Bestrijden fractiedeling benepen
Op 7 december van het vorig jaar – vlak voor het kerstreces – besloot de Tweede Kamer tot maatregelen tegen fractiesplitsing. Op voorstel van de werkgroep Fractievorming – onder voorzitterschap van het SGP-Kamerlid Bisschop – werd besloten om afgesplitste Kamerleden te korten op hun spreektijd, ondersteuning en budget.
Het zou moeten helpen om de politieke versplintering in de Tweede Kamer tegen te gaan. Of dat ook gaat werken, is zeer de vraag en overigens beweegt de Tweede Kamer zich met dit soort maatregelen op een hellend vlak.
Uit de parlementaire praktijk blijkt dat inhoudelijke verschillen van opvattingen de hoofdoorzaak zijn van de afsplitsingen. Ieder Kamerlid weet dat het verder gaan op eigen kracht uiterst moeizaam is en alleen al om die reden zullen zelden financiële of annexe motieven domineren. Omdat volksvertegenwoordigers volgens de Grondwet uiteindelijk op een eigen mandaat worden verkozen en niet op dat van een politieke partij staat het hen vrij om te stemmen, zich bij een andere partij aan te sluiten of voor zichzelf te beginnen.
Die grondwettelijke waarde schept een noodzakelijk evenwicht tussen de formele kiezersdemocratie en de feitelijke partijendemocratie. Zouden politieke partijen over de zetels van volksvertegenwoordigers kunnen beschikken, dan wordt het parlement een applausmachine van de particratie en daarom wordt het vrije mandaat van volksvertegenwoordigers in de westerse wereld als cruciaal beoordeeld.
Voor politieke partijen en fracties is ‘afvalligheid’ een vervelend verschijnsel. En politieke versplintering legt druk op een goed functionerende volksvertegenwoordiging. Het is nuttig daarop te reflecteren en te bezien hoe op een andere manier het politieke stelsel kan worden aangepast. Voor Nederland zou het om allerlei redenen heel verstandig zijn dat een aantal verwante partijen met elkaar fuseert en eventueel kan door aanpassing van het kiesstelsel of door de invoering van kiesdrempels het politieke landschap overzichtelijker worden gemaakt. Dat is een eerlijke en open discussie die dringend moet worden gevoerd.
De maatregelen die nu zijn getroffen zijn benepen, niet effectief en vooral principieel verwerpelijk. Cruciaal is dat volksvertegenwoordigers in gelijke posities worden gehouden om hun taak te kunnen uitvoeren. Het Nederlandse uitgangspunt is altijd geweest dat ook voor kleine fracties voorwaarden moeten worden geschapen om hun functie goed te kunnen uitoefenen. Om die reden krijgen kleine fracties extra faciliteiten om goed voor de dag te kunnen komen. Op die basis hebben kleine partijen, zoals de SGP en de ChristenUnie, altijd goed en vaak bovengemiddeld goed kunnen opereren in de Tweede Kamer.
Door de ingevoerde maatregelen wordt nu een onderscheid gemaakt tussen parlementaire fracties en parlementaire eenlingen of groepen. De kleine parlementaire fracties behouden hun extra faciliteiten terwijl de uitgestoten of uitgetreden eenlingen of groepen veel faciliteiten verliezen, zelfs zodanig dat er eersterangs en tweederangs Kamerleden zullen gaan ontstaan. Daar ligt een levensgroot en principieel bezwaar en ontstaat spanning met het grondwettelijk bestel.
Ook is bezwaarlijk dat iedere Kamermeerderheid zomaar kan besluiten tot verdere aanscherping van deze maatregelen. Maatregelen van deze aard zullen tevens navolging krijgen in gemeenten en provincies zonder dat hier een inhoudelijke maatstaf bestaat. Op dat hellend vlak is de Tweede Kamer zich gaan bewegen en daar zal niet veel goeds van komen. De nu ingevoerde regels zijn dan ook een vorm van constitutionele regressie.
Overigens ben ik het er niet helemaal mee eens,.
"Annexe motieven" kunnen bijvoorbeeld voor sommigen heel valide zijn. Het oprichten van een nieuwe partij vanuit een bestaande positie binnen de TK (na afsplitsing) kan bijvoorbeeld heel wat media-aandacht genereren, die anders niet of minder aanwezig zou zijn geweest.