Bungelende burgemeesters
Stefan Hulman, Den Helder. Ruud Vreeman, Tilburg. Gerd Leers, Maastricht. Gedoe rond de eerste burger van een stad of dorp, het is tegenwoordig helemaal niet zo uitzonderlijk meer. Burgemeesters raken in de problemen, moeten zich verantwoorden, weten dan opeens alle media-aandacht op zich gevestigd, en treden in het uiterste geval gedwongen af.
In 2006 deed de Open Universiteit, in opdracht van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, een onderzoek naar bestuurlijke probleemsituaties rond onze burgervaders en -moeders. Een team onder leiding van prof. dr. A.F.A. Korsten en prof. dr. H. Aardema traceerde in de periode 2000 tot en met 2005 36 ‘gevallen’ burgemeesters op een totaal van circa 460 Nederlandse gemeenten. Ik vind dat relatief veel. En sinds 2005 kwamen er alweer een aantal nieuwe gevallen bij.
De onderzoekers stelden vast dat burgemeesters het vooral moeilijk hebben om te overleven in wat zij noemen ‘bestuurlijk risicovolle’ gemeenten. Dat zijn gemeenten die worden gekenmerkt door een optelsom van factoren, zoals een instabiel college, een gemeenteraad met veel kleine fracties en een zogenoemde negatieve bestuurscultuur.
Wat de oorzaak ook mag zijn: elk gedwongen vertrek van een burgemeester bewijst voor mij hoe noodzakelijk het is dat we de discussie over de positie van deze belangrijke overheidsdienaar nu eens echt goed – en definitief – gaan voeren. Dat debat is veel wezenlijker dan de discussies over individuele gevallen. Die gevallen doen het vooral goed in de nieuwsmedia, maar principieel gaat het om deze vraag: moeten wij Nederlanders onze burgemeester kunnen kiezen of niet?
Die vraag is te meer van belang omdat de Nederlandse burgemeester veel macht wordt toegedacht – veel meer dan hij feitelijk heeft. Daar komt nog bij dat de ene burgemeester méér uit zijn of haar ambt haalt dan de andere. Het verschil tussen opeenvolgende burgemeesters van een en dezelfde gemeente kan heel groot zijn. Ik durf hier de stelling aan dat elke burgemeester bungelt, zelfs als hij het goed doet. Hij heeft (en ik spreek uit ervaring) te weinig bevoegdheden, terwijl men hem die wel toedicht. Zijn bestuurlijke status is eigenaardig, en dus riskant. Hij is de meest herkenbare figuur in het openbaar bestuur, maar wordt niet democratisch gekozen.
Het is vreemd dat de Nederlandse bevolking nog steeds niet in staat wordt geacht die democratische keuze zelf te maken. Ik vind dat dit wel moet. En als we die moed eindelijk hebben, dan moet die gekozen burgemeester meer bevoegdheden krijgen. Bijvoorbeeld de bevoegdheid om wethouders aan te stellen en weg te sturen. Misschien moet de burgemeester zelfs de gemeenteraad mogen ontbinden. We praten dan uiteraard over een geheel andere functie.
Laten we het debat over de status van de burgemeester en zijn verkiezing eindelijk eens in alle openheid en principieel gaan voeren, los van de incidenten rond burgemeesters die nu van tijd tot tijd de actualiteit domineren. Die incidenten benemen het zicht op waar het werkelijk om gaat: de bungelende burgemeester moet landen. Hij of zij verdient een betere behandeling, een betere plek in het binnenlands bestuur.
Ed Nijpels
Voormalig burgemeester Breda, voorzitter NLingenieurs, branchevereniging van advies-, management- en ingenieursbureaus
Moet alleen iemand anders de gemeenteraad gaan voorzitten