Advertentie

Verkiezingen vrij zinloos bij gesloten huishouding

Douwe Jan Elzinga geeft in deze column zijn mening over de toekomst van de provincies

23 november 2012

Het regeerakkoord bevat een nogal cryptisch, intrigerend zinnetje over de toekomst van de provincies: ‘Beide partijen kiezen voor een materieel gesloten provinciale huishouding, beperkt tot taken op het gebied van ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer, natuur en regionaal economisch beleid.’

 Wat is nu een materieel gesloten huishouding? Is er bewust gekozen voor deze formulering of moet – zoals ook bij sommige andere delen van het regeerakkoord – er van worden uitgegaan dat hier in grote haast een formulering is opgeschreven die niet helemaal serieus moet worden genomen?

De auteurs van de tekst moeten hebben geweten dat er in het kader van die provinciale huishouding al gauw allerlei apen en beren op de weg lopen, dus vermoedelijk gaat het hier om een bewust gekozen aanduiding. Daar staat tegenover dat de zes heren aan de onderhandelingstafel niet kunnen worden betrapt op al te veel kennis van de grondslagen van het openbaar bestuur. Als een bestuurslaag een open huishouding heeft, dan betekent dit dat het betreffende bestuur vrije beleidsinitiatieven kan nemen. Als zich op hun territoir een maatschappelijk probleem voordoet dan is er de algemene bevoegdheid om hier bestuurlijk of regelgevend op te treden.

Er bestaan in ons politieke systeem drie open huishoudingen – nationaal, provinciaal en gemeentelijk – en aan die open huishoudingen zijn stelsels met directe verkiezing verbonden. En dat is niet voor niets zo. Vrije beleids­initiatieven lenen zich bij uitstek voor politiek debat en voor politisering. Vrijwel alle sectoren van overheidsbeleid zijn oorspron­kelijk in deze vrije beleidsruimte ontstaan: huisvesting, sociale zorg, milieu etc. Als binnen een open huishouding samenwerkingsproblemen ontstaan – bijvoorbeeld tussen maatschappelijke organisaties of tussen deze organisaties en het betreffende bestuur – dan kan de betreffende bestuurslaag, indien er enig raakvlak is met het overheidsbeleid, proberen om oplossingen aan te reiken.

Zo voelen provincies een algemene verantwoordelijkheid voor goed geordend bestuur op hun grondgebied. Bij knelpunten zijn er talrijke voorbeelden waaruit blijkt dat de provincies actief en creatief zijn om mee te helpen die vraagstukken op te lossen. Worden de provincies opgeschaald dan is er nog meer reden om die open bevoegdheid te handhaven, want het aantal mogelijke knelpunten zal eerder toe- dan afnemen.

Sluit men de provinciale huishouding, dan heeft dat meteen gevolgen voor het verkiezingsstelsel. Waterschappen hebben ook een gesloten huishouding en dat is de belangrijkste reden dat directe verkiezing van het waterschapsbestuur met daaraan gekoppeld een partijpolitieke arena niet kan functioneren. In de praktijk is dat inmiddels wel gebleken. De opkomst voor de verkiezing van het waterschap is dramatisch laag en bij gebrek aan politiseringsruimte is de partijpolitieke arena in de waterschappen een grote aanfluiting. Bij sluiting van de provinciale huishouding zal de animo van de kiezers verder wegspoelen en bij geringe opkomsten is meteen daardoor ook de legitimatie van de Eerste Kamer uiterst problematisch.

Bovendien vergt sluiting van de open huishouding grondwetsherziening. Zesentwintig Eerste Kamerleden kunnen blokkeren en dat aantal zal zeker worden gehaald. Vandaar misschien de formulering ‘materiële sluiting van de open huishouding’. Als daarmee wordt bedoeld om de provinciale taken in beginsel te beperken, zoals boven aangeduid,  dan is dat een voortzetting van staand beleid. Maar dan moet men wel blijven accepteren dat er ook een algemene initiatiefbevoegdheid blijft voor de provincie op andere en vooral op nieuwe terreinen. Worden die initiatieven op bepaalde terreinen niet gewenst, dan is dat eenvoudig op te lossen door gemeenten of rijk een uitsluitende bevoegdheid op die terreinen te geven.

Ook op die manier kan men de provinciale huishouding op onderdelen materieel beperken en met enig gevoel voor fantasie kan dat materiële sluiting worden genoemd. Voor alle betrokkenen is het uiterst verstandig deze interpretatie over te nemen. De cruciale en grondwettelijke open ­huishouding blijft dan in stand, terwijl desondanks de provinciale taakstelling scherper wordt geprofileerd.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie