Angstbeelden
Het is van groot belang politici goed in de gaten te houden. De politiek is immers het domein van de libido, de machtsdrift. Die machtsdrift blijkt niet alleen uit het opportunisme dat het doen en laten van politici vaak kenmerkt, maar ook uit hun taalgebruik.
De onthullingen van Wikileaks bieden leuke inkijkjes achter de schermen van de Haagse en internationale politiek, maar taal en de discussie over taal is een minstens zo belangrijke barometer van ons politieke klimaat.
Het taalgebruik van politici is in het algemeen vaag en verhullend, om te voorkomen dat ze op hun woorden kunnen worden vastgepind en afgerekend. Een signaal onder voorbehoud afgeven over een stukje problematiek dat uitgediscussieerd zou moeten worden, zonder meel in de mond want anders kun je niet blazen, laat staan dat je weet hoe de hazen lopen wanneer je niet weet dat politiek niet voor bange mensen is die niet tegen de hitte kunnen en daarom niet in de keuken moeten gaan staan, alhoewel je dan de kans loopt als aangeschoten wild door het leven te moeten – met dit soort Binnenhofbargoens weten politici lang aan het woord te blijven zonder veel te zeggen. Het is immers niet de bedoeling dat de kiezer direct begrijpt dat een prikkel een boete is en een beleidsaanpassing een bezuiniging.
Er zijn behalve deze algemene vormen van politiek taalgebruik, die zich altijd en overal voordoen (en waarop natuurlijk ook uitzonderingen bestaan) ook bijzondere vormen die afhankelijk zijn van plaats en tijd. Volgens een oud klassiek inzicht kan een democratie een ongeregeld en ongeordend rommeltje worden waarin burgers, na verloop van tijd, om een sterke man of vrouw gaan roepen die de orde moet komen herstellen. Dan moet je oppassen, schreven politieke denkers uit de oudheid al, want diens opkomst gaat met een omkering van alle waarden gepaard. Gematigdheid en kalmte golden voorheen als wijs en verstandig maar nu als laf. Overmoed en mateloosheid waren voorheen uitingen van dwaasheid maar nu van lef en dapperheid.
In een dergelijke vergroving van het politieke debat zijn wij nu ook aanbeland, zeggen velen. Het incident in de Amerikaanse staat Arizona, waar een verwarde gek de gematigde Democrate Gabriëlle Giffords door het hoofd schoot, werd al snel geïnterpreteerd als het gevolg van de polarisatie in de Amerikaanse politiek door de opkomst van de radicaalrechtse (libertarische) Tea Party beweging en boegbeeld Sarah Palin. De kogel kwam van rechts!, juichten linkse media in Nederland. En dit rechtse kabinet zou eveneens verantwoordelijk zijn voor een verruwing van het politieke discours en de dreiging van een cultuur van haat waarin wij Amerika achterna gaan.
Nu is het ontegenzeggelijk waar dat er in Nederland een tweedeling in de politiek is ontstaan. Rechts regeert: CDA en VVD vormen het kabinet en worden officieel door de PVV en officieus door de SGP gedoogd. Links doet ondertussen zijn best tegen dit rechtse blok een front te vormen en was daartoe afgelopen zondag in Amsterdam bijeen. De ChristenUnie en D66 deden niet mee, en dat de manifestatie niet overtuigde wilde Cohen zelf al duidelijk maken door de aanwezigen vanuit een poppenkast toe te spreken.
In zo’n klimaat van tweedracht wordt de debatstijl als vanzelf vileiner. Partijen aan weerszijden van de scheidslijn tussen links en rechts hoeven elkaar niet angstvallig te vriend te houden in verband met een eventuele volgende coalitie. De toon wordt harder en scherper, de gebruikte beelden en associaties worden pijnlijker. Dat geeft ook niets. De verharding in de Nederlandse politiek dateert van de opkomst van Pim Fortuyn en er is sindsdien de nodige politieke correctheid opgeruimd.
Het gaat pas fout wanneer die tegenstelling verhardt tot de gedachte dat de kloof zo diep is dat een gesprek over gezamenlijke oplossingen binnen de procedures van de parlementaire democratie niet meer mogelijk is. Wanneer de andere kant niet alleen maar andersdenkend is maar echt anders, geen vriend maar een apocalyptische vijand, iemand die niet alleen maar andere opvattingen heeft maar zo anders is dat hij in alle opzichten zo onacceptabel is dat hij er niet eens mag zijn. Dan kan echte haat de politiek gaan doortrekken en is politiek geweld niet ver meer weg.
Het is daarom altijd goed om te letten op de persoonlijke verhoudingen tussen politici. In een klimaat van dreigend geweld gaan politici niet meer met elkaar om. Geert Wilders en Femke Halsema hebben het persoonlijk altijd goed met elkaar kunnen vinden. Zolang dat het geval is roepen de angstbeelden van linkse media eerder een bepaalde sfeer op dan dat ze die beschrijven.
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.