Alaaaaf
Toen een goede vriendin een paar jaar geleden in Oosterhout kwam wonen, viel ze rond deze tijd van het jaar van de ene verbazing in de andere. De berichtgeving in de lokale media werd gedomineerd door recensies van tonpraatgala’s en leutfestivals.
De cafés werden voorzien van een tijdelijke inrichting die met gemak een bescheiden mortierbeschieting zou kunnen doorstaan en creatieve middenstanders – jawel, ze bestaan! – drapeerden serpentines om de paspoppen in de etalages. Haar verbazing sloeg echter om in verbijstering, toen ze op carnavalsdinsdag voor een gesloten deur kwam te staan bij zowel de bakker als de visboer. Alleen het plaatselijke filiaal van de grootgrutter bleek, ongetwijfeld onder invloed van strenge directieven vanuit het boven de Moerdijk gelegen hoofdkantoor, niet aan Vastenavond te doen.
Alle berichten over een teruglopende publieke belangstelling voor carnaval ten spijt, blijft het feest dezer dagen de (sociale) agenda van zuidelijk Nederland bepalen. Tot op het niveau van de lokale overheid aan toe. Het gemeentelijk besluitvormingsproces komt op donderdagmiddag piepend tot stilstand, om pas in de loop van Aswoensdag weer aarzelend op gang te komen. Aarzelend, omdat de echte diehards nog de rest van de week nodig hebben om te recupereren van hun carnavaleske inspanningen. Het zal zonder twijfel leiden tot tijdelijk productieverlies hier en daar, maar wie eenmaal de louterende werking van carnaval heeft ondergaan, haalt dat later ongetwijfeld dubbel en dwars weer in.
Hulde ook aan het Georganiseerd Overleg van onze gemeente, dat er in geslaagd is de traditionele verworvenheid van ‘ carnavalsvrij’ in het lokaal arbeidsvoorwaardenbeleid nog steeds overeind te houden. Met als gevolg dat het stadhuis op maandag- en dinsdagmiddag gewoon gesloten is, zonder dat dit enig noemenswaardig effect heeft op de publieke waardering voor de gemeentelijke dienstverlening. Niemand immers die het in zijn hoofd haalt op die dagen een paspoort te komen vernieuwen. Dat het gemeentebestuur enige jaren geleden besloten heeft tijdens carnaval wèl gewoon het huisvuil in te zamelen, beschouw ik persoonlijk dan ook als een betreurenswaardige inbreuk op een waardevolle traditie.
Natuurlijk heeft carnaval ook zijn weerslag op het lokaal openbaar bestuur. Carnaval is bij uitstek het feest van de ‘Umwertung aller Werte’. De zotten grijpen gedurende een periode van vier dagen de macht in een parodie op de gebruikelijke (bestuurlijke) zeden en gewoonten. De carnavalsvorst-van-dienst vult zijn tijd vooral met cafébezoek, het verkondigen van overbodige proclamaties en het uitreiken van schier eindeloze reeksen onderscheidingen. Die parodie voltrekt zich dan wel weer in een vaak zeer ingewikkeld protocol waarop de deregulering nog niet het begin van vat heeft gekregen. Nee, carnaval is soms net het echte leven.
Het probleem is wel dat carnaval kennelijk zo op het echte leven lijkt, dat velen een geslaagde carnavalscarrière beschouwen als dé opmaat voor een politiek-bestuurlijke loopbaan. Als je gedurende vier dagen in een mal pakje met succes de goegemeente hebt kunnen onderhouden, dan moet vier jaar wethouderschap ook kunnen.
Het lijkt me een schromelijke onderschatting van de moeilijkheid van het vak. Van dat van Prins Carnaval, wel te verstaan.
Ad Burger
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.