Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

'Alles wat riekt naar vernieuwing verdwijnt in de prullenmand'

Ed Nijpels stopt vandaag officieel als commissaris van de koningin in Friesland. Maar met zijn vele nevenfuncties - 'ik doe vier klussen voor het kabinet' - blijft hij achter de schermen actief. Een gesprek over macht en invloed in het openbaar bestuur.

25 april 2008

'Guusje ter Horst zei tijdens onze laatste bijeenkomst met alle commissarissen: "jij Ed, jij neemt nooit echt afscheid." Ik denk dat ze wel eens gelijk zou kunnen hebben', zegt Ed Nijpels in zijn werkkamer in het tijdelijke provinciehuis van Friesland - het voormalige TNT-postkantoor in Leeuwarden. Wat dat betreft is zijn laatste werkdag als commissaris van de Koningin in Friesland symbolisch. Weliswaar neemt hij vandaag, 25 april, in een buitengewone statenvergadering officieel afscheid als commissaris van de koningin, zijn allerlaatste werkdag is het niet. Op woensdag 30 april begeleidt hij de koningin nog tijdens haar bezoek aan Franeker en Makkum. 'Ik laat eerst Beatrix uit en daarna mijzelf.'

 

Ruim negen jaar geleden koos Nijpels, na een intermezzo van 3,5 jaar bij De Twaalf Provinciën Landelijke Arbodienst NV, voor een terugkeer in het openbaar bestuur. Na eerder Tweede-Kamerlid, minister en burgemeester te zijn geweest, kreeg hij de best betaalde baan in het openbaar bestuur, die van commissaris van de koningin. 'Het betaalt niet slecht, al word je er niet rijk van. Ik leverde veertig procent van mijn salaris in, maar ik heb er met open ogen toe besloten. In de private sector draait het te veel om het eindresultaat, de winst. Geef mij het werken in het openbaar maar. Daar draait het om problemen oplossen in een politiek bestuurlijke omgeving. Dat vind ik oneindig veel leuker. Het voelt als een virus, maar wel een lekker en mooi virus.'

 

Dat neemt niet weg dat de functie van commissaris volgens hem de laatste jaren bepaald onaantrekkelijker is geworden. 'Altijd die discussie over de nevenfuncties (Nijpels heeft er negentien/red). Ik vind dat wanneer de commissaris zijn werk in zijn hoofdfunctie goed doet, je blij moet zijn dat hij er dingen bij doet. Een commissaris die achter zijn bureau zit, betekent voor de provincie te weinig. Hij moet er op uit. De commissie-Dijkstal en de hele regelgeving er omheen maken het binnenlands bestuur minder aantrekkelijk. Het zorgt er voor dat je bepaalde mensen niet krijgt', zegt hij. Bovendien is het afbreukrisico volgens hem aanzienlijk groter geworden. Het veranderde medialandschap speelt daarbij een belangrijke rol. 'Een gewone persconferentie hier op het provinciehuis trekt al gauw tien mediavertegenwoordigers', zegt Nijpels. 'En de burger is ook kritischer. Je komt als bestuurder minder snel met dingen weg.'

 

Ledenverlies

 

Het grotere afbreukrisico en de achterblijvende beloning zijn er volgens Nijpels de oorzaak van dat de belangstelling voor een functie in het openbaar bestuur terugloopt. Het baart hem zorgen dat politieke partijen, en dan met name de grote, met ledenverlies kampen. 'In 1992 had het CDA nog 118.449 leden, nu nog maar 69.200', zegt hij. 'Slechts 2,5 procent van de kiesgerechtigden is lid van een politieke partij. Kort na de oorlog was dat nog veertien procent. Illustratief is dat van de driehonderdduizend leden van een politieke partij tien procent echt actief is. Voor het primaire politieke proces moeten ongeveer twintigduizend functies vervuld zijn. Voor al die openbare ambten zijn dus slechts dertigduizend potentieel belangstellenden beschikbaar.'

 

Onder burgers is vooral het animo om wethouder, raadslid en afdelingsbestuurder van een politieke partij te worden laag. Zo droogt volgens Nijpels de kweekvijver voor bestuurlijk talent langzaam op. Politieke partijen zullen daarom buiten de eigen kring gekwalificeerde mensen moeten vinden voor de diverse politieke bestuursfuncties.

 

'De PvdA plaatste acht jaar geleden krantenadvertenties waarin mensen opgeroepen werden om zich kandidaat te stellen voor het Kamerlidmaatschap. Dat leidde tot veel kritiek. De Rooie Vrouwen waren tegen, omdat het nooit echte partijgangers konden zijn', zegt Nijpels. De PvdA was volgens hem zijn tijd ver vooruit. 'Politieke partijen moeten bereid zijn buiten hun partij te rekruteren. Het zou ook goed zijn als er meer partijloze burgemeesters zouden komen. Ik zou het toejuichen als een lid van de raad van bestuur van Achmea zich kandidaat zou stellen. Zo'n sollicitatie zou ik meteen doorsturen', zegt hij.

 

Door de emancipatie verandert de rol van politieke partijen. 'Wij ontwikkelen ons tot een à la carte-democratie. De burger anno 2008 regelt steeds meer zelf. Waar de burger steeds verder emancipeert, wordt de overheid steeds minder belangrijk. De burger bemoeit zich nog wel met de politiek, maar kiest zijn eigen momenten. Die vallen niet noodzakelijkerwijs samen met één keer in de vier jaar naar de stembus. We zullen moeten nadenken over eigentijdse vormen om burgers meer bij het openbaar bestuur te betrekken.'

 

Dood tij

 

De politiek zou dat moeten zien, maar dit kabinet geeft volgens Nijpels niet thuis. Definitief geen gekozen burgemeester, geen verandering van het kiesstelsel. 'Dood tij', noemt hij het. 'Maar goed, dat is eigenlijk van alle dagen. Alles wat riekt naar staatkundige vernieuwing, verdwijnt hier in de prullenmand. Thorbecke zou zich in zijn graf omdraaien als hij zou merken dat zijn erfenis wordt behandeld als een soort kerk waaraan je niets mag veranderen. Het kan niet zo zijn dat in een de samenleving die zo is veranderd, door de emancipatie van de burger, de individualisering, de veranderde verhouding tussen de burger en de overheid, ict, globalisering - echt, de wereld ziet er compleet anders uit dan honderdvijftig jaar geleden - de organisatie van de overheid niet wordt aangepast. Maar in Nederland is dat onbegonnen werk. Alleen D66 trekt eraan, en wordt er stelselmatig belachelijk om gemaakt. Dat is niet goed.'

 

Het ergste vindt hij dat er niet wordt doorgezet bij de provinciale indeling in de Randstad. 'Ik zou de Randstadprovincie conform het advies-Kok en de Holland Acht (de burgemeesters van de vier grote steden en de commissarissen van Utrecht, Flevoland en Zuid- en Noord Holland/red) tot stand laten komen. In de rest van het land kan de structuur hetzelfde blijven. Wij lijden onder de terreur van de eenvormigheid. Ieder moet altijd zijn deeltje hebben. Het zou mij een lief ding waard zijn als wij in het binnenlands bestuur maatwerk leveren. Als acht niet- Randstadprovincies hebben wij ook baat bij een oplossing van de problemen in de Randstad. De Randstad is economisch van belang. Daarvoor is een fatsoenlijke bestuurlijke structuur nodig.' Dat er niets met het rapport-Kok is gebeurd, is 'erg droevig.' Nijpels: 'Kok, van wie je kunt zeggen dat hij niet iemand is die wordt bevangen door waan van de dag - redelijk studieus zelfs - kun je niet zomaar opzij schuiven.'

 

Qua bestuurlijke inrichting is er volgens Nijpels geen ontkomen aan dat we naar grotere gemeenten moeten. Die discussie wordt vertroebeld doordat iedereen roept dat dat alles dicht bij de burger moet. Onzin, volgens Nijpels. 'Serieus, de burger komt gemiddeld één keer per 4,2 jaar op het stadhuis. Dat wordt nog minder, want straks vragen we alles elektronisch aan, tot de geboorteaangifte toe. Dan is het toch absoluut onbelangrijk waar het stadhuis staat als het gaat om dienstverlening', zegt hij. De nieuwe sociale verbanden zijn niet de gemeenten, maar de wijk, de buurt, het dorp, de voetbalvereniging, de duivenclub, de toneelvereniging.

 

Mocht Nijpels voor even Thorbecke spelen, dan zou hij het mes zetten in het aantal departementen. 'In 1982 bracht ik tijdens de formatie als onderhandelaar van de VVD samen met Van Ardenne, Rietkerk en Bolkestein een plan in bij onderhandelaar Lubbers voor een reorganisatie van de departementen. Die is er mee naar het fractiebestuur van het CDA gegaan. Zelfs oud-bewindslieden van de VVD begonnen zich te roeren. Ik heb toen tegen Lubbers gezegd: wat er ook gebeurt, de VVD wil ten minste één departement opheffen. Dat werd CRM. Dat werd opgedeeld tussen Landbouw en VWS. Nu nog steeds zou je departementen moeten samenvoegen. Een aantal departementale taken kan in de vorm van inspecties naar de provincies. Het zou goed zijn om bijvoorbeeld de Vrominspectie onder de provincies te hangen.'

 

Sprookje

 

Deze kabinetsperiode ziet Nijpels een reductie van het aantal departementen niet meer gebeuren. 'In dit land kunnen institutionele hervormingen alleen bij afspraak in kabinetsformatie. Als er geen afspraak ligt, is het uitgesloten om het voor elkaar te krijgen. Er zijn maar twee grote hervormingen geweest: het politiebestel en het dualisme. Het zou mooi zijn als de drie grote partijen een pact zouden sluiten, maar dat is wishful thinking. Gemiddeld genomen zijn PvdA en VVD meer voor hervormingen. Het CDA is nooit zo'n liefhebber van staatkundige hervormingen. Ik vind dat iedereen in de politiek de dure plicht heeft om na te denken of de organisatievorm wel passend is bij deze tijd. Ja, ik verwijt ook mijn eigen partij, de VVD, intellectueel lui te zijn op dit vlak.'

 

Het zijn de ministers die het moeten doen. Die, zo weet Nijpels uit ervaring, kunnen door hun macht en invloed het verschil maken. 'Maar je moet wel iets willen en het tij moet meezitten. Het functioneren van het openbaar bestuur moet een zorg van de minister zijn. Ik heb als minister het eerste nationale milieubeleidsplan, de vierde nota ruimtelijke ordening, de nota volkshuisvesting en nota rijkshuisvesting kunnen doorvoeren. De invloed van een commissaris van de koningin is geringer dan die van een minister. Maar met nevenfuncties kun je aardig wat compenseren. Zo'n samenraapsel geeft je veel invloed', zegt Nijpels. Hij stopt weliswaar als commissaris, maar de nevenfuncties blijft hij doen. 'Er is ruimte voor nog een paar er bij', lacht hij.

 

Ed Nijpels

 

Ed Nijpels (Den Helder, 1950) stopt na negen jaar als commissaris van de koningin in Friesland, maar sluit een terugkeer in het openbaar bestuur niet uit. 'Gekozen burgemeester van Amsterdam. Winnen hoeft niet, hoewel voor het eerst een liberaal in Amsterdam is ook niet te versmaden, maar het campagne voeren in die stad zou ik graag meemaken.' Nijpels geeft het commissarisschap op omdat hij meer vrijheid wil om zijn vrouw, die in Kuala Lumpur werkt, te bezoeken.

 

Nijpels heeft met een korte onderbreking bij de landelijke arbodienst (1995-1999) een loopbaan van bijna dertig jaar in het openbaar bestuur achter de rug. Hij was gemeenteraadslid in Bergen op Zoom (1976-1982), Tweede Kamerlid (1977-1986) en vervolgens fractievoorzitter van de VVD in de Tweede Kamer (1982-1986). Hij was als minister van Vrom (1986-1989 verantwoordelijk voor het eerste Nationale Milieubeleidsplan. Daarna werd hij burgemeester van Breda (1990-1995) en vanaf 1999 commissaris van de Koningin in Friesland.

 

De lijst nevenfuncties van Nijpels telt vijfentwintig voorzitterschappen, onder meer van Thuiswinkel.org, Raad van Toezicht Reclassering Nederland, Milieu Centraal, Raad van Toezicht Kadaster, Stichting Ronald McDonald Kinderfonds, Raad van Commissarissen van Maeyveld projectontwikkeling en Taskforce Ouderen. Daarnaast is Nijpels onder meer lid van het dagelijks bestuur van VNO/NCW en de commissie-Ruding over de private financiering van de infrastructuur.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie