Advertentie
bestuur en organisatie / Achtergrond

‘Alle gemeenten één scenario’

Rotterdam is ambitieus en wil in alle toplijstjes, maar de Maasstad is volgens de lokale rekenkamer overmoedig en neemt te veel risico’s. ‘Gemeenten herkennen deze problemen, denk ik’, zegt directeur Chris Ravensbergen van VNG Risicobeheer. ‘Hoe omzeil je de valkuilen?’

23 oktober 2020
oeps.jpg

Directeur VNG risicobeheer Chris Ravensbergen

Je hebt slapende en wakkere rekenkamers. De wakkerste is toch wel die van Rotterdam. ‘Wij maken geen deel uit van de politiek-bestuurlijke kaasstolp. We zijn niet de applausmachine van het college’, verklaarde rekenkamervoorzitter Paul Hofstra in Binnenlands Bestuur zijn kritische onafhankelijkheid. Geheel in die traditie publiceerde de gesel van het Rotterdamse stadsbestuur, die er trouwens in mei mee stopt, vorig najaar een samenvatting van 42 onderzoeken. Conclusie: Rotterdam lijdt aan bestuurlijke overmoed, houdt onvoldoende rekening met burgers en uitvoerders en bestuurt te veel met regels en protocollen. Wat zullen ze Hofstra aan de Coolsingel gaan missen …

De notitie van de Rotterdamse rekenkamer Publieke waarde in de knel; rode draden uit tien jaar rekenkamerrapporten belandde ook op het bureau van de kersverse directeur risicobeheer bij de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) Chris Ravensbergen (46). ‘Toen ik het Rotterdamse rapport las, vroeg ik mij gelijk af: herkennen wethouders, rekenkamers, gemeentesecretarissen en concern controllers de problemen waarmee ze in Rotterdam kennelijk kampen? Als bestuurlijke overmoed, te grote financiële risico’s en te veel nadruk op regels en procedures typisch Rotterdamse problemen zijn, dan hoeven andere gemeenten niets te leren van het rekenkamerrapport, maar ze herkennen die problemen vast. Alleen: wat doen ze ermee? En: hoe kúnnen ze er dan wat mee doen? Nou, door en van elkaar te leren. Het zou mijn eer te na zijn om daar als directeur VNG Risicobeheer geen werk van te maken.’

En dus ontstond het plan om met de rekenkamer van Rotterdam een landelijke enquête uit te voeren om te zien of andere gemeenten de hardnekkige beleidsproblemen in de Maasstad herkennen. ‘We willen dat beeld spiegelen aan de gemeenten’, zegt Ravensbergen. Dat gebeurt donderdag tijdens een ‘hybride’ congres in Nieuwegein. ‘We kiezen ervoor om maximaal dertig mensen fysiek bij elkaar te hebben.

Meer dan driehonderd mensen volgen het congres thuis. Paul Hofstra praat over de problemen in Rotterdam, Wouter Hart van ‘verdraaide organisaties’ en Eduard Schmidt van de Universiteit Leiden gaan op zoek naar het juiste spoor. Helemaal online wilde ik niet. Je moet elkaar in levenden lijve zien; interactie, lichaamstaal, gebaren en oogopslag dragen bij aan een onderhoudende en leerzame discussie. Online komt dat toch minder uit de verf.’

Kritische geluiden
Van elkaar leren klinkt vanzelfsprekend en ook zo eenvoudig, maar dat is het niet, weet de directeur VNG Risicobeheer. ‘We leven allemaal in onze eigen bubbel. In die bubbel zoeken we naar onze eigen waarheid. Wethouders leven in een andere bubbel dan de concern controllers. Komen de kritische geluiden van de ene groep wel voldoende binnen bij de andere? Het rekenkamerrapport laat zien dat er in ieder geval in Rotterdam op dat gebied werk te verzetten is.’ Niet alleen in Rotterdam. De rekenkamer in Nijmegen keek deze zomer terug op zijn geschiedenis in het rapport 20 jaar rekenkamer onderzoek: Frapper toujours. ‘Je zou wensen dat alle rekenkamers zo’n evaluatie op poten zouden zetten.’ Haalde het Rotterdamse rekenkamerrapport volop de media en maakte het de tongen los, het Nijmeegse rapport deed dat helemaal niet.

‘Toch zijn de conclusies in Nijmegen de moeite waard en wellicht net zo herkenbaar voor gemeenten als de conclusies van de Rotterdamse rekenkamer. Ze gaan vooral over de bubbel van de gemeenteraad’, zegt Ravensbergen. ‘De Nijmeegse rekenkamer constateert dat de gemeenteraad als kadersteller onvoldoende stuurt en weinig initiatieven neemt en dat ze als controleur van het college de financiële bijsturing onvoldoende onderbouwt en te weinig controleert of afspraken worden nagekomen. In algemene zin ontbreken afspraken met het college over goede informatievoorziening. Geldt dat ook voor de rest van Nederland, vraag je je dan af.’

Maar grote gemeenten als Nijmegen en Rotterdam zijn toch niet te vergelijken met een kleine gemeente als Bronckhorst?’ Ravensbergen: ‘Mijn antwoord daarop is: natuurlijk, in Rotterdam wonen veel meer mensen dan in Bronckhorst, maar je kunt in de bedrijfsvoering heel goed kijken naar de overeenkomsten. Ze hebben zeker unieke componenten, maar er zijn écht overeenkomsten en daar kunnen kleine en grote gemeenten van elkaar leren.’ Rotterdam en Amsterdam leren van Bronckhorst? Je ziet de verbaasde blikken aan de Amstel en op de Coolsingel voor je.

Weten zij het niet altijd beter? ‘Als dat de houding is, dan is dat zo’, zegt Ravensber gen. ‘Natuurlijk heb je gemeenten die dat moeilijk vinden, niet willen, of nù nog niet willen. Maar Nederland is meer dan Amsterdam en Rotterdam. Ik heb bij een kleinere gemeente gewerkt en ik weet wat er speelt en waar de behoeftes liggen. Misschien dat Leiden en Neder-Betuwe wel met elkaar in gesprek willen over een onderbelicht onderwerp als doelmatigheid. In 2021 wordt een door het college opgestelde rechtmatigheidsverantwoording verplicht in de jaarrekening van gemeenten, maar hoe zit het met de doelmatige besteding van het geld dat ik in Hoek van Holland betaal aan de gemeente Rotterdam? Ik denk dat gemeenten het Nijmeegse rapport best herkennen en zich zullen realiseren dat gemeenteraden op het terrein van doelmatigheid meer kunnen doen. Ik vraag mij ook af of een doelmatigheidsverklaring geen nuttige aanvulling zou zijn op de rechtmatigheidsverantwoording.’

Ravensbergen hamert al sinds hij in 2019 aantrad als directeur bij de VNG op het belang van systematische kennisdeling op het gebied van risicomanagement. Corona heeft dat belang alleen maar vergroot, zegt hij. ‘In het begin van de crisis merkte ik dat veel gemeenten op zoek gingen naar zekerheden. Wat is het financiële effect voor ons? Hoe brengen we dat in kaart? We kregen veel vragen om hulp. Wat ik ook merkte was dat gemeenten los van elkaar scenario’s gingen ontwikkelen. Amsterdam, Gouda, Heerenveen en Zevenaar ontwikkelden scenario’s om de financiële gevolgen van corona in kaart te brengen en een koers te kunnen uitzetten. We hebben bij VNG Risicobeheer via onze website scenariovoorbeelden beschikbaar gesteld die alle gemeenten kunnen gebruiken.’

Metascenario
Eén landelijk scenario voor gemeenten zou uiteindelijk het mooiste zijn, vindt hij ook. ‘VNG Risicobeheer wil daarom met gemeenten, het Centraal Planbureau, De Ruijter Strategie, verschillende universiteiten en Platform31 een meta scenario maken dat alle gemeenten kunnen gebruiken, vergelijkbaar met de landelijke financieel- economische scenario’s van het CPB. Deze zou je moeten vertalen naar de gemeentelijke context. Op die manier scheelt een landelijk metascenario gemeenten tijd, geld en moeite. Het biedt houvast en is een instrument om op basis van een gemeenschappelijke taal gestructureerd met elkaar vooruit te kijken.’

Ravensbergen ziet ook brood in een landelijk expertteam voor grote projecten. ‘Want je gaat toch niet los van elkaar 355 keer het wiel uitvinden? Via het Risico Platform Overheden, dat een paar keer in het jaar bijeenkomt, kwam ik op het idee van een expertteam. Het zou mooi zijn om een team met specialisten en risicomanagers uit uiteenlopende gemeenten te vormen die adviseren over risico’s van grote projecten in collega-gemeenten. Een project in Den Haag kan veel duurder en groter zijn dan een project in Meppel, maar voor Meppel kan een kleiner project heel groot zijn. Laat ze dan van elkaars missers en successen leren. Daar heb je meer aan dan om in een risicoregelreflex nieuwe procedures en protocollen te introduceren die de energie uit een organisatie zuigen en het denken van professionals belemmert.’

Leden van het expertteam, maar ook gemeenten die deel willen uitmaken van het landelijk scenario voor gemeenten, kunnen bij het ‘vrijdenken’ volgens Ravensbergen digitaal de Delphi-onderzoeksmethode toepassen. ‘Dat is een consensusmethode waarbij overeenstemming wordt bereikt over een project door deskundigen steeds opnieuw vragen te laten beantwoorden. De deskundigen zijn geen consultants uit het bedrijfsleven, maar gemeentelijke collega’s.

In het expertteam staat niet de markt aan het roer, maar de gemeenten zelf. Hun inbreng komt in een verslag dat vervolgens in het expertteam terugkomt voor feedback en verdieping. Na een aantal rondes ligt er dan een advies. Zo waait er een frisse wind in het krachtenveld van de eigen gemeentelijke organisatie die anders niet de kop zou opsteken.’

Valkuil
Heeft hij niet te veel vertrouwen in het lerend vermogen van bestuurders? Hoogleraar accountancy Nyenrode en de Universiteit Leiden Marcel Pheijffer constateerde in Binnenlands Bestuur dat bestuurders onvoldoende financiële kennis hebben en zich telkenmale laten inpakken door het bedrijfsleven, maar dat ze weinig lessen trekken uit onderzoeksrapporten die hun feilen blootleggen. Pheijffer: ‘Het is verbazingwekkend dat in nieuwe projectplannen voor infrastructuur of automatise ring onvoldoende rekening wordt gehouden met onvoorziene uitgaven, terwijl wereldwijd de ervaring is dat grote projecten structureel enorme overschrijdingen hebben. Het risico is dat je een Mercedes wilt en eindigt met een Dafje, of dat je wel een Mercedes krijgt, maar geen cent hebt om erin te rijden. Het openbaar bestuur blijft in die valkuil trappen.’

‘Mijn antwoord is: bestuurders moeten uit hun lokale bubbel stappen. Elke organisatie is gevoelig voor tunnelvisie en sociaal wenselijke antwoorden. Dit is de lelijke achterkant van ambities en idealen. Daarom is het organiseren van tegenspraak essentieel’, zegt hij. ‘De wethouder financiën in Middelburg zou gebruik moeten kunnen en willen maken van de professionaliteit van zijn collega’s in Leeuwarden of Venlo. De gemeentesecretaris in Nijmegen zou contact kunnen zoeken met zijn collega in Alkmaar. Deze zit niet in de bubbel van Nijmegen, met zijn eigen politiek-bestuurlijke dynamiek en geslotenheid voor kritische geluiden. Dat contact kan heel goed worden gelegd via de digitale Delphi-onderzoeksmethode. Als de één een beetje goed in het onderwerp is en de ander ook, dan ben je samen heel goed. Kennisdeling en zelfkritiek zijn de beste manieren om niet in de valkuil te lopen die Pheijffer noemt.’

De zegeningen van zelfkritiek en zelfreflectie om een organisatie te verbeteren zijn natuurlijk niet nieuw, maar de gemeentelijke praktijk is weerbarstig, realiseert Ravensbergen zich. Hoe dat komt? ‘De waan van de dag, de drukte? Gemeenten hebben er binnen hun oude organisaties veel taken bijgekregen. En dat allemaal in een arena waarin politiek belang, eigenbelang, organisatiebelang en publiek belang om voorrang vechten. Om in deze politieke omgeving bestuurlijk en ambtelijk risicogedrag te beheersen, zouden wethouders, gemeentesecretarissen en concern/ business controllers collega’s in andere gemeenten moeten willen benaderen. Durf van elkaar te leren.’


CV
Chris Ravensbergen (Den Haag, 1974) studeerde verzekeringskunde en enterprise risk management aan de Universiteit van Amsterdam en management van verandering aan de Erasmus Universiteit. Hij werkte van 2000 tot 2007 bij het CBS als statistisch analist. Van 2007 tot 2011 was Ravensbergen coördinator verzekeringen bij de gemeente Westland. Van 2011 tot augustus 2019 was hij adviseur risicobeheer bij de VNG, en sinds september 2019 is hij directeur van VNG Risicobeheer. Ravensbergen doet tot 2023 promotieonderzoek naar het afdekken van brandrisico’s van gemeentelijk vastgoed aan de TU Delft/ Universiteit van Twente.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie