Zorgen over woonplaatsbeginsel beschermd wonen
'Op zich, het idee dat mensen zo dichtbij mogelijk zorg ontvangen, dat is ontzettend mooi', vindt Esmé Wiegman, directeur van Vereniging Valente, de branchevereniging voor participatie, begeleiding en veilige opvang. 'Maar we maken ons echt zorgen dat er, in sommige gevallen, over de rug van cliënten heen geruzied gaat worden tussen gemeenten onderling over wat de woonplaats van een cliënt is.'
Belangenverenigingen reageren kritisch op het wetsvoorstel om een woonplaatsbeginsel voor het beschermd wonen in te voeren. Vereniging Valente is bang dat het voor meer bureaucratie zorgt in plaats van minder.
Duidelijkheid
Het wetsvoorstel is onderdeel van de doordecentralisatie die per 2022 alle 355 gemeenten verantwoordelijk moet maken voor het beschermd wonen. Het woonplaatsbeginsel zou duidelijkheid moeten bieden over welke gemeente verantwoordelijk is voor welke cliënt. Ook zou het voor gemeenten een prikkel moeten bieden om te investeren in preventie en gevarieerde voorzieningen op lokaal niveau. Maar belangenverenigingen betwijfelen of die doelen met het huidige wetsvoorstel bereikt kunnen worden. Vereniging Valente, de Nederlandse ggz en Landelijk Platform Psychische Gezondheid MIND stuurden een kritische reactie op de internetconsultatie voor het voorstel.
Ruzie
'Op zich, het idee dat mensen zo dichtbij mogelijk zorg ontvangen, dat is ontzettend mooi', vindt Esmé Wiegman, directeur van Vereniging Valente, de branchevereniging voor participatie, begeleiding en veilige opvang. 'Maar we maken ons echt zorgen dat er, in sommige gevallen, over de rug van cliënten heen geruzied gaat worden tussen gemeenten onderling over wat de woonplaats van een cliënt is. Het gaat vaak om complexe problematiek, en juist dan is het vaststellen van de woonplaats niet zo makkelijk.'
Thuis
Het woonplaatsbeginsel is een stap in de 'doordecentralisatie' van het beschermd wonen die in 2015 in gang werd gezet. Het rapport van de VNG-commissie onder leiding van oud-wethouder Erik Dannenberg gaf destijds de richting aan: ondersteuning moet zo veel mogelijk thuis geboden worden. De doordecentralisatie van het beschermd wonen houdt in dat vanaf 2022 niet de 43 centrumgemeenten maar álle 355 gemeenten verantwoordelijk worden voor het beschermd wonen.
Herkomstgemeente
Hoe die doordecentralisatie vormgegeven gaat worden, is nog de vraag. Adviesbureau Andersson Elffers Felix onderzocht eerder dit jaar twee opties om de verantwoordelijkheid en kosten verder te decentraliseren. Het woonplaatsbeginsel, waarbij de herkomstgemeente (waar de cliënt oorspronkelijk woonde voordat zij/hij beschermd ging wonen) de kosten voor de ondersteuning draagt, kwam daarbij op een aantal belangrijke punten als beste uit de bus. Het zou gemeenten prikkelen om in te zetten op lokale preventie en bovendien de juridische verantwoordelijk helderder maken.
Tijdrovend
Maar Esmé Wiegman vraagt zich af of dat met het huidige wetsvoorstel in de praktijk inderdaad zo zal uitwerken. 'De procedure om de woonplaats vast te stellen van mensen die vaak zijn verhuisd vanwege opnames in de ggz of in detentie en die soms perioden dakloos en uitgeschreven zijn geweest, zal de toegang tot beschermd wonen bemoeilijken. De administratieve toets en onderhandelingen die moeten plaatsvinden om de ‘woonplaats’ van iemand vast te stellen zijn tijdrovend’, schrijft Vereniging Valente in reactie op het voorstel.
Prikkel
Ook bij de vermeende prikkel voor gemeenten om te investeren in lokale voorzieningen en preventie stelt de organisatie vraagtekens. Een zelfde soort prikkel was namelijk beoogd met de invoering van de Wmo in 2015, terwijl daar in de praktijk ook weinig van terechtkwam, stelt Valente. Dat betekent niet dat Valente principieel tegen doordecentralisatie is, voegt Wiegman toe: ‘We staan achter de inhoudelijke beweging van Dannenberg en het omvormen van het meer klassieke beschermd wonen naar eigentijdse en innovatieve vormen die aansluiten bij de leefwereld van de cliënt.’
Schaal
De doordecentralisatie kan echter pas goed uitgevoerd worden als aan de randvoorwaarden, die ook destijds in het rapport van de commissie Dannenberg zijn geformuleerd, is voldaan, stelt Wiegman. ‘Wat hebben mensen nodig? Dat zou de leidende vraag moeten zijn. Vanuit die zorginhoudelijke blik kun je gaan kijken: hoe organiseren we dat, hoe financieren we dat? Een beschermde woonvorm geldt maar voor een kleine groep mensen. Als je die uitsmeert over 355 gemeenten, heb je niet overal de schaal om passende zorg te bieden.'
Ramkoers
Het idee achter de doordecentralisatie hoeft dus nog niet helemaal van tafel, wat Wiegman betreft. ‘We hebben grote zorgen over de praktische uitvoering van het huidige voorstel om een woonplaatsbeginsel toe te passen, maar dat betekent niet dat we bij voorbaat een soort ramkoers voorstaan. We zeggen alleen: dit zijn onze vragen en zorgen. Het wetsvoorstel moet echt worden verbeterd om verder te kunnen.’
Laten we dit eens benaderen vanuit de problematiek van het kind in plaats vanuit de zelf gecreëerde puinhoop van de gemeenten.