters hechten meer belang aan vroege signalering van risicogebieden en willen uit oogpunt van preventie ellende voorkomen.’ Een verschil met de werkwijze van Necker ten opzichte van vier jaar geleden is dan ook dat de intake met de burgemeester nu eerst plaatsvindt. ‘Voorheen was de kandidaat het startpunt. Nu beginnen we breder, vanuit de gemeentelijke context. Het is belangrijk om juist die mee te nemen. Dat biedt achtergrondinformatie. Er is niet enkel individuele verantwoordelijkheid, het zit hem ook in het collectief.’

Derde periode

En wat blijkt dan? Wethouders vallen eerder in hun derde dan in hun eerste periode, neemt Freeke waar. ‘In de derde periode raak je wat verkleefd met het ambt. Dat is een valkuil.’ Dergelijke wethouders zijn al zo aan de gang, dat er weer nieuwe risico’s kunnen ontstaan, aldus Van Zuydam. ‘Intussen is de maatschappelijke norm omhooggegaan en wordt anders tegen hetzelfde vraagstuk aangekeken.’

Wethouders denken vaak dat ze wel weten waar ze op moeten letten. Freeke: ‘Ze zeggen open te staan voor kritiek van medewerkers. Maar als we vroegen wanneer dat dan was gebeurd, dan bleek dat niet zo te zijn. Er was kennelijk een drempel. Wat nou als je zegt: “Wat vind je opmerkelijk van mij?” Leg dat open op tafel. Dat was wel een eyeopener.’ Van Zuydam: ‘Soms denk je dat je nog dezelfde bent, maar stiekem verander jij, en je omgeving ook.’ Sinds 2016 is de expliciete zorgplicht integriteit voor burgemeester in de wet verankerd en die verantwoordelijkheid is daarmee ‘aardig voor elkaar’ vinden Freeke en Van Zuydam. Het is nu zaak om binnen het college het gesprek over integriteit blijvend te voeren en pro-actiever met risico’s om te gaan.

Dat is ten opzichte van vier jaar geleden wel veranderd in de manier van gesprekken voeren, vindt Freeke. ‘Toen was de screening nog een ‘hoepel’ naar benoeming, nu is het een moment om je van de risico’s bewust te maken en dat bewustzijn overeind te houden.’ Hij merkt bij kandidaten dat dit perspectief hen helpt. ‘Ik hoop echt dat deze professionalisering leidt tot minder integriteitsgedoe en een afname van incidenten. Dat is in het belang van zowel het openbaar bestuur als van de kandidaat zelf.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie