De crux van uitvoeringskracht
De crux van uitvoeringskracht. Beschouwing van studies en adviezen over de versterking van uitvoeringskracht
Beschouwing van studies en adviezen over de versterking van uitvoeringskracht
Het debat over het functioneren van de publieke sector staat hoog op de maatschappelijke en politieke agenda. De roep om een betere kwaliteit van dienstverlening van organisaties in het publieke domein klinkt steeds luider. Haperende uitvoeringskracht vraagt om aandacht én actie om te voorkomen dat steeds meer inwoners, leerlingen en cliënten in de knel komen. Voor uitvoerende organisaties - of het nou medeoverheden of zelfstandige instituten zijn - geldt: als ze niet ‘leveren’, verliezen ze draagvlak en legitimiteit.
In de eerste bijdrage van ons drieluik over uitvoeringskracht hebben we de actuele politieke opvattingen verkend door middel van een analyse van de verkiezingsprogramma’s voor de Tweede Kamerverkiezingen van maart 2021. We stelden vast dat alle politieke partijen het onderwerp agenderen, maar dat ze tegelijkertijd slechts globale oplossingen aandragen (‘Er moet een sterkere overheid komen’). In deze tweede bijdrage gaan we in op studies en adviezen van diverse denktanks, adviescommissies en adviesorganen over uitvoeringskracht. We schetsen de belangrijkste aspecten van haperende uitvoeringskracht en geven een beeld van de voorgestelde interventies voor het versterken ervan. We eindigen dit artikel met een reflectie: we zien een duidelijke rode draad op het gebied van (haperende) uitvoeringskracht.
De publieke waarde van uitvoeringskracht
Bij uitvoeringskracht staat de dienstverlening van uitvoerende organisaties centraal. Bij uitvoerende organisaties gaat het om een bont palet aan uitvoeringsorganisaties binnen de overheid (agentschappen en zbo’s) en daarbuiten (o.a. scholen, ziekenhuizen, musea en woningcorporaties). Ook gemeenten beschouwen we als uitvoerende organisaties (maar niet als uitvoeringsorganisaties).
De Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties concludeerde in haar eindrapport Klem tussen Balie en Beleid in 2021 dat Nederlandse uitvoeringsorganisaties over het algemeen goed presteren. Uit het Oordeel Burgers en Ondernemers over Overheidsdienstverlening 2020 blijkt dat ruim tweederde van de inwoners en ondernemers de overheidsdienstverlening in Nederland een cijfer 5 of hoger geeft. Dat is ongeveer 10 procent hoger dan in 2019. Een derde geeft echter een lagere score. De Tijdelijke Commissie Uitvoeringsorganisaties schat op haar beurt in dat circa 20 procent van de inwoners niet goed uit de voeten kan met wet- en regelgeving op meerdere beleidsterreinen.
De Staat van het Bestuur 2020, een tweejaarlijkse rapportage waarmee het ministerie van BZK de feiten en ontwikkelingen in het lokale openbaar bestuur in beeld brengt, voegt hier nog de democratische waarde van uitvoeringskracht aan toe. Deze rapportage signaleert dat het autonome decentrale democratisch proces bij de vormgeving en uitvoering van taken in het publieke domein naar de zijlijn verdwijnt. Als hierdoor het perspectief van bepaalde groepen of bepaalde regio’s uit het zicht raakt, bijvoorbeeld omdat ze niet meedoen of onvoldoende vertegenwoordigd zijn, is dit een probleem. Tegelijkertijd signaleert de rapportage een dilemma voor de nationale en decentrale overheid: de democratische waarden zeggenschap en inclusiviteit aan de ene kant botsen met de (eveneens) democratische waarde van effectiviteit van het bestuur aan de andere kant. Als we de effectiviteit van het bestuur als belangrijk aspect van uitvoeringskracht zien, kan het versterken van uitvoeringskracht ook als een belangrijke democratische waarde worden gezien. De inwoner, leerling en cliënt dienen immers belang te hebben bij het effectief uitvoeren van beleid.
Dit artikel verder lezen? Download de volledige beschouwing op bmc.nl >
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.